1/28
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
Wat is het hoofdunderzoek tussen Erklären in natuurwetenschappen en Verstehen in geesteswetenschappen?
Erklären betreft objectieve observatie en experimenten voor universele causale wetten onafhankelijk van menselijke betekenis; Verstehen gebruikt empathische interpretatie (hermeneutiek) om het innerlijk leven (Geist) en betekenissen in culturele uitingen zoals taal, geschiedenis en kunst te begrijpen.
Definieer "Geist" in Diltheys filosofie.
Geist is de creatieve menselijke geest die betekenis aan de wereld geeft en mensen van de natuur onderscheidt; het maakt delen van ervaringen via taal en cultuur mogelijk, beperkt door individuele vermogens.
Hoe fungeert hermeneutiek als idealistisch project in geesteswetenschappen?
Het richt zich op de betekenisvolle, geestelijke dimensie van cultuur en gebruikt empirische studie van concrete objecten (zoals kunst of teksten) om ideeën en betekenissen te bereiken, idealisme combinerend met realiteit.
Noem en beschrijf de drie methoden in geesteswetenschappen volgens Dilthey.
1. Inductie: Ontdekken van structuren in culturele fenomenen.
2. Verificatie: Toetsen van samenhang en betekenis in historische verklaringen.
3. Hermeneutiek: Empathisch herbeleven van innerlijk leven via verbeeldingskracht en contextueel begrip (Verstehen).
Wat zijn de drie verweven domeinen van menswetenschappen?
1. Ervaring (Erlebnis): Het geleefde leven zelf.
2. Expressie (Ausdruck): Hoe ervaringen vorm krijgen in taal, kunst of handelen.
3. Begrip (Verstehen): Interpretatief proces dat betekenis geeft, geworteld in vitale verbindingen uit echt leven.
Erlebnis is rauwe geleefde realiteit; Ausdruck geeft het vorm via gebaren of instituties; Verstehen interpreteert beide voor betekenis, benadrukkend dynamische wisselwerking in plaats van abstractie.
Beschrijf de twee onafscheidelijke dimensies van menselijk bestaan bij Dilthey.
1. Innerlijk leven: Subjectieve gedachten, gevoelens en bedoelingen.
2. Uiterlijke expressie: Zichtbare vormen zoals taal, gedrag, kunst en instituties; ze wisselen dynamisch in geleefd bestaan.
Wat zijn de drie lagen van menselijke uitingen?
1. Levensuitdrukkingen: Directe uitingen zoals gebaren of woorden.
2. Geestelijke scheppingen: Kunst en literatuur die innerlijk leven belichamen.
3. Sociale structuren: Instituties en gebruiken die collectieve geest weergeven.
Wat omvat de hermeneutische methode bij Dilthey?
Centraal staat Verstehen via transposities (innerlijke wereld van ander betreden), herschepping (vroegere ervaringen herleven) en persoonlijk herbeleven van expressies; volgt hermeneutische cirkel van deel-geheel wisselwerking.
Definieer de hermeneutische cirkel en zijn rol.
Voortdurende dialoog tussen delen (bijv. woorden) en geheel (bijv. teksten of culturen) in interpretatie; leidt begrip van vastgelegde levensmanifestaties zoals geschriften of artefacten.
Wat zijn de twee componenten van herbeleven in interpretatie?
1. Presentificatie van context: Oorspronkelijke situatie voorstellen.
2. Rol van verbeeldingskracht: Emoties en gedachten aanpassen om psychisch leven van ander na te bootsen.
Schets de twee niveaus van interpretatie.
1. Grammaticaal-historisch: Taal en context analyseren voor letterlijke betekenis.
2. Hermeneutisch: Onderlinge verbanden en gedeelde menselijke ervaringen over uitingen zoeken.
Wat is discursief denken voor Dilthey?
Denken dat terugvalt op ervaring, het herstructureert en verwoordt wat geleefd is; niet los van ervaring, maar ordent leven voor begrip, brug slagend tussen innerlijk en uiterlijk.
Wat is de "historische wereld" volgens Dilthey?
Levend proces van betekeniscreatie door individuen, culturen en instituties door tijd; geen losse feiten, maar collectief interpretatief netwerk dat niet reduceerbaar is tot individuele psychologie.
Waarom waarschuwt Dilthey tegen redueren van cultuur tot psychologie?
Culturele betekenis is collectief en historisch, niet puur individueel; elk mens vult uniek leven in binnen grotere tijd- en cultuursamenhang.
Wat betekent "vitale verbondenheid" in hoger begrip?
Begrijpen hoe delen van een geheel samenhangen vanuit het leven zelf; concepten groeien uit echt leven, niet abstractie.
Welke vijf fases beschrijft Kuhn in wetenschappelijke ontwikkeling?
1. Normale wetenschap: Werken binnen bestaand paradigma, raadsels oplossen.
2. Ophoping anomalieën: Onverklaarde verschijnselen.
3. Crisis: Vertrouwen in kader daalt.
4. Revolutie: Nieuw paradigma vervangt oud.
5. Nieuwe normale wetenschap: Stabilisatie rond nieuw paradigma.
Wat is normale wetenschap volgens Kuhn?
Onderzoekers werken samen binnen een paradigma; onverklaarde zaken zijn raadsels om op te lossen zonder het raamwerk te betwijfelen; productieve meningsverschillen mogelijk.
Definieer een anomalie in Kuhns model.
Fenomenen die sterk afwijken van het bestaande paradigma; belangrijkste bron voor nieuwe theorieontwikkeling, na ophoping leidend tot crisis.
Noem de drie soorten fenomenen in theorieontwikkeling.
1. Goed verklaarde: Geïntegreerd in paradigma. 2. Verdere uitwerking nodig: Detail binnen kader. 3. Anomalieën: Sterke afwijkingen, bron van nieuwe theorieën.
Wat is een paradigma volgens Kuhn?
Gedeeld geheel van aannames, theorieën, methoden in een wetenschappelijke gemeenschap; bepaalt waarneming en verklaring van fenomenen, maakt vooruitgang mogelijk.
Welke twee functies hebben paradigma's?
1. In kaart brengen en sturen: Kader voor entiteiten en onderzoek. 2. Geïntegreerd leren: Gelijktijdig toepassen van theorieën, methoden en standaarden.
Vergelijk de oude en Kuhniaanse visie op vooruitgang.
Oude: Lineair, bouwt op naar waarheid. Kuhniaans: Revolutionair, nieuwe kaders voor beter begrip, geen nadering tot één waarheid.
Wat is Kuhn-verlies bij paradigmaverschuiving?
Nieuw paradigma gebruikt andere normen en concepten; inconmensurabel met oud, leidt tot conceptuele breuk en verschoven wereldbeeld.
Definieer inconmensurabiliteit.
Onvergelijkbaarheid tussen paradigma's; communicatie beperkt door verschillende waarneming van wetenschap en feiten.
Noem de twee soorten inconmensurabiliteit.
1. Substantive: Kernbegrippen anders betekenis. 2. Non-substantive: Andere werkwijzen en criteria; herdefiniëring van regels.
Vergelijk politieke en wetenschappelijke revoluties bij Kuhn.
Beide uit crisis (ontoereikendheid); leiden tot consensus. Wetenschappelijk: Anomalieën dwingen paradigmawisseling via instemming, niet absolute maatstaven.
Welke drie bezwaren tegen Einsteins relativiteit?
1. Newton succesvol en bruikbaar. 2. Einstein toont Newton geldig onder voorwaarden. 3. Newton benadering bij lage snelheden.
Waarom overheerst uiteindelijk één paradigma?
Behoefte aan consensus in gemeenschap; meerdere kunnen naast elkaar, maar instemming beslist.
Wat maakt paradigmaverschuivingen revolutionair?
Uitdaging bestaande kaders, revisie normen; groot (Copernicus) of klein (zuurstof), impactvol voor believers in oud paradigma.