1/18
Deze woordenlijst bevat niet de globale omschrijving van sommige woorden, maar wel een passende omschrijving bij de les.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
Territoriale eenheid
Het rijk vormt één geheel
Frankenrijk
Het rijk van de Franken (Germaanse stam)
Heilige oorlog
Wordt gevoerd om de heidenen tot het christendom te bekeren
keizer
staat aanhet hoofd van een keizerrijk
Koning
Staat aan het hoofd van een koninkrijk
Koning en kerk
Bij de Franken werkten de koning en de kerk nauw samen.
Territoriale verdeeldheid
Het rijk is opgesplitst/verbrokkeld in verschillende deelrijken
Veroveringen
Door middel van veroveringen verwerft een koning/keizer extra grondgebied.
Staatsgreep
Pepijn de Korte zette de wettige koning af en de paus kroonde en zalfde hem tot nieuwe koning.
Sacrale koning
Gewijde koning. Het koninklijk gezag werd voorgesteld als de uitvoering van de wil van God.
Leenman
Getrouwe van de koning die in ruil voor zijn trouw en diensten grond in leen krijgt.
Bisschop
Geestelijke die aan het hoofd staat van een bisdom
Graaf
Edelman die aan het hoofd staat van een graafschap (een bestuurlijke onderverdeling van het rijk). De graaf bestuurt in naam van de koning.
Hertog
Edelman die aan het hoofd staat van een hertogdom (een bestuurlijke onderverdeling van het rijk, speciaal georganiseerd voor de verdediging van het rijk). De hertog bestuurt in naam van de koning.
Opperbevelhebber
De hoogste leider van het leger.
Opperrechter
Staat aan het hoofd van de rechterlijke macht.
Wetgever
Hij vaardigt de wetten uit
Koninklijke wetten
De wetten uitgevaardigd door de koning hebben betrekking op het bestuur, de rechtspraak en het innen van de belastingen.
Paleis
De verblijfplaats van de koning.