1/46
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Accumulatie
ophoping van gifstoffen in een organisme
Adaptaties
erfelijke veranderingen in uiterlijke kenmerken of gedrag van een soort
Archea
eencellige organismen met cirkelvormig DNA los in de cel, het celmembraan bestaat uit een enkele laag fosfolipiden
beperkende factor
de factor die de groei van een populatie het meest belemmert
binominale naamgeving
de wetenschappelijke naam van organismen bestaat uit twee delen: de geslachtsnaam (met een hoofdletter), gevolgd door de soortaanduiding
carnivoren
dieren die leven van dierlijk voedsel
commensalisme
(+/o) langdurige relatie waarvan één soort heeft voordeel heeft en de andere soort geen voor- of nadeel
domein
hoogste groep in de moderne taxonomie, elk met een eigen type rRNA (ribosomaal RNA): archae, bacteriën en eukaryoten
epifytisme
vorm van commensalisme bij planten, waarbij de ene soort op de andere leeft
eukaryoten
organismen met DNA in de celkern
familie
een aantal geslachten samen
genetische diversiteit
genetische variatie in een populatie
geslacht
één of meerder soorten samen
habitat
leefomgeving van plant en dier, met de specifieke biotische en abiotische eisen van een soort
herbivoren
dieren die leven van plantaardig voedsel
herintroductie
het opnieuw uitzetten van een diersoort die uit het habitat is verdwenen
hybride
een nakomeling van twee verschillende soorten
inteelt
kruising tussen nauw aan elkaar verwante individuen. Kan leiden tot nakomelingen die minder vruchtbaar zijn of een zwakkere gezondheid hebben
moleculaire klok
tijdsverloop gebaseerd op de mutatiesnelheid van het DNA
mutatie
wijzigingen in de nucleotidevolgorde van het DNA dit kan een verandering in een gen veroorzaken
mutualisme
(+/+) langdurige relatie waarvan beide soorten voordeel hebben
niche
de complexe interacties van een organisme met zijn omgeving
omnivoren
dieren die leven van zowel plantaardig als dierlijk voedsel
ondersoort
een geografisch afgescheiden groep soortgenoten met iets afwijkende kenmerken
ongeslachtelijke voortplanting
nakomelingen ontstaan zonder een paring waarbij een bevruchting optreedt
ontsnippering
het verbinden van versnipperde gebieden via tunnels of ecoducten
optimum
de waarde van de milieufactor waarbij een organisme het best gedijt
parasitisme
(+/—) langdurige relatie waarvan één soort voordeel heeft en de andere nadeel
persistente stof
stof die in een voedselketen slechts langzaam afbreekt
populatie
groep organismen van dezelfde soort in een bepaald gebied
populatiegrootte
het aantal exemplaren van de populatie
predatie
het jagen op een prooi
predatoren
carnivoren die jagen op hun prooi
predator-prooirelatie
de relatie tussen prooi en natuurlijke vijand
prokaryoten
eencellige organismen met cirkelvormig DNA los in de cel het celmembraan bestaat uit een dubbele laag fosfolipiden
ras
een groep dieren of planten, ontstaan door fokken of kweken
rijk
hoogste groep in de oude taxonomie volgens Linnaeus: plantenrijk en dierenrijk; later toegevoegd: bacterierijk
soort
een groep organismen die overeenkomst in uiterlijke kenmerken vertonen en de mogelijkheid hebben om vruchtbare nakomelingen te kunnen krijgen
standplaats
de habitat van planten
symbiose
langdurige relaties tussen twee soorten
taxonomie
tak van wetenschap die soorten indeelt in groepen
territorium
het gebied dat een mannetje verdedigt tegen andere mannetjes
tolerantiegrenzen
de minimum- en maximumwaarden
vangst-terugvangst methode
methode waarbij onderzoekers dieren vangen, merken en weer loslaten. Het percentage gemerkte dieren in de tweede vangst is een aanwijzing voor de populatiegrootte
versnippering
het opdelen van het leefgebied van een soort in kleine stukken
voedselketen
het doorgeven van energierijke voedingsstoffen in een ecosysteem van de ene soort naar de andere. Een voedselketen begint bij een producent
voedselweb
onderling verbonden voedselketens in een ecosysteem