1) Nouns

Cattle

Cattle

Vee (rundvee)

Equipment

Materiaal (apparatuur)

Cutlery

Bestek

Accommodation

Vakantiehuis (onderdak, verblijf)

Baggage (figuurlijk)

Bagage

Chess

Schaken

Chewing gum

Kauwgom

Corn (AE)

Maïs

Barley

Gerst (=een graansoort)

Granite

Graniet

Crockery

Vaatwerk (servies)

Gravel

Grind

Lightning

Bliksem

Luggage

Bagage

Macaroni

Macaroni

Machinery

Machines

Maize (BE)

Maïs

Oxygen

Zuurstof

Pity

Jammer

Rubbish

Afval

Steel

Staal

Rye

Rogge

Thunder

Donder

Washing powder

Waspoeder

Wheat

Tarwe

Draughts

Dammen

Dominoes

Domino's

Measles

Mazelen

Mumps

Bof

German measles

Duitse mazelen, rode hond

Shingles

Gordelroos, zona

Rickets

Engelse ziekte, richitis

Rabies

Hondsdolheid

Acoustics

Akoestiek

Ethics

Ethiek

Ceramics

Keramiek

Referring

Verwijzend

A bar of

Een reep van

A grain of

Een korrel van

A lump of

Een brok van

A unit

Een eenheid

Portion

Portie

Seving of

Scheiding van, splitsing van, verdeling van

Two cups of

Twee kopjes van

A glass of

Een glas van

Dignity

Waardigheid

An example

Een voorbeeld

An abstract noun

Een abstract zelfstandig naamwoord

Paper

Papier

A paper

Werkstuk

Iron

Ijzer (de stof/materiaal)

An iron

Een strijkijzer

Wood

Hout

The woods

De bossen

A corresponding

Een overeenkomstig(e)

Veal

Kalfsvlees

Clergy

Geestelijken

Vermin

Ongedierte

Livestock

Veestapel (= de hoeveelheid vee in een bepaald gebied of op een bepaald boerenbedrijf)

Arms (weapons)

Wapens

Customs

Douane

Earnings

Inkomsten, verdiensten

Funds (money)

Fondsen

Goods

Goederen

Leftovers

Restjes (resten)

Lodgings

Verblijven

Manners (social behaviour)

Manieren (sociaal gedrag)

Means (money)

Middelen

The Middle Ages

De Middeleeuwen

Oats

Haver

Odds (chances)

Kansen

Odds-and-ends

Kansen en mogelijkheden

Outskirts

Buitenwijken

Premises (building)

Pand (gebouw)

Proceeds

Opbrengsten, inkomsten

Refreshments

Consumpties, versnaperingen

Regards

Groeten

Remains

Overblijfselen

Supplies

Benodigdheden

Surroundings

Omgeving, de omgevingen

Troops

Troepen, manschappen

Valuables

Kostbaarheden, waardevolle spullen

Wages

Lonen

Bellows

Blaasbalg

Binoculars

Verrekijker

Clippers

Nagelknipper

Glasses

Bril

Forceps

Tang (chirurgie)

Goggles

Bril (veiligheidsbril) – zwembril

Pincers

Nijptang

Pliers

Tang

Scale

Weegschaal

Scissors

Schaar

Secateurs

Kleine snoeischaar

Shears

Grote schaar (snoeischaren/tuinschaar)

Spectacles

Bril, brillen

Tongs

Tang

Tweezers

Pincet (epileertangetje)

Breeches

Kniebroek

Braces

Beugels