K&J met trauma

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/44

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

45 Terms

1
New cards

Trauma

Ervaringen die je niet verwerkt krijgt en die daardoor aan je blijven plakken (ook al duw je het weg)

2
New cards

Trauma: begripsomschrijving: wanneer spreken we van een trauma?

  • het leven of de (fysieke) integriteit van het kind of iemand die zeer belangrijk is voor het kind bedreigd zijn

  • de gebeurtenis gepaard gaat met een overweldigend gevoel van angst, hulpeloosheid, onmacht en verlies aan controle

  • de gebeurtenis gepaard gaat met duidelijke lichamelijke reacties (hartkloppingen, duizeligheid, trillen, verlies controle blaas, …)

3
New cards

Buitenwereld

omstandigheden buiten de persoon

4
New cards

Binnenwereld

hoe je dingen verwerkt, je gedachten, gevoelens, beleving, …

5
New cards

Adverse Childhood Experiences (ACE)

Ingrijpende jeugdervaringen die de gezondheid en levensstijl op lange termijn beïnvloeden

bv. scheiding ouders, verlies van een ouder, mishandeling, misbruik, verwaarlozing, pesten, …

→ kan zorgen voor risicovol gedrag en gezondheid

6
New cards

Soorten trauma

  • type I trauma

  • type II trauma of chronisch trauma

  • type III trauma of complex trauma

7
New cards

Type I trauma

eenmalig incident

bv. tsunami, auto-ongeval, een groot verlies, …

8
New cards

Type II trauma

incident herhaalt zich doorheen de tijd

bv. pesten, mishandeling, uitbuiting, seksueel misbruik, …

9
New cards

Type III trauma

multipele incidenten binnen de zorgcontext

bv. emotionele verwaarlozing, onvoorspelbare zorg van ouders t.g.v. (psychische) ziekte

Zorgende omgeving is tegelijk ook bron van angst/dreiging/gevaar; gebrek aan veilige haven (geweest)

10
New cards

complex trauma

= Ontwikkelingstrauma (early developmental trauma)
= Gehechtheidstrauma (DSM-5: hechtingsstoornissen)

een synoniem voor type III trauma

11
New cards

complex trauma: wat is het?

traumatische ervaringen op zeer jonge leeftijd en binnen de zorgcontext die zelf een bron wordt van angst, dreiging, gevaar, tekort aan zorg, stimulatie, warmte en liefde

  • minder duidelijk (moeilijker te herkennen) dan type I of type II trauma

  • onvoorspelbare en onzekere zorgcontext (<> stabiliteit, zorg en veiligheid)

  • lichaamsgerichte ‘herinneringen’ van fundamentele angst

  • wereld ervaren als onvoorspelbaar en onstabiel → niet kunnen rekenen op volwassenen als veilige haven

12
New cards

Fight (vechten)

  • reactie: verzet en agressie

  • gedrag: woedebuien, agressie, confrontaties, controlerend gedrag, narcisme, pesten

13
New cards

Flight (vluchten)

  • reactie: ontsnappen of vermijden

  • gedrag: vermijden van confrontaties, perfectionisme, verslavingen (wegvluchten in drank/drugs), of overmatige drukte om gevoelens niet onder ogen te hoeven zien

14
New cards

Freeze (bevriezen)

  • reactie: verlamd raken door de situatie en niet weten wat te doen

  • gedrag: dissociatie, zich terugtrekken, emotioneel afsluiten en verdoofd voelen

  • ontkoppeling kan zelfs, uit de situatie stappen, niets meer voelen

  • geen bewuste herinneringen hebben, kan het niet meer navertellen

15
New cards

Fawn (pleasen)

  • reactie: overmatig aanpassen aan anderen om conflicten te vermijden

  • overdreven behulpzaam en meegaand, negeert eigen behoeften om anderen tevreden te stellen

  • manier zoeken om met de situatie om te gaan, hypervoorbeeldig gedrag, minst impact, minder slagen krijgen, …

  • hierdoor de beleving positiever ondergaan

16
New cards

Flop (instorten)

  • reactie: lichamelijke ineenstorting bij extreme stress

  • kan leiden tot flauwvallen, verlamd raken of volledig de controle over het lichaam verliezen

  • overgeven, niets meer doen, wachten tot het voorbij is

  • ook vaak bij seksueel misbruik

17
New cards

Posttraumatische Stressstoornis (PTSS)

een aandoening die zich ontwikkelt na het ervaren van een traumatische gebeurtenis (na type I of type II trauma)

  • Terugkerende herinneringen, ervaringen of sensaties gelinkt aan de traumatische gebeurtenis of het ervaren affect tijdens de gebeurtenis

    • Spelsituaties of herhalen van specifieke handelingen > jonge kinderen beelden trauma uit via spel, tekeningen of verhalen

    • Dromen/nachtmerries

    • Flashbacks

    • Dissociaties

  • Lijdensdruk of duidelijke fysiologische reactie(s) bij blootstelling aan interne of externe prikkels die een aspect van de gebeurtenis symboliseren of erop lijken

    • = intense emotionele of lichamelijke reactie (kan door interne als externe prikkels worden veroorzaakt)

  • (Persisterende) vermijding van prikkels: vermijding van situaties die met het trauma geassocieerd zijn

  • Bij anderen dysforie of schuldgevoelens over het gebeuren

  • Bij anderen kunnen gedragsproblemen en slaapstoornissen centraal staan

  • PTSS kan ook gevolg zijn door getuige zijn van levensbedreigende gebeurtenissen die ander meemaakt (vooral familieleden)

  • Negatieve verandering in cognitie en/of stemming = blijvende verandering in hoe iemand denkt en voelt na een traumatische ervaring

  • Verandering in arousal in reactiviteit

  • Symptomen moeten langer dan één maand bestaan + de stoornis moet klinisch significant lijden / beperkingen in sociale functioneren veroorzaken

18
New cards

Neurobiologische impact

De invloed van trauma op de ontwikkeling van het brein van een kind

19
New cards

3 systemen die niet goed werken na een trauma

  • hippocampus: verkleint

  • amygdala: groter en hyperactief

  • prefrontale cortex: minder actief

20
New cards

Traumatriggers

iets wat je denkt, hoort, ziet, ruikt, droomt … onverwachte ervaringen die (onbewust) via ons geheugen het stresssysteem activeren om ons te beschermen tegen herhaling van het trauma

21
New cards

Mensenbrein

  • complexe en hogere menselijke functies

  • vertrekken vanuit nadenken, eerst redeneren

22
New cards

Zoogdierenbrein

  • emotionele responsen die ons (sociaal) gedrag sturen (bv. angst, liefde, vreugde, …)

  • vanuit emoties reageren, niet vanuit instinct

23
New cards

Reptielenbrein

  • oudste deel van de hersenen → regelt basisfuncties zoals ademhaling, hartslag en instinctieve reacties

24
New cards

3 stappen psychotherapie bij trauma

  • Fase 1: Stabilisatie

  • Fase 2: Traumaverwerking

  • Fase 3: Integratie

25
New cards

Psychofarmaca voor PTSS

  • bij sterke agitatie > benzodiazepinen (tranquillizers)

  • SSRI positief effect voor volwassenen, niet even sterk bij K&J

  • arousalsymptomen > psychofarmaca met anti-adrenerge werking

26
New cards

Psychofarmaca voor hechtingsproblemen/-stoornis

  • gunstige effecten Oxytocine (“knuffelhormoon”)

27
New cards

Veilige hechtingsstijl

Kind heeft een veilige basis en een veilige haven

28
New cards

Angstig-vermijdende hechtingsstijl

  • kind heeft een veilige basis

  • kind heeft geen veilige haven

    • emotioneel is de ouder niet beschikbaar: geen affectie

    • stimuleren zelfstandigheid

    • ouder reageert afwijzend, kil, afstandelijk als kind emotionele steun zoekt

  • kind vermijdt ouders als veilige haven

  • bv. te snel met vreemden mee gaan

29
New cards

angstig-afwerende hechtingsstijl

  • kind heeft geen veilige basis

    • weet niet of de ouder er zal zijn: zijn soms beschikbaar, soms afwezig (inconsistent)

  • kind heeft veilige haven

  • ontstaat door inconsistente zorg: onvoorspelbare ouder(s)

  • duwen enerzijds ouder weg omdat ze toch vaak afwezig zijn

  • angst om verlaten te worden, klampt zich vast

30
New cards

gedesorganiseerde hechtingsstijl

  • kind heeft geen veilige basis

  • kind heeft geen veilige haven

  • kinderen die niet goed weten of de ouders beschikbaar zijn: noch gaan exploreren, noch veilige haven hebben: exploratie -> ze weten niet of de ouder zal helpen of hen pijn zal doen

    • kind is verward

    • verliezen de controle over zichzelf, keren op zichzelf terug: chaotisch, angstig of agressief, bevriezen

  • bouwen geen vertrouwensband op: moeite met vertrouwen, instabiele relaties

  • kinderen die opgroeien in mishandeling, misbruik of ernstige verwaarlozing

31
New cards

Hechtingsstoornissen: diagnostische kenmerken

  • kinderen met ernstige stoornissen in de sociale relaties t.g.v. uitgesproken en langdurige tekorten in ouderlijke zorg

  • ernstige deprivatie en/of mishandeling als baby of in de vroege kindertijd (sensitieve periode voor de ontwikkeling van hechting)

32
New cards

2 soorten hechtingsstoornissen (=complex trauma)

  1. Reactieve hechtingsstoornis

  2. Ontremd-sociale contactstoornis

33
New cards

Reactieve hechtingsstoornis: gedragskenmerken

  • ontbreken normaal hechtingsgedrag: kind durft zich niet vasthouden aan een persoon

  • geen selectieve voorkeur voor wie zich komt verzorgen bv. met niemand een band opbouwen

  • beperkte interesse in contact met anderen

  • beperkte emotionele wederkerigheid

  • emotioneel vlak, apathisch of teruggetrokken: tegenstrijdig bij iedereen

  • beperkte emotieregulatie

  • algemene ontwikkelingsachterstand

34
New cards

Ontremd-sociale contactstoornis: gedragskenmerken

  • geen selectieve voorkeur

  • zoeken nabijheid van anderen, niet-selectief, ook bij vreemden

  • oppervlakkige, gemakkelijk inwisselbare contacten

  • vaak met agressief gedrag, hyperactiviteit, concentratieproblemen

35
New cards

Zelfverwondend gedrag (ZVG)

Social onaanvaardbaar gedrag waarbij een persoon zichzelf opzettelijk en op een directe manier fysieke letsels toebrengt zonder dat deze de intentie heeft zich het leven te benemen

36
New cards

Doel ZVG

  • verlichten van negatieve gevoelens of gedachten

  • oplossen van intermenselijk conflict

  • opwekken van positieve gevoelens

37
New cards

Afremmende factoren bij zelfverwondend gedrag

  • waardevol contact

  • in gezelschap zijn

38
New cards

Versnellende factoren bij zelfverwondend gedrag

  • alcohol en/of druggebruik

  • vermoeidheid

  • stress

  • alleen zijn

39
New cards

Hyperalert stresssysteem

Een reactie van het lichaam op trauma die leidt tot verhoogde alertheid

40
New cards

Amygdala

Een hersenstructuur die emoties reguleert en angsten oproept

41
New cards

KOPP

Kinderen van Ouder(s) met een Psychische problematiek

42
New cards

KOAP

Kinderen van Ouder(s) met een AfhankelijkheidsProblematiek

43
New cards

Preventie en vroegdetectie

Het herkennen van risicofactoren en het vroegtijdig ingrijpen

44
New cards

3 stappen bij traumasensitief begeleiden om iemand terug in zijn raam te krijgen

  1. Veiligheid en stabiliteit bieden

  2. Relaties stimuleren

  3. Emoties en gedrag reguleren

45
New cards

Werkwijze tienerpooiers

  1. Ronselen

  2. Inpalmen

  3. Isoleren

  4. Uitbuiten