Nederlandse Taalvaardigheid I: TAALZORG: LEXICALE KWESTIES

*voor gevolg hebben

tot/als/ten gevolg(e) hebben

*zich informeren

informatie vragen

*zich verwachten aan

verwachten

*daar waar

waar, terwijl*

*een beslissing maken

een beslissing nemen

*in conclusie

samenvattend, concluderend

*iemand z’n gevoelens kwetsen

iemand kwetsen

*vroeger of later

vroeg of laat

*in mijn opinie

naar mijn mening

*in andere woorden

met andere woorden

*weer herhalen

weer / herhalen

*weer hervatten

weer / hervatten

*opnieuw herbeginnen

opnieuw / herbeginnen

*tot later uistellen

tot later / uistellen

*maar echter

maar / echter

*tevens ook

tevens / ook

*want immers

want / immers

*zoals bijvoorbeeld

zoals / bijvoorbeeld

*behoren tot een van de X

behoren tot X / een van de X zijn

*duur kosten

duur zijn / veel kosten

*onafgezien van X

ongeacht X / afgezien van X

*refereren naar X

refereren aan X / verwijzen naar X

volgens mijn mening

volgens mij / naar mijn mening

onmeedogenloos

meedogeloos / onmeedogend

*mistevreden

misnoegd / ontevreden

*de oorzaak is te wijten aan X

de oorzaak is X / dat is te wijten aan X

*in staat zijn om te kunnen X-en

(ertoe) in staat zijn om te X-en / kunnen X-en

*betrekking hebben tot iets

met betrekking tot / betrekking hebben op iets

*blijven handhaven

handhaven / blijven X-en

*aan/*tegen een bepaalde snelheid

(met) een bepaalde snelheid

*achter de hoek

om de hoek

*afkuisen

reinigen, schoonmaken, afvegen

*aflassen

afgelasten

*ambetant

vervelend

*autostop doen

liften

*autostrade

autoweg, autosnelweg, snelweg

*beenhouwer

slager

*begoed

gegoed

*behoren tot een van de X

behoren tot X / een van de X zijn

*beroep doen op

een beroep doen op

*betrekking hebben tot iets

betreking hebben op, met betrekking tot

binnendoen

1) binnenbrengen, inleveren 2) versieren

*binnensteken

binnenbrengen

*blijven handhaven

handhaven / blijven X-en

*bluts

deuk

*brol

rommel

*brossen

spijbelen

*buitensmijten

naar buiten gooien, eruit gooien, op straat zetten, ontslaan

*buis / *buizen, *iemand buizen

onvoldoende, (iemand) niet (laten) slagen, (iemand laten) zakken

*camion

vrachtwagen

*camionette

bestelwagen, bestelauto, bestelbus(je)

*chauffage

verwarming, centrale verwarming, verwarmingsinstallatie, radiator

*daar waar (tegenstellend)

terwijl, waar

*de kost '(in de betekenis van ‘financiële kosten’)

de kosten (de kost = ‘levensonderhoud’ of ‘voedsel’)

*de oorzaak is te wijten aan X

de oorzaak is X / dat is te wijten aan X

*de televisie opzetten

de televisie aanzetten (opzetten = ‘draaien, laten afspelen’)

*doorwinterd

doorgewinterd

*doos (conserven)

blik (conserven)

*doppen

stempelen

*duur kosten

duur zijn / veel kosten

*een foto trekken

een foto maken, een foto nemen, op de foto zetten, fotograferen

*effenaf

zonder meer

*enkele richting

eenrichtingsverkeer

*frigo

koelkast

*gans

volledig, heel

*gedacht

gedachte, mening, idee, opvatting

*goed om weten

goed om te weten

*goesting

zin

*het een en het ander

(het) een en ander
(de/het een of ander(e) kan ook bijvoeglijk gebruikt w om te verwijzen naar een niet-geïdentificeerde pers./zaak)

*het hekken

het hek, de hekken

*hoop en al

alles samen, hoogstens

*in andere woorden

met andere woorden

*in conclusie

samenvattend, concluderend

*in gang schieten

beginnen, starten

*in mijn opinie

naar mijn mening

*in staat zijn op te kunnen X-en

in staat zijn om te X-en / kunnen X-en

*kost wat kost

het koste wat het wil, het koste wat het kost, koste wat het kost, koste wat kost

*kou hebben

het koud hebben

*kuisen

alleen AN in figuurlijke betekenis
(schoonmaken =/= AN)

*kuisvrouw

poetshulp (werkster, schoonmaakster, poetsvrouw)

*lang de ene kant, langs de andere kant

aan de ene kant, aan de andere kant

*lavabo

wastafel

*laagdunkend

laatdunkend

*maar echter

maar / echter

*een beslissing maken

een beslissing nemen

*mijn inziens

mijns inziens

*mistevreden

misnoegd / ontevreden

*mogelijks

mogelijk

*mutualiteit

zienfonds

*naar omhoog, naar omlaag

omhoog, omlaag / naar boven, naar beneden

*occasie

tweedehandsauto

*om welk uur

hoe laat

*omhooghangen

ophangen

*onafgezien van

ongeacht / afgezien van

*onmeedogeloos

onmeedogend / meedogenloss

*op een ander

ergens anders, elders

*op vlak/gebied van

op het vlak/op het gebied van

*opnieuw herbeginnen

opnieuw / herbeginnen

*over(t)laatst

onlangs, recent

*pinker

richtingaanwijzer