1/39
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Keizer Qingdynastie
“Zoon van hemel”
“Middelpunt van de wereld”
Regeerde vanuit paleis
Had ambtenaren (mandarijnen) die hielpen met bestuur
Confucianisme (kenmerken)
collectief belangrijker dan individu
acceptatie van de hiërarchie
alleen rijke families konden ambtenaren worden (zonen moesten staatsexamens afleggen)
hoe hoger de rang, hoe hoger de morele standaarden
Paternalistisch leiderschap
Volk afhankelijk van leider (respect voor meerderen en de staat)
Sinocentrisme
Groei Chinese handel beperkt door vele regels voor de handelaren
Eerste Opiumoorlog (1839)
Europa trok zich niks aan van de handelsverboden. Er werd betaald door bevolking met zilver, waardoor ed handelsbalans ontwrichte. Grootste smokkelwaar = opium. Keizer laat opium vernietigen.
Problemen bestuur keizers in 18e eeuw
Grote hongersnoden
Onvrede onder bevolking door corrupte ambtenaren/mandarijnen
Opstanden bevolking en verdediging tegen Europese mogendheden lastig
“Mandaat van de hemel” liep af
Verdrag van Nanking (1842)
Ongelijk verdrag
Schadevergoeding
Havens openstellen voor handel
Hongkong werd Britse kroonkolonie
Extraterritoriale verdragshavens
Buitenlandse handelaren vielen niet onder Chinees recht, China verloor inkomsten. Gevolg was de Tweede Opiumoorlog.
Chinees-Japanse oorlog (1894)
Japan wilde Korea, China niet. China wordt verslagen en Japan krijgt er invloed.
Opstanden midden 19e eeuw
Taipingopstand (1851-1864): midden zuiden en oosten China. Bevolking wilde einde keizerrijk en confucianisme (maar was tegen het westen → want keizer spande samen). Leider was Hong
Nianopstand (1851-1868): noorden van China. Door hongersnoden op platteland ontstonden plundertochten. Streven naar sociale en politieke gerechtigheid.
Zelfversterkingsbeweging
Qingdynastie kon alleen blijven bestaan bij het volgen van westers voorbeeld op gebied van leger en bestuur. Combinatie van nieuwe technieken en traditie. (ook geen ambtenarenexamens meer).
Keizer Guangxu (1898)
Wil hervormen naar westers beeld: confucianisme, constitutionele monarchie en vrijemarkteconomie.
Bokseropstand 1900
Landloze boeren die zich onkwetsbaar voelden
Nationalisme: buitenlanders hadden schuld (blokkeren buitenland)
CiXi geeft steun vanuit regering
Bokserprotocol
Nadat de opstand hardhandig is neergeslagen komen er scheve verdragen → Qingdynastie niet meer populair.
Hervormingen 1901-1908
modernisering leger
examenstelsel mandarijnen afgeschaft
meer inspraak bestuur (poging constitutionele monarchie)
Weinig steun → revolutionaire beweging onder leiding Sun Yat Sen
Ideologie Sun Yat Sen (3 beginselen)
Nationalisme (terugdringen macht westen)
Socialisme (volkswelvaart door landhervormingen tegen grootgrondbezitters) ook industrialisatie
Democratie (inspraak en parlement, vrije verkiezingen en grondwet).
Yuan Shikai
generaal die macht naar zich toetrok
Pogingen tot keizerschap
impopulair door banden met Japan
WO1
China bij geallieerden → mensen naar het front. Hoopten kolonie terug te krijgen.
4 mei-beweging
oproep tot boycot westen en Japan
China wil emanciperen
Meer nationaliseren en moderniseren
Oprichting CCP → na inspiratie door Rusland
CCP (kenmerken)
leider: Mao Zedong
Focus op boeren ipv arbeiders (maoïsme)
niet 1 revolutie, maar continu revolutiegedachtes (communisme aangewakkerd blijven)
Verenigd Front (1921-1927)
samenwerking KMT en CCP voor verslaan warlords
overleiden Sun Yat Sen → opvolger is Chiang Kay-Shek
Noordelijke Veldtocht: verenigen China
Bloedbad van Shanghai
Begin strijd tussen nationalisten (KMT) en communisten (CCP). Chiang Kai-Shek keerde zich tegen de communisten en had de macht. Communisten hadden veel steun onder boeren.
Lange Mars (1934)
Communisten worden omsingelt en vluchten uit het gebied. Mao wordt als leider en held afgebeeld door aangedikte verhalen. De steun van boeren wordt groter.
Mantsjoerije
Japan neemt het in voor grondstoffen. Roepen Pu-yi uit tot keizer, maar hij heeft geen macht (hij moet doen wat Japan zegt). Mantsjoerije wordt marionettenstaat.
Japans-Chinese oorlog (1937)
Japan wil meer dan alleen Mantsjoerije. Er komt een massaslachting door Japan in Nanjing, zodat China zich over zou geven.
Tweede Verenigde Front
Weer samenwerking KMT en CCP, dit keer voor tegenhouden Japan. In 1945 wordt Japan verslagen en gaat de strijd tussen KMT en CCP weer door.
1949
Volksrepubliek China uitgeroepen. Republiek China in Taiwan (zit bij VN). Beiden willen gebied heroveren, maar door steun SU en VS escaleert het niet. Daardoor wel onderdeel Koude Oorlog.
Mao bouwt communistische staat op
continue klassenstrijd
totalitaire staat: één partij, propaganda en massacampagnes
vijanden naar straf/heropvoedingskampen
landhervormingen
showprocessen/volkstribunalen
Invloed SU op China na WO2
overname planeconomie (vijfjarenplan) met nadruk op industrie
vriendschapsverband tussen Mao en Stalin
Massacampagne Mao na zuiveringen (verdraagzaam communisme)
aanmoediging om kritiek te uiten
mislukt, er komt veel kritiek waardoor Mao weer een zuivering deed
De Grote Sprong Voorwaarts (1958-1961)
Doel: China als industriële samenleving vol overvloed en zonder ongelijkheid
industrialisatie & collectivisatie van landbouw: communes met veel werk in industrie (minder op land = hongersnood)
Dit wordt nederlaag voor Mao → overal honger en slechte kwaliteit staal
Pragmatische beleid 1962
Boeren mochten weer land bezitten en overschotten verkopen
Breuk met de SU (SU vond het te kapitalistisch) → China in internationaal isolement
Relaties China & buitenland
SU: vriendschapsverdrag Stalin (meevechten in Korea-oorlog, Chinese opties voor studeren in SU. Na Grote Sprong Voorwaarts afscheiding)
VS: bij Vietnamoorlog vraagt VS aan China hulp. China moest bemiddelaar worden (pingpongdiplomatie)
Zetel van VN Veiligheidsraad gaat van Taiwan naar Volksrepubliek China
Chroesjtsjov plannen
destalinisatie
vreedzame co-existentie (2 ideologiëen naast elkaar)
kritiek op stalin mogelijk
Mao verwerpt dit en na grote sprong voorwaarts komt afscheiding SU en China
Culturele Revolutie (1966)
Zuiveren dmv propaganda:
kritiek op westers/kapitalisme en christendom
kritiek op alles wat afwijkt van China (xenofoob = vreemdelingenhaat)
anti-traditioneel (beelden slopen, boeken verbranden)
anti-intellectueel: geen geleerden, boeken of discussies
Rode Gardisten
Knokploegen die tijdens revolutie mensen moesten controleren/afvoeren
4 moderniseringen van Deng Xiaoping (na overlijden Mao)
Modernisering landbouw: volkscommunes weg, productie voor vrije markt en mechanisatie (investering in grond)
Modernisering wetenschap, technologie en onderwijs (samenwerkingen met universiteiten en studeren in buitenland)
Modernisering industrie: export stimuleren, speciale economische zones (kapitalisme)
Modernisering defensie: leger en wapenindustrie en training soldaten
Communistische dictatuur
onder Deng Xiaoping
liberalisering alleen in economie, voor de rest communisme
Bloedbad op Tiananmenplein
1989
Demonstratie over ontbreken politieke vrijheid en aanwezigheid corruptie binnen CCP
Hard neergeslagen → meer afkeer communisme
China nu
Jiang Zemin met de focus op:
economische groei
privatisering staatsbedrijven
Hongkong weer in handen China
Macao ook in handen China
China lid van Wereldhandelsorganisatie (WHO)