3. HET RATIONALISME - GOTTFRIED WILHELM LEIBNIZ

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
0.0(0)
full-widthCall Kai
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
GameKnowt Play
Card Sorting

1/4

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

5 Terms

1
New cards

Biografische inleiding

-        Geboren in Leipzig

-        Studeerde filosofie, natuurkunde, wiskunde en rechten

-        Typisch voor hem is de tendens om allerlei gebieden met elkaar te verzoenen

-        Belangrijke werken: Monadologie, Théodicée, …

2
New cards

De substantie

Leibniz stelt dat God twee soorten substanties heeft geschapen: geest (gekoppeld aan denken) en materie (gekoppeld aan uitgebreidheid).

 

In tegenstelling tot Spinoza, die alle dingen ziet als voorbijgaande modificaties van één substantie, benadrukt Leibniz dat echte verandering alleen mogelijk is door werkelijke verscheidenheid. Daarom plaatst hij individualiteit centraal.

 

Voor Leibniz is een substantie geen abstract concept, maar een individuele kracht die hij een monade noemt. Monaden zijn de fundamentele bouwstenen van de werkelijkheid.

3
New cards

De monadenleer

= een metafysische theorie waarin hij stelt dat de werkelijkheid is opgebouwd uit monaden, spirituele en ondeelbare substanties die functioneren als bouwstenen van alles wat bestaat. Elke monade heeft unieke eigenschappen (zoals perceptie en streven), en werkt volledig autonoom zonder interactie met andere monaden (‘vensterloosheid’).

 

Soorten monaden:

Gewone monaden

= duistere, onbewuste percepties (anorganische materie)

Zielen

= bewuste waarneming en geheugen (dieren)

Rationele monaden

= zelfbewustzijn, logica, moraal (mensen, engelen, God)

 

Geen interactie tussen nomaden:

Elke nomade functioneert op zichzelf, maar de harmonie tussen hen wordt bewaard door de ‘voorgeprogrammeerde harmonie’, ingesteld door God

 

Monaden als levende spiegels:

Elke monade weerspiegelt het universum vanuit haar eigen perspectief, inclusief heden, verleden en toekomst

 

God als ultieme monade:

God is de hoogste en meest volmaakte monade, die alle andere monaden heeft geschapen en hun samenhang bepaalt (gradaties binnen de nomaden)

 

Het denken, het streven, de zelfontplooiing:

-        Monaden reflecteren het universum en zijn continu in beweging. Denken is een nomadisch proces zonder vast systeem

-        Elke monade heeft een innerlijke drang (appetitus) om zichzelf te ontwikkelen, een eeuwig proces zonder vast eindpunt

-        Dit is het voortdurende streven naar verandering en groei, zonder een vaste identiteit of einddoel

4
New cards

Het materiële aspect van de monadenleer

Monaden

= de fundamentele bouwstenen van de werkelijkheid

 

Materie (zoals wij die waarnemen)

= een verschijnsel dat ontstaat uit de passieve eigenschappen van monaden

 

Passiviteit: Dit komt voort uit onduidelijke, verwarde voorstellingen in een monade. Deze passiviteit vormt de basis van de materia prima, oftewel de grondstof van materie.

 

Aggregaten: Samengestelde dingen (vb stenen) zijn aggregaten van monaden, die samen een schijnbare eenheid vormen voor een externe waarnemer (= materia secunda).

 

Eigenschappen van materie:

-        Ondoordringbaarheid: Monaden verschillen in hoe ze de wereld voorstellen

-        Inertie: De passiviteit van monaden biedt weerstand tegen nieuwe voorstellingen

 

Wat we waarnemen als beweging is een fenomeen, terwijl de onderliggende kracht (activiteit van de monaden) het echte fundament is.

1.       Organische lichamen: In levende wezens, zoals mensen en dieren, vormen monaden een georganiseerde eenheid o.l.v. een dominerende monade (vb de ziel). Deze hiërarchie verleent het lichaam een individueel karakter.

2.       Harmonie: Er is geen directe interactie tussen monaden; ze zijn in harmonie volgens de harmonia praestabilita.

5
New cards

De beste van de mogelijke werelden

God heeft de wereld geschapen (= ‘existentie schenken’) uit metafysische gulheid

Essenties = uitvindingen van God

> Niet alle mogelijke essenties worden werkelijkheid; God kiest!

 

Volmaakter is het om te bestaan, dan niet te bestaan

God probeert een zo volmaakt mogelijke wereld te schapen

 

Niet alle monaden zijn tegelijk mogelijk omdat ze elkaar kunnnen uitlsuiten

(niet compatibel)

God heeft dus een keuze moeten maken uit meerdere mogelijke werelden

(samengesteld uit compossibele monaden)

 

Heeft hij arbitrair beslist welke wereld?

> Volgens Leibniz niet: uit een oneindig aantal mogelijkheden selecteerde hij deze omdat dat de beste mogelijke wereld is (principe van de perfectie)

> ‘Tout est pour le mieux dans le meilleur des mondes possibles’ !

 

Compossibel’

= de mogelijkheid dat verschillende dingen of gebeurtenissen logisch en harmonieus samen kunnen bestaan in één en dezelfde wereld. Alleen combinaties van dingen die compossibel zijn, kunnen samen werkelijkheid worden.

> Gebruikte Leibniz om zich te distantiëren van Spinoza (1 werkelijkheid door God)

 

Centrale vraagstelling:

Als dit de beste van alle mogelijke werelden is, is deze dan volmaakt?

> Leibniz: nee, het kwade in de wereld moet men verklaren

> Kon god het kwade verhinderen? Kon hij het niet? Is hij dan wel almachtig?

 

Soorten kwaad volgens Leibniz:

Fysieke kwaad

= het lijden van de mens

Morele kwaad

= overtreding van de morele wet of zonde

Metafysisch kwaad

= het principe van de identiteit van de niet-onderscheidbare

Als god een wereld had geschapen die even volmaakt is als hijzelf, zou er geen onderscheid tussen hem en deze wereld zijn

 


 

Waarom is er kwaad in de wereld?

 

Leibniz geeft drie verklaringen voor het kwaad:

Metafysische verklaring: een wereld zonder kwaad is onmogelijk

De wereld kon niet perfect volmaakt zijn, anders had God zichzelf nog is verdubbeld.

Kwaad is onvermijdelijk omdat het voortkomt uit de begrensdheid van schepselen. Alleen God is oneindig perfect; alles wat door Hem geschapen wordt, is per definitie beperkt en onvolmaakt. In een wereld met eindige wezens zal er dus altijd een vorm v. tekortkoming zijn.

Kleiner dan men denkt

Leibniz ziet de wereld als een harmonieus geheel, waarin zelfs wat wij als kwaad ervaren, bijdraagt aan de algemene perfectie van de schepping. Het bestaan van kwaad bewijst de wijsheid en macht van God, die alles zo heeft geordend dat het uiteindelijk leidt tot het best mogelijke universum.

Vrije wil: de mens is verantwoordelijk voor moreel kwaad

Moreel kwaad is het gevolg van menselijke keuzes. God heeft de mens vrije wil gegeven, en daarmee ook de mogelijkheid om verkeerd te handelen.

(mens is schuldig voor het kwaad dat hij aanricht)

 

Voltaire had kritiek op Leibniz en zijn ‘beste van alle mogelijke werelden’

Uitgewerkt in zijn werk: ‘Candide, ou l’optimisme’

=> Conclusie: ‘il faut cultiver notre jardin’

> Houdt je bezig met waar je zelf macht over hebt