Looks like no one added any tags here yet for you.
Klassieke School
Een economische theorie die stelt dat markten zelfregulerend zijn en werken door de 'onzichtbare hand'.
Onzichtbare hand
Het idee dat individuen die hun eigen belangen nastreven, uiteindelijk bijdragen aan de welvaart van de samenleving.
Wet van Say
De economische theorie die stelt dat aanbod zijn eigen vraag creeƫrt.
Comparatieve voordelen
Het principe dat landen of individuen zich moeten specialiseren in producties waar zij relatief beter in zijn.
Neoklassieke School
Een economische school die de nadruk legt op de rol van vraag en aanbod in prijsbepaling.
Homo Economicus
Het concept van de rationele, zelfzuchtige economische agent die altijd handelt in zijn eigen belang.
Asymmetrische informatie
Een situatie waarin Ć©Ć©n partij in een transactie meer of betere informatie heeft dan de andere.
Marginale analyse
Een economische analyse die de extra voordelen en kosten van een beslissing onderzoekt.
Marxistische School
Een economie die de werking van markten bekritiseert vanuit een socialistisch perspectief en zich richt op klassenstrijd.
Concentratie van kapitaal
Het proces waarbij kapitaal wordt gecentraliseerd in de handen van een kleine groep mensen of bedrijven.
Planeconomie
Een economisch systeem waar de productie en distributie van goederen centraal wordt gepland.
Technologische vooruitgang
De ontwikkeling van nieuwe technologieƫn die de productiviteit verbeteren en economieƫn transformeren.
Keynesiaanse School
Een economische theorie die de nadruk legt op de rol van overheidsinterventie in de economie.
Overheidsuitgaven
Uitgaven van de overheid om de economie te stimuleren, vooral tijdens recessies.
Animal Spirits
De emotionele factoren die economische besluitvorming beĆÆnvloeden, vooral in tijden van onzekerheid.
Liquiditeitsval
Een situatie waarin de rente zo laag is dat geldinjecties de vraag niet stimuleren.
Oostenrijkse School
Een economische school die de nadruk legt op de rol van individuele keuzes en de vrije markt.
Creative Destruction
Een proces waarin nieuwe innovaties oudere industrieƫn en producten verdrijven.
Vrije markt
Een marktsysteem waarin prijzen worden bepaald door vraag en aanbod zonder overheidsingrijpen.
Institutionele School
Een benadering van de economie die de rol van instituties en sociale normen in economische prestaties bestudeert.
Instituties
De formele en informele regels en afspraken die economische interacties vormgeven.
Gemeenschappelijke middelen
Hulpbronnen die door een groep worden gedeeld, maar kwetsbaar zijn voor overexploitatie.
Corruptie
Misbruik van vertrouwen voor persoonlijke gewin, vaak voorkomen in overheidsinstellingen.
Gedragseconomische School
Een benadering die psychologische factoren in economische beslissingen bestudeert.
Verliesaversie
De psychologische voorkeur om verlies te vermijden boven het behalen van winst.
Bounded Rationality
Het idee dat de rationaliteit van besluitvormers beperkt is door informatie, tijd en cognitieve capaciteiten.
Nudging
Een manier om mensen aan te zetten tot bepaalde keuzes door de manier waarop opties worden gepresenteerd aan te passen.
School van Geluk
Een economische benadering die welzijn en geluksniveau bestudeert in verband met materiƫle rijkdom.
Relatieve rijkdom
De rijkdom van individuen of groepen in vergelijking met anderen in de samenleving.
Paradox van rijkdom
Het idee dat, bij toenemende rijkdom, het welzijn en geluk van mensen niet per se toenemen.
Sociale ongelijkheid
Ongelijkheid in de verdeling van rijkdom, kansen en privileges binnen een samenleving.