Studied by 17 people
de advertentie
die / Ihre Anzeige
op 12 oktober
am 12. Oktober
van 12 tot 16 Oktober
vom 12. bis zum 16. Oktober
vanaf 12 Oktober
vom 12. Oktober an, ab dem 12. Oktober
in mei
im Mai
van de vorige maand/week
vom vorigen Monat, von voriger Woche
in het weekeinde
am Wochenende
Ik zou graag willen weten of ...
Ich möchte wissen, ob...
Ik zou u graag om informatie willen vragen over ...
Ich möchte Sie um Auskunft bitten über ...
inlichtingen inwinnen/ingewonnen
Erkundigungen einziehen/eingezogen
geïnteresseerd zijn in
interessiert sein an (3e)
zich interesseren voor
sich interessieren für (4e)
ervaring opdoen
Erfahrungen sammeln
in verband met
im Zusammenhang mit
in tegenstelling tot
im Gegensatz zu
in vergelijking met
im Vergleich zu
bij voorbaat
im Voraus
tot mijn spijt
zu meinem Bedauern
flink/hard werken
tüchtig arbeiten
als
als
als (zoals)
wie
toen (destijds)
damals
toen
als
als (indien)
wenn
omdat
weil
want
denn
hoewel
obwohl
dus
also
bijvoorbeeld
zum Beispiel/ z.B.
zo spoedig mogelijk
so bald wie möglich
eerst ... dan
zuerst ... dann/danach
ten eerste, ten tweede, ten derde
erstens, zweitens, drittens
dat (voegwoord, verbindt 2 zinnen)
dass
dat (lidwoord, dit)
das
anders (op een andere manier)
anders
anders
sonst
een maand geleden
vor einem Monat
Ik spreek Duits
Ich spreche Deutsch.
Ik kan me redden in het Duits
Ich weiß mir im Deutschen zu helfen
Ik heb vier jaar Duits gehad
Ich habe vier Jahre Deutschunterricht gehabt
de Duitse les
die Deutschstunde
mijn cijfer voor Frans
meine Note in Französisch
mijn kennis van het Duits
(meine) Deutschkenntnisse
aan het programma deelnemen
an dem/ am Programm teilnehmen
Ik ga reizen
Ich werde reisen
een bevestiging ontvangen
eine Bestätigung empfangen/erhalten
de tijd invullen
die Zeit nutzen
er is/er zijn
es gibt
er was/er waren
es gab
er is/zijn geweest
es hat gegeben
men
man
de aangeboden betrekking
die angebotene Stelle
Het gaat om ...
Es geht um ..., Es handelt sich um ...
Het gaat om het volgende
Es handelt sich um folgendes
met de bus, trein gaan
mit dem Bus/Zug fahren
Wat vindt je ervan?
Was hältst du davon?
Ik vind het leuk als ...
Es freut mich, wenn ...
Ik zou het leuk vinden als ...
Es würde mich freuen, wenn
Dat vindt ik altijd heel leuk
Das macht mir immer viel Spaß
plezier hebben in
Spaß/Freude haben an (3e)
een cursus volgen
einen Kurs besuchen
een opleiding volgen
eine Ausbildung machen
Het valt me (niet) mee
Es fällt mir (nicht) leicht, Es ist (nicht so) schlimm
iets te weten komen/vernemen
etwas erfahren
gelukkig (bijwoord)
zum Glück
in het begin
am Anfang
op de televisie
im Fernsehen
op het internet
im Internet
op (het) internet zetten
ins Internet stellen
ten slotte
zum Schluss, schließlich
op school
in der Schule
naar school
zur/in die Schule
Zit je nog op school?
Gehst du noch zur/in die Schule?
de basisschool
die Grundschule
de HAVO
die Realschule
de VWO
das Gymnasium
het HBO
die Fachhochschule
de hotelschool
die Hotelfachschule
de universiteit
die Universität, die Uni
het eindexamen
das Abitur (VWO) , die Reifeprüfung
voor het examen slagen
das Examen bestehen
voor het examen zakken
beim Examen Examen durchfallen
de les
die Stunde (die Mathestunde)
Ik ben van plan ...
Ich habe vor ...
Ik heb een verzoek
Ich habe eine Bitte.
Ik weet niet zeker of ...
Ich bin mir nicht sicher, ob ...
voor de eerste keer
zum ersten Mal
uitnodigen
einladen
de uitnodiging voor
die Einladung zu
Ik heb geen zin om te praten
Ich habe keine Lust zu reden
Wij hebben hem uitgenodigd om naar het feest te komen
Wir haben ihn eingeladen zum Fest zu kommen
Jouw advertentie heb ik op het internet gelezen.
Ihre Anzeige habe ich im Netz gelesen.
vorige week
letzte Woche
vorig jaar
letztes Jahr
volgende maand
nächsten Monat
met vriendelijke groeten
Mit freundlichen Grüben
Ik ben erg geschikt voor deze baan, omdat ...
Ich bin sehr geeignet für diesen Job, weil ...
Hopelijk wordt ik voor een interview uitgenodigd.
Hoffentlich wirde ich für ein Gespräch eingeladen.
Ik wil graag beter Duits leren spreken.
Ich möchte die deutsche sprache besser sprechen lernen.
Ik wil graag solliciteren naar de baan als medewerker.
Ich möchte mich bewerben um die Stelle als Mitarbeiterin.
Note 
Flashcard (41)