Looks like no one added any tags here yet for you.
aandachtig
attentif
bekend
connu
beleefd
poli, poliment
betrouwbaar
fiable
blond
blond
de bril
les lunettes
bruin
brun
dik
gros
dom
stupide
door dik en dun
pour le meilleur et pour le pire, en toute circonstance
dynamisch
dynamique
eerlijk
honnête
eruitzien
paraitre
gedienstig
serviable
geduldig
patient
gevoelig
sensible
het gezicht
le visage
goedgehumeurd
de bonne humeur
grappig
drôle
grijs
gris
groot
grand
het haar
les cheveux
ijverig
travaillleur
het innerlijk
l'âme, l'esprit
jong
jeune
kalm
calme, calmement
het karakter
le caractère
klein
petit
koppig
têtu
kort
court
lang
long
lastig
ennuyant
de leeftijd
l'âge
lui
paresseux
mager
maigre
onbekend
inconnu
onbeleefd
impoli
ongeduldig
impatient
oud
vieux
praatziek
bavard
prikkelbaar
susceptible
rond
rond
ros
roux
slank
mince
slechtgehumeurd
de mauvaise humeur
slim
intelligent
de sproeten
les taches de rousseur
het uiterlijk
l'apparence
verantwoordelijk
responsable
verlegen
timide
wit
blanc
zelfstandig
indépendant
zenuwachtig
nerveux
zwart
noir
zwijgzaam
taciturne
behoren tot
appartenir à
belangrijk
important
bevriend zijn met
être ami avec
de boezemvriend(in)
l'ami proche
dezelfde
les mêmes
durven+te+inf
oser + inf
het familielid
le membre de la famille
goed omgaan met
bien s'entendre avec
de interresse
l'interêt
de kennis
la connaissance
het leven
la vie
onmogelijk
impossible
rekenen op
compter sur
de relatie
la relation
rondhangen
traîner
de steun
le soutien
de tiener
l'adolescent
troosten
réconforter
vertrouwen
faire confiance
de vijand
l'ennemi
de volwassene
l'adulte
vrienden maken
se faire des amis
het vriendje
le petit copain
de vriendschap
l'amitié
zichzelf zijn
être soi-même
De gast
L’invité
Het eens zijn met (was/waren, geweest)
Être d’accord avec (+TP)
Huishoudelijke taken
Les tâches ménagères
De kleerkast
Le garde robe
Maaien
Tondre
Meehelpen bij (hielp mee, meegeholpen)
Participer à (+TP)
Naleven
Respecter
Opleggen
Imposer
Redelijk
Raisonnable
Schoonmaken
Nettoyer
het stof opnemen ( nam op, opgenomen)
Prendre la poussière (+TP)
Stofzuigen
Aspirer
Stoppen
Mettre, fourrer
Streng
Sévère
Strijken (streek, gestreken)
Repasser (+TP)
De tafel dekken
Mettre la table
De tafel afruimen
Debarasser
De vloer
Le sol
Vroeg
Tôt
vuil
Sale