Studied by 0 people
der Termin
de afspraak
Termine
afspraken
die Bibliothek
de bibliotheek
Bibliotheken
biliotheken
das Kino
de bioscoop
Kinos
bioscopen
die Öffnungszeiten
openingsuren
absagen
afzeggen
klappen
lukken
passen
passen
stattfinden
plaatsvinden
vereinbaren
vastleggen, afspreken
verschieben
uitstellen
gegen
tegen, rond
geöffnet
geopend
geschlossen
gesloten
krank
ziek
leider
helaas
nachmittags
in de namiddag
nächste
volgende
von ... bis ...
van ... tot ...
am
op
im
in
um
om
Abgemacht!
Afgesproken!
Auf wiederhören!
Tot hoors!
Tschüss!
Dáag!
Tut mir leider!
het spijt me!
der Abend
de avond
Abende
avonden
Freitagabend
vrijdagavond
der Nachmittag
namiddag
Mittwochnachmittag
woensdagnamiddag
der Vormittag
voormiddag
Dienstagvormittag
dinsdagvoormiddag
der Tagesablauf
dagverloop
Tagesabläufle
dagverlopen
Vorimittage
voormiddagen
die Mannschaft
ploeg, team
die Nacht
nacht
Donnerstagnacht
donderdagnacht
die Nächte
de nachten
Mannschaften
ploegen
das Wochenende
het weekend
aufstehen
opstaan
dauern
duren
duschen
douchen
frühstücken
ontbijten
schlafen
slapen
treffen
ontmoeten
morgens
's ochtends
vormittags
in de voormiddag
abends
's avonds
nachts
's nachts
in der Woche
tijdens de week
am Wochenende
in het weekend
vorgestern
eergisteren
gestern
gisteren
heute
vandaag
morgen
morgen
übermorgen
overmorgen
nie
nooit
selten
zelden
manchmal
soms
oft
vaak
meistens
meestal
immer
altijd
zuerst
eert
danach
daarna
anschließend
vervolgens
schließlich
tenslotte
durch
door
für
voor
ohne
zonder
der Frühling
de lente
der Herbst
de herfst
der Sommer
de zomer
der Winter
de winter
der Nebenjob
bijbaantje
Nebenjobs
bijbaantjes
die Lust
zin
abräumen
afruimen
anrufen
opbellen
aufräumen
opruimen
einkaufen
boodschappen doen
kochen
koken
müssen
moeten
putzen
poetsen
der Bus
bus
der Jugendverein
de jeugdbeweging
Busse
bussen
Jugenvereine
jeugdbewegingen
der Park
het park
Parks
parken
der Sportverein
de sportclub
Sportvereine
sportclubs
der Vorschlag
voorstel
Vorschläge
voorstellen
der Wagen
wagen
die Eisdiele
ijssalon
Note
Flashcard