Biologische antropologie boekdeel 2 H3: begrippen

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/72

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

73 Terms

1
New cards

Neuron

Zenuwcellen. Basisbouwstenen van ons zenuwstelstel.

2
New cards

Structuur en functie

Structuur: anatomische structuren. Functie: de werking van hersengebieden.

3
New cards

Dendrieten

Vertakte uitlopers van de zenuwcel, geleiden impulsen van andere neuronen.

4
New cards

Synaps

Contactplaats tussen twee zenuwcellen.

5
New cards

Celkern

Nucleus. Kern van de cel waar alle DNA zich bevindt.

6
New cards

Presynaptisch neuron

Eindknoppen die een zenuwimpuls omzetten in neurotransmitters door actiepotentiaal.

7
New cards

Postsynaptisch neuron

Neurotransmitters binden zich aan de receptoren van de post-synaps en zo wordt de zenuwimpuls doorgegeven.

8
New cards

Centraal zenuwstelsel

Hersenen en ruggenmerg

9
New cards

Perifeer zenuwstelsel

Voert info van en naar het centrale zenuwstelsel via sensorische organen.

10
New cards

Somatisch zenuwstelsel

Neuronen die info vanuit de zintuigen naar het centrale zenuwstelsel en van daaruit naar spieren en klieren sturen.

11
New cards

Autonome zenuwstelsel

Controleert het hart en andere organen.

12
New cards

Sympathisch en parasympathisch zenuwstelsel

Deel van het autonome zenuwstelsel. Sympathisch: netwerk van neuronen die het organisme voorbereiden op flinke activiteit (fight, freeze, flight reaction). Parasympatische: zorgt ervoor dat het lichaam na geleverde inspanningen weer tot rust kan komen.

13
New cards

‘Fight or flight’ reactie

Vechten of vluchten. Geactiveerd door het sympathische systeem.

14
New cards

Dorsaal

Gebieden aan de bovenzijde

15
New cards

Lateraal

Gebieden aan de buitenkant

16
New cards

Mediaal

Gebieden in het midden

17
New cards

Sagittaal

Doorsnede van voor naar achter van het brein

18
New cards

Coronaal

Doorsnede van links naar rechts van het brein.

19
New cards

Ventraal

Gebieden aan de onderzijde.

20
New cards

Anterieur

Voorkant.

21
New cards

Posterieur

Achterkant.

22
New cards

Linker-hemisfeer en rechter-hemisfeer

Beide hemisferen voeren elk belangrijke taken uit. Links: taal. Rechts: motorcortex. Ze werken contralateraal: rechts verwerkt info van zicht links en omgekeerd.

23
New cards

Prefrontale cotrec.

Integreert een enorme hoeveelheid zintuigelijke info en speelt een belangrijke rol in het geheugen en in de planning van complex, doelgericht, intelligent en sociaal gedrag. Onder te verdelen in een aantal gebieden -

Ventraal: ventromediale prefrontale cortex + ventrolaterale prefrontale cortex.

Dorsaal: dorsomediale prefrontale cortex + dorsolaterale prefrontale cortex.

Orbitaal: orbitale prefrontale cortex.

24
New cards

Limbisch systeem (structuren)

Complex van corticale en subcorticale delen die samen een ringvormige laag (limbus) vormen rondom de hersenstam.

25
New cards

De neurondoctrine

Synaptische kloofreacties: zenuwcellen zijn individuele cellen met een duidelijke afstand tot elkaar (Ramón y Cajal).

26
New cards

Neuroplasticiteit

Verwijst naar het vermogen van een dynamisch brein om zichzelf te kalibreren naar de eisen van de omgeving waarin het zich bevindt. Het brein vangt fysiek aspecten van de omgeving op, zowel positieve als negatieve, die het meeste opvallend zijn voor het organisme.

27
New cards

Synaptogenese (wiring of the brain, ‘bedrading’)

Process van bedraden van de hersenen, zowel volgens een genetisch programma als via invloed van de omgeving.

28
New cards

Neuraal darwinisme

De hersenen creëren en elimineren synapsen gedurende het hele leven, neuronale verbindingen worden geselecteerd voor retentie of eliminatie op basis van hoe functioneel levensvatbaar ze blijken te zijn.

29
New cards

Getal van Dunbar

Hoe groter het brein, hoe groter de groep

30
New cards

Ervaringsafhankelijkheid

Weerspiegel ontogenetische plasticiteit van de hersenen. individuen zullen in hersenfuncties variëren naarmate hun genen interageren met omgevingen die ze tegenkomen om die hersenen verder vorm te geven. De bedradingspatronen van de hersenen van verschillende individuen hangt af van de soorten fysieke, sociale en culturele omgevingen waarin ze zullen terechtkomen.

31
New cards

Ervaringsverwachting

Pre-wired hersenstructuren, hersenstructuren die worden geproduceerd door gemeenschappelijke pool van genetisch materiaal. Ze liggen vast, maar ze vereisen een specifieke milieu-ervaring om geactiveerd te worden.

32
New cards

Sociale brein

Aangepast aan het sociale leven. Stelt ons in staat om te onderhandelen over relaties, om de gedachten, gevoelens en intenties van anderen te begrijpen, en om samen te werken bij het veiligstellen van hulpbronnen en bij het verdedigen van de groep.

33
New cards

Spiegelneuronen

Regelen de psychologie van de Theory of mind (= mensen kunnen denken over wat een ander denkt). Verkrijgen van toegang tot de gedachten en gevoelens van iemand anders.

34
New cards

Neurotransmitters

Chemische boodschappers die signalen van één neuron naar een ander overbrengen

35
New cards

Neurochemicals

Maken hersenprocessen mogelijk: ontvangen en verwerken van info uit omgeving van neurotransmitters en enzymen.

36
New cards

Serotonine

Monoamine. Remmende neurotransmitter die een belangrijke rol speelt bij het handhaven van het evenwicht tussen andere exicatoire en remmende neurotransmitters. Rol bij breinontwikkeling voordat het zijn rol als neurotransmitter opneemt. Als het niet effectief wordt gemetaboliseerd, kan dit leiden tot toxische niveaus die op hun beurt kunnen leiden tot afwijkende hersenontwikkeling.

37
New cards

Dopamine

Neurotransmitter: motivator van gedrag, regulator van emoties en ligt ten grondslag aan beloning en plezier.

38
New cards

GABA

Gamma-amino-boterzuur: aminozuur dat stress verlaagt en zorgt voor ontspanning en betere focus. Kan onder invloed van alcohol leiden tot agressief gedrag.

39
New cards

Glutamaat

In combinatie met GABA: zorgt ervoor dat opwindingsniveaus binnen de perken blijven.

40
New cards

Enzymen

Spelen een rol bij afbraak van NT

41
New cards

Catecholamines

Adrenaline: hart sneller kloppen en bloed sneller gepompt, ademhaling ook sneller waardoor meer zuurstof naar spieren gaat. Geeft meer energie en vergroot de alertheid.

Noradrenaline: teveel - angstig, gespannen of opgewonden. Te weinig - depressief. Aangemaakt in situaties van stress, maar breekt binnen enkele minuten weer af.

Dopamine: motivator van gedrag, regulator van emoties en ligt ten grondslag aan beloning en plezier.

42
New cards

Inhibitoire werking/excitatoire werking

Remmende werking/stimulerende werking

43
New cards

MAOA-L

Lage activiteit van het polymorfisme: mensen reageren agressiever op provoactieve stimuli. Breekt mono-aminen minder goed af, met als gevolg dat er een teveel aan monoaminen is in de hersenen.

44
New cards

MAOA-H

Hoge activiteit van het polymorfisme

45
New cards

VNTR

Variable number of Tandem repeats. Vb. MAOA-gen. Hoe korter het aantal herhalingen, hoe alerter het brein reageert op dopamine.

46
New cards

Amygdala

Belangrijk doelwit voor serotonine. Geeft een emotionele waardering aan bepaalde situaties waardoor het individu toekomstige soortgelijke situaties makkelijker herkent en er gepast op kan reageren.

47
New cards

Dopaminerg systeem

Dopamine pathways, syteem hoe dopamine werkt in ons brein.

48
New cards

DRD2 en DRD4 receptorgenen

DRD4: een dopaminereceptor-gen dat gekenmertk wordt door een variabel aantal tandem herhalingen. DRD2: A1-allel wordt beschouwd als het risico-allel, voornamelijk omdat het bijdraagt aan het beloningsdeficiëntiesyndroom.

49
New cards

DAT1-gen

DA-transporteren (terugbrengen van waar het kwam). 10R: 'craving' dopamine te snel weg, zeer actief ter hoogte van nucleus accumbens.

50
New cards

COMT-gen (polymorfisme)

Carechol-O-methyltransferase: primaire enzym dat verantwoordelijk is voor de afbraak van dopamine. Heeft meerdere varianten.

51
New cards

Stresshormonen

Nuttige functies: alerter en goed reageren op situaties, tijdsdruk op goed te presteren.

Schadelijke functies: te lange blootstelling leidt tot afbraak van spieren, gevaar voor ontstekingen, etc.

52
New cards

Cortisol

Verteren van voedsel, ritme van slapen en waken en immuunsysteem. Zorgt dat bloedsuikerspiegel op pijl blijft. Komt na adrenaline en noradrenaline. Zorgt ervoor dat het lichaam zich weer herstelt.

53
New cards

HPA-as

Hypothalamus-hypofyse-bijnier-as: belangrijke rol in stressrespons. Na stressvolle gebeurtenis, afscheiding ban CRH (cortictropin-releasing hormone) dat ervoor zorgt dat corticotropine wordt vrijgegeven. Dit zorgt voor cortisol. Langdurige blootstelling hieraan zorgt voor schade in de hersenen.

54
New cards

Oxytocine

Knuffelhormoon, hangen samen met hoge niveaus van sociaal gedrag. Aangemaakt door hypothalamus. Werking is sterk afhankelijk van de context. Onderscheid tussen in en out groups. Drang tot bescherming kan leiden tot agressie tegenover out groups. Hoge niveaus van oxytocine: stimuleert moeder-kindbinding, band tussen partners en bij herkennen van soortgenoten.

55
New cards

Vasopressine

ADH-antidiuretisch hormoon, heel sterk gerelateerd aan oxytocine. Vaak betrokken bij mannelijke agressie, dominantie en status. Testosteron kan de werking hiervan versterken.

56
New cards

Testosteron

Mannelijk geslachtshormoon. Agressief leiderschapsgedrag: lage cortisol en hoge testosteron.

57
New cards

Challenge hypothese

Testosteron is niet per se bij agressie betrokken, maar meer bij de waarneming van sociaal uitdagende situaties: competitie over status. Deze situaties leiden tot een verhoging van testosteron.

58
New cards

Sociale dominantie

Inter groepsrelaties die aangeeft in welke mate iemand verkiest dat deze relaties egalitair dan wel hiërarchisch gestructureerd zijn.

59
New cards

Executieve functies

Complexe cognitieve vaardigheden betrokken bij beheersen en reguleren van doelgericht handelen. Verschaffen kennis hoe mensen over ons denken, hoe we ons gedrag kunnen aanpassen naargelang behoeften en verwachtingen van anderen. Kan men neuropsychologisch testen: indirect beeld van hersenfuncties. Bij mensen die hoog scoren op betrokkenheid bij delictgedrag worden over het algemeen tekorten in executieve functies gevonden. Kinderen met persoonlijkheidsstoornissen vertonen meer problemen in executieve functie en zijn vooral minder gevoelig voor vermijden van straf.

60
New cards

WAIS en WISC-test

Wechsler intelligentietest: doen beroep op concentratievermogen en cognitieve flexibiliteit.

61
New cards

Performaal > verbaal IQ

Suggereert dat verbale vaardigheden achter zijn gebleven op de performale ontwikkeling bij jongeren met antisociale gedragsproblematiek.

62
New cards

Stoornissen prefrontale cortex

Normaal werkende PFC: hogere kans op prosociaal gedrag. Afwijkingen in de structuur PFC: hogere kans op afwijkend gedrag.

63
New cards

Kindermishandeling en verwaarlozing

Een van de belangrijkste oorzaken van stress, die wordt ervaren in een levensfase waarin het brein het meest plastisch is.

64
New cards

Stress en breinontwikkeling

Normaal aanpassingsvermogen. Aanhoudende en ernstige stress richt schade aan in gebieden cruciaal voor de opslag van herinneringen en de regeling van gedrag, zoals amygdala en hippocampus.

65
New cards

Leeftijd en delictgedrag

Adolescentie kenmerkt zich voor een periode met meer risicovolgedrag, extra gevoeligheid voor spannende en belonende zaken en groepsdruk.

66
New cards

Beloningsgerichtheid en alcoholisme

Complexe relatie tussen alcoholafhankelijkheid en (gewelddadige) criminaliteit. Biologisch-psychologisch-sociologisch-model is nodig voor een goed begrip. Sommige biosociale criminologen hebben de hypothese gesteld dat alcoholisme en criminaliteit verwant zijn omdat ze dezelfde oorzaak hebben: beloningsgericht brein (Reward dominance theory).

67
New cards

Duale systeemtheorie

Het risicovolle gedrag van adolescenten is het product van de interactie tussen veranderingen in twee afzonderlijke neurobiologische systemen: een sociaal-emotioneel systeem en een cognitief controlesysteem. Tijdens de adolescentie is de kloof tussen deze beide systemen het grootst.

68
New cards

Het geval Phineas Gage

Prefrontale cortex werd doorboord met een stalen staaf, waardoor zijn persoonlijkheid drastisch veranderde.

69
New cards

Non-invasieve beeldvormingstechnieken

MRI (Magnetic Resonance Imaging): informatie over structuur. Kan ook bloedtoevoer naar actieve hersengebieden detecteren, geeft info over functies. DTI (Diffusion Tensor Imaging): in beeld brengen van verbindingen in het brein. PET (Positron Emission Tomography): driedimensionaal beeld maken van het brein (met behulp van radioactieve stof). SPECT (Single-Photon Emission Computed Tomography): vergelijkbaar met PET.

70
New cards

Serotonerge systeem en criminaliteit

Serotonine-gerelateerd: impulsiviteit, angst en stemmingsstoornissen, alcoholisme en psychotische stoornissen. Lage zelfbeheersing, negatieve emotionaliteit/prikkelbaarheid.

71
New cards

Mini-puberteit

Een hormonale activering van de hypothalamus-hypofyse-geslachtsklieren-as (HPG-as) die bij baby's kort na de geboorte optreedt.

72
New cards

Brunner-syndroom

Een syndroom waarbij voornamelijk jongens een ontwikkelingsachterstand hebben. Vaak in combinatie met autistiforme kenmerken en woede-uitbarstingen.

73
New cards

HPG-as

Hypothalamus-hypofyse-geslachtsklieren-as.