Natuurkunde toets havo 2

Overal NaSk havo/vwo 1/2 editie 5.2 hoofdstuk 2

absorberen

licht opnemen

bolle lens

lens die in het midden dikker is dan aan de rand

brandpunt

punt waar de lichtstralen uit een evenwijdige bundel na een positieve lens samenkomen

diffuse reflectie

terugkaatsen van lichtstralen in alle richtingen

divergeren

breder worden van een luchtbundel

holle lens

lens die aan de rand dikker is dan het midden

gezichtsveld

gebied dat jij kunt zien

halfschaduw

schaduw waar een deel van het direct licht terecht komt

indirect licht

licht weerkaatst door een voorwerp dat zelf geen lichtbron is

kegeltjes

cellen in het netvlies van een oog die gevoelig zijn voor de kleur van licht

kernschaduw

schaduw waar vanuit meerdere lichtbronnen geen licht terecht komt

kleurenspectrum

kleurenband die je ziet als wit licht door een prisma gaat

kleurfilter

glas of kunststof dat alleen één kleur uit het kleurspectrum doorlaat

lenssterkte

mate waarin een lens een bundel convergeert of divergeert

licht

zichtbare vorm van straling

lichtstraal

rechte lijn die laat zien hoe licht vanaf de lichtbron naar de omgeving gaat

normaal

lijn loodrecht op de spiegel, door het punt waar de lichtstraal de spiegel raakt

primaire kleuren

basiskleuren waarmee je alle anderen kleuren kunt maken

prisma

driehoekig stuk glas of doorzichtig kunststof

RGB

primaire kleuren bij het mengen van licht: rood, groen en blauw

schaduw

plek waar geen direct licht komt

spiegelende reflectie

weerkaatsing van licht in één richting , zoals bij een spiegel gebeurt

virtueel beeld

beeld dat je wel kunt zien, maar dat niet echt bestaat.

zichtlijn

lijn die je gebruikt om de grenzen van je gezichtsveld aan te geven

+CMYK

primaire kleuren bij het mengen van inkt cyaan, magenta, geel en zwart