Distribuer
Verdelen
La distribution
de Distributie
Un canal (de distribution)(des canaux)
een Distributiekanaal
Le circuit de distribution
een Distributiecircuit
Le distributeur, la distributrice
de Distributeur, dealer
Un distributeur automatique
een (verkoop)automaat
Produire
Produceren, vervaardigen
Un produit
een Product
La production
de Productie, vervaardiging
Un producteur, productrice
een Producent
Productif, productive
Productief
Fabriquer
Fabriceren, vervaardigen
La fabrication
de Fabricage, vervaardiging
Un fabricant, une fabricante
een Fabricant
Importer
Importeren
L'importation (f.)
de Import
un importateur, une importatrice
een Importeur
Exporter
Exporteren
L'exportation (f.)
de Export
un exportateur, une exportatrice
een Exporteur
Une société d'import-export
Een import-exportonderneming
Fournir
leveren, verschaffen
Un fournisseur, une fournisseuse
een leverancier
L'offre et la demande
het Vraag en aanbod
Livrer
Leveren
par voie postale
per post leveren
à domicile
thuisbezorgen
Une livraison
een Levering
Un délai de livraison
een Levertijd, leveringstermijn
Livrer dans un délai de x jours, semaines
Binnen een termijn van x dagen/weken/... leveren
Un livreur, une livreuse
een Bezorger, bezorgster, besteller
Approvisionner
Bevoorraden, leveren
S'approvisionner auprès de (qqn.), chez (qqn.)
Inkopen, zich bevoorraden bij iemand
L'approvisionnement (m.)
de Bevoorrading
Stocker
Opslaan, stockeren
Stocker les marchandises
De koopwaar stockeren
Un stock
een Voorraad
La gestion des stocks
de Voorraadbeheer
Gérer le stock
De voorraad beheren
Avoir un produit en stock
Een product in voorraad hebben
Un produit hors stock
Een product uit voorraad
Le stock est épuisé
De voorraad is uitverkocht, uitgeput
Être en rupture de stock
Onvoldoende voorraad hebben, zonder voorraad zitten
Un stockage
een (goederen)opslag
Un entrepôt
een Pakhuis, opslagplaats, magazijn, loods
Un commerce
een Handel, winkel, zaak
(Un commerce) de détail
een kleinhandel
(Un commerce) de gros
een groothandel
Un commerçant, une commerçante
een Handelaar (c)
Le petit commerçant
De kleine middenstander
Une rue commerçante
een Winkelstraat
La marchandise
de Koopwaar
Un marchand, une marchande
een Handelaar (m)
Un point de vente
een Verkooppunt
Un magasin
een Winkel, zaak, magazijn, opslagplaats
Une chaîne (de magasins)
een (winkel)keten
Un hypermarché
een Hypermarkt
Une grande surface
een Supermarkt (g)
Un supermarché
Supermarkt (s)
Une supérette
een Minisupermarkt, kleine zelfbedieningszaak
En libre-service
In zelfbediening
Une boutique
een Boetiek
Une boucherie
een Slagerij
Une boulangerie
een Bakkerij
Une pâtisserie
een Banketbakkerij
Une épicerie
een Kruidenierszaak
Un fleuriste
een Bloemist
Un assortiment
een Assortiment
Une gamme
een Gamma, assortiment, productlijn
Un rayon
een Rek, winkelafdeling
Un caddie
een Winkelwagentje (ca)
Un chariot
een Winkelwagentje (ch)
Une caisse
een kassa
Une enseigne
een Uithangbord
Un concessionnaire, une concessionnaire
een Dealer, alleenvertegenwoordiger (v.e. merk)
Un client, une cliente
een Klant
La clientèle
een Cliënteel, clientèle
Une méthode de vente
een Verkoopmethode
Commander
Bestellen
Une commande
een Bestelling
Passer une commande
Een bestelling plaatsen
Envoyer une commande
Een bestelling verzenden
L'envoi (m.) d'une commande
Verzending van een bestelling
Expédier une commande
Een bestelling verzenden
L'expédition (f.) d'une commande
De verzending van een bestelling
Annuler une commande
Een bestelling annuleren
L'annulation (f.) d'une commande
De annulering van een bestelling
Confirmer une commande
Bestelling bevestigen
La confirmation d'une commande
De bevestiging van een bestelling
Acheter
Kopen
(Acheter) au détail
in het klein kopen
(Acheter) en gros
in het groot kopen
Un acheteur, une acheteuse
een Koper
Un achat
een Aankoop
Faire des achats
Inkopen doen
Un vendeur, une vendeuse
een Verkoper
La vente
de Verkoop
directe
rechtsreeks verkoop
à distance (VAD)
verkoop op afstand
à domicile
aan huis