TP ndls p87-88

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/42

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

43 Terms

1
New cards
Cuire
bakken, bakte, bakten, heeft gebakken
2
New cards
Commencer
beginnen, begon, begonnen, heeft/is begonnen
3
New cards
Comprendre
begrijpen, begreep, begrepen, heeft begrepen
4
New cards
Décider
besluiten besloot besloten heeft besloten
5
New cards
Visiter
bezoeken bezocht bezochten heeft bezocht
6
New cards
Offrir
bieden bood boden heeft geboden
7
New cards
Se révéler, être évident
blijken bleek bleken is gebleken
8
New cards
Rester
blijven bleef bleven is gebleven
9
New cards
Apporter
brengen bracht brachten heeft gebracht
10
New cards
Penser
denken dacht dachten heeft gedacht
11
New cards
Faire
doen deed deden heeft gedaan
12
New cards
Porter
dragen droeg droegen heeft gedragen
13
New cards
Boire
drinken dronk dronken heeft gedronken
14
New cards
Plonger
duiken dook doken heeft/is gedoken
15
New cards
Manger
eten at aten heeft gegeten
16
New cards
Aller
gaan ging gingen is gegaan
17
New cards
Guérir
genezen genas genazen heeft/is genezen
18
New cards
Jouir
genieten genoot genoten heeft genoten
19
New cards
Donner
geven gaf gaven heeft gegeven
20
New cards
Pendre
hangen hing hingen heeft gehangen
21
New cards
Avoir

hebben had hadden heeft gehad

22
New cards
Aider
helpen hielp hielpen heeft geholpen
23
New cards
S'appeler
Heten heette heetten heeft geheten
24
New cards
Tenir
houden hield hielden heeft gehouden
25
New cards
Choisir
kiezen koos kozen heeft gekozen
26
New cards
Regarder
kijken keek keken heeft gekeken
27
New cards
Grimper
klimmen klom klommen heeft/is geklommen
28
New cards
Venir
Komen kwam kwamen is gekomen
29
New cards
Acheter
kopen kocht kochten heeft gekocht
30
New cards
Recevoir
krijgen kreeg kregen heeft gekregen
31
New cards
Pouvoir
kunnen kon konden heeft gekund
32
New cards
Lire
lezen las lazen heeft gelezen
33
New cards
Être couché
Liggen lag lagen heeft gelegen
34
New cards
Paraître
lijken leek leken heeft geleken
35
New cards
courir, marcher
lopen liep liepen heeft/is gelopen
36
New cards
Devoir
moeten moest moesten heeft gemoeten
37
New cards
pouvoir (permission)
mogen mocht mochten heeft gemoogd
38
New cards
Prendre
nemen nam namen heeft genomen
39
New cards
Rouler
rijden reed reden heeft/is gereden
40
New cards
Appeler
Roepen riep riepen heeft geroepen
41
New cards
Sentir, flairer
ruiken rook roken heeft geroken
42
New cards
Écrire
Schrijven schreef schreven heeft greschreven
43
New cards
S'effrayer
Schrikken schrok schrokken is geschrokken