Vocab 6 en 7

のꜜむ (飲む)

drinken I, tr.

たばこをすう (たばこを吸う)

roken (letterlijk: ‘tabak zuigen/inhaleren’) I, tr.

きく (聞く)

luisteren, vragen I, tr.

よꜜむ (読む)

lezen I, tr.

かꜜく (書く)

schrijven I, tr.

かう (買う)

kopen I, tr.

しゃしんをとꜜる (写真を撮る)

een foto nemen I, tr.

あꜜう (会う)

ontmoeten I, tr.

たべꜜる (食べる)

eten II, tr.

みꜜる (見る)

bekijken, kijken II, tr.

する (する)

doen III, tr.

ごꜜはん (ご飯)

あさごꜜはん (朝ご飯)

ontbijt

ひるごꜜはん (昼ご飯)

lunch

ばんごꜜはん (晩ご飯)

avondeten, diner

パꜜン (パン)

brood

たまꜜご (卵、玉子)

ei

にくꜜ (肉)

vlees

さかな (魚)

vis

やさい (野菜)

groente

くだꜜもの (果物)

fruit

みず (水)

water

おちゃ (お茶)

thee, groene thee

こうちゃ (紅茶)

zwarte thee

ぎゅうにゅう (牛乳)

melk

ジュꜜース (ジュース)

vruchtensap

ビꜜール (ビール)

bier

[お]さけ ([お]酒)

drank

たばこ (煙草)

sigaret

てがみ (手紙)

brief

レポꜜート (レポート)

verslag

しゃしん (写真)

foto

ビꜜデオ (ビデオ)

video

みせꜜ (店)

winkel, restaurant, eettent

にわ (庭)

tuin

しゅくだい (宿題)

huiswerk

テꜜニス (テニス)

tennis

サꜜッカー (サッカー)

voetbal

[お]はなみꜜ ([お]花見)

hanamí

なꜜに (何)

wat

いっしょに (一緒に)

samen

ちょꜜっと (ちょっと)

een beetje, even

いꜜつも (いつも)

altijd

ときどき (時々)

af en toe, soms

それから (それから)

daarna

えꜜえ (ええ)

ja

いいですね。 (いいですね。)

Wat leuk. Dat lijkt me goed.

わかりまꜜした。 (分かりました。)

Ik heb het begrepen., Begrepen.

なꜜんですか。 (何ですか。)

Wat is er?

じゃ、また[あしたꜜ]。 (じゃ、また[明日]。)

Tot [morgen].

メキシコ (メキシコ)

Mexico

きꜜる (切る)

snijden, knippen I, tr.

おくる (送る)

versturen I, tr.

もらう (もらう)

krijgen, ontvangen I, tr.

かす (貸す)

uitlenen I, tr.

ならう (習う)

leren (van iemand) I, tr.

あげる (あげる)

geven II, tr.

かりる (借りる)

lenen (van iemand) II, tr.

おしえる (教える)

onderwijzen, vertellen, leren (aan iemand) II, tr.

かけꜜる (かける)

hangen, ophangen II, tr.

でんわをかけꜜる (電話をかける)

bellen, telefoneren II, tr.

てꜜ (手)

hand

はꜜし (箸)

eetstokjes

スプꜜーン (スプーン)

lepel

ナꜜイフ (ナイフ)

mes

フォꜜーク (フォーク)

vork

はさꜜみ (はさみ)

schaar

パソコン (パソコン)

computer

ケータイ (ケータイ)

mobiele telefoon (ook: スマホ ‘smartphone’)

メール (メール)

e-mail

ねんがꜜじょう (年賀状)

nieuwjaarskaart

パꜜンチ (パンチ)

perforator

ホꜜッチキス (ホッチキス)

nietmachine

セロテꜜープ (セロテープ)

plakband

けしゴム (消しゴム)

gum

かみ (紙)

papier

はなꜜ (花)

bloem

シャꜜツ (シャツ)

t-shirt, overhemd

プレꜜゼント (プレゼント)

cadeau

にꜜもつ (荷物)

pakket, bagage

おかね (お金)

geld

きっぷ (切符)

kaartje (concert, trein, bus etc.)

クリスꜜマス (クリスマス)

kerstmis

ちꜜち (父)

mijn vader

はꜜは (母)

mijn moeder

おとꜜうさん (お父さん)

vader (van iemand anders), papa

おかꜜあさん (お母さん)

moeder (van iemand anders), mama

もꜜう (もう)

al

まꜜだ (まだ)

nog (niet)

これから (これから)

hierna

[～]、すてきですね。 ([～]、素敵ですね。)

Wat een mooie … .

いらっしゃꜜい (いらっしゃい)

Welkom!

どうぞおあがりください。 (どうぞお上がり下さい。)

Komt u binnen.

しつꜜれいします。 (失礼します。)

Pardon.

[～は]いかꜜがですか ([～は]いかがですか)

Wat dacht u van … ?

いただきまꜜす。 (いただきます。)

(dit wordt gezegd voor men begint met eten. lett: Ik neem het in ontvangst.)

ごちそうさま[でꜜした] (ごちそうさま[でした])

Ik heb heerlijk gegeten., Dank voor het eten.

スペイꜜン (スペイン)

Spanje