1/62
Inleiding tot de criminologie eerste bachelor Universiteit Gent. AJ 24/25
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
Ancien Régime
17e tot 18e eeuw
Koning, vorst bepaalde wat criminaliteit was
Openbare en fysieke straffen
Verlichting/Klassieke Strafrecht
18e eeuw
Nood aan verandering
Focus op de daad
Sociaal contract: je geeft deel vrijheid af aan overheid in ruil voor bescherming
Rationele mens: nadenken over goed en slecht → nadenken voor misdaad, dus schuldig
Magna Charta, eerste codificaties: wet en straf in boek, iedere burger moet wet kennen en kiest zo of ze de wet willen breken
Focus gevangenisstraf + algemene preventie → groep mensen afschrikken
Positivisme
19e eeuw - WO II
Focus op dader
Focus bijzondere preventie: dader wordt afgeschrikt zodat hij dezelfde daad niet weer pleegt
Criminaliteit = gevolg sociale factoren
Gedetermineerde mens: op basis van fysieke kenmerken zien of iemand dader is (ipv rationele mens)
Sociale gevaarlijkheid: sanctioneren ipv straffen (mens is gedoemd criminaliteit te breken)
Garofalo
Ontwikkelde concept criminologie
Criminologie als Lombrosiaans project
Topinard
Gebruikte als eerste het concept criminologie
Criminologie als Lombrosiaans project
Lombroso
Vader van de criminologie/positivisme
Gedetermineerde mens (fysieke eigenschappen)
19e eeuw
Adolphe Quetelet
19e eeuw
Belgische Lombroso
Legt basis Chicago school-idee
Kansrekening, criminele neigingen + voorloper leeftijdsgebonden criminaliteitscurve
Louis Vervaeck
2e helft 19e tot begin 20ste eeuw
Belgische Lombroso (maar ook memning dat sociale milieu invloed heeft op criminologie)
Ontwikkelde antropologische diensten in de gevangenis
Adolphe Prins en Fernand Héger-Gilbert
2e helft 19e tot begin 20ste eeuw
Richtten universitaire groep voor criminologische studies aan de ULB op
Eclecticisme
Criminologie van belang voor juristen en psychiaters
Adolphe Prins:
→ Criminaliteit is een vorm van het sociale leven
→ Rechter moet maatschappij beschermen + nagaan welke individuen gevaar vromen voor maatschappelijke orde/veiligheid
Eclecticisme
Periode van sociaal verweer: combinatie positivisme en klassieke strafrecht
Uitleg: grootste groep heeft vrije wil (klassieke strarecht), maar ook een groep zonder → bv. psychisch kwetsbaren, die moet je vooral helpen (positivisme)
Nieuw sociaal verweer
Tijdschets: na WO II connectie tussen sociaal darwinisme en vroeg-positivisme → afkeer naar positivisme
Uitleg: niet alles weggooien (tweesporenbeleid), maar niet terug naar Nazi ideologieën. Opnieuw mensenrechten, rechtspositie staat centraal
Gerda De Bock
20e eeuw
Pionier van sociaal werk
Eerste vrouwelijke decaan UGent
Hield zich bezig met jeugddeliquenten en jeugdzorg
Paul Ghysbrecht
20e eeuw
Professor psychiatrie
Willy Calewaert
20e eeuw
Professor strafrecht
Vooruitstrevend minister van Nationale opvoeding en cultuur/openbaar ambt en institutionaele Hervormingen
Tegen numerus clausus
Voor recht op waardig sterven
Prioriteiten: vrije meningsuiting, gelijkheid, socio-economische rechten
Nico Gunzburg
1882: geboren (Riga) in Joods-liberaal gezin
1885: emigreert naar Antwerpen
→ spreekt veel talen
1901: ingeschreven aan ULB en ontmoet Quetelet
Advocaat Brussel, nadien Antwerpen
→ richt Associatie Nederlandstalige juristen op
1934: hoogleraar rechtsfaculteit UGent
1936: decaan + neemt initiatief tot oprichting onderzoeksinstituut voor criminologie
1938: initiatief aanvaard
10 mei 1940: WO II vlucht naar Vichy
1945: terug naar België naar UGent (school voor criminologie) + advocaat
Vilain XIV
18e eeuw
Oorzaak criminaliteit = leeglopers
Tuchthuizen waar ze ‘liefde voor arbeid’ kregen en een stiel leerden
Lieven Bauwens
In tuchthuis: gevangenen spinen, weven, maken onderdelen voor spinmachines
Winstmotief kreeg de bovenhand
Ducpétiaux
19e eeuw
Oorzaak criminaliteit: leef- en werkomstandigheden verpauperde klasse + gebrek aan moraliteit
Moraal bijbrengen door arbeid
Stilte, discipline, afzondering, religie
Panoptisch concept van Bentham: isolatie en controle
John Locke
17e eeuw
Stelt absolutisme in vraag
Natuurwet: niemand mag een ander schaden in leven, gezondheid, vrijheid en bezit
Samenleving kan werken als iedereen een stukje vrijheid afgeeft zodat de staat hen beschremt tegen degenen die ‘gulzig en onrechtvaardig’ zijn
Charles de Montesquieu
2e helft 17e eeuw tot begin 18e eeuw
Huidig democratische inrichting gebaseerd op hem en Locke
Kritiek op absolutisme
1748: ‘De l’Esprit des Lois’
Scheiding der machten
Verzet tegen foltering
Voorstander proportionaliteit
Preventiegedachte op voorgrond
Cesare Beccaria
18e eeuw
Werkte ideeën Montesquieu verder uit
Verzette zich tegen folteren en doodstraf
1764: ‘Dei Delittie e delle pene’ (On crimes crimes and punishment)
Criminaliteit en straf moeten duidelijk beschreven en proportioneel
Onschuldig tot tegendeel bewezen
Rechten van verdachte/beklaagde
Jeremy Bentham
2e helft 18e tot begin 19e eeuw (positivisme)
Utilitarisme: handelingen evalueren op hoeveel geluk of leed ze brengen aan een grote groep mensen
→ Kritiek hierop: rechtvaardigheid
Criminaliteit = wanneer iemand denkt gelukkiger te zijn wanneer ze de regel zouden overtreden dan wanneer ze dat niet zouden doen
Straf moet een beetje meer pijn en leed geven dan het geluk dat het misdrijf brengt
Detentieconcept panopticon
Labeling theory
1960
→ Ontstaan nieuwe bewegingen (bv. feminisme)
→ Traditionele maatschappij wordt in vraag gesteld
Omkering criminologische vraagstelling en verschuiving focus → van dader naar informele en formele maatschappelijke reacties op crimineel gedrag
Ontwikkeld door Howard Becker
Theoretische achtergrond: symbolisch interactionisme
Kernideeën: Emile Durkheim
Uitgangspunt;
→ Selffulfilling prophecy
→ Criminaliseringsprocessen
Label krijgen kan ervoor zorgen dat je sneller dat gedrag zal vertonen
George Mead
2e helft 19e tot begin 20ste eeuw
Symbolisch interactionisme
Symbolisch interactionisme
Handelingen staan niet op zichzelf
Betekenis in interactie met anderen (identiteit-beeldvorming via uitwisseling symbolen)
Betekenis geven aan iets door interactie en communicatie met anderen
Neomarxistische-radicale criminologie
Theoretische basis: Karl Marx (19e eeuw)
→ Conflict burgerij en middenklasse
→ Samenhang politiek, economie en recht verklaart sociale verhoudingen
→ Machtsverhouding in kapitalistisch systeem verklaart criminaliteit
Theoretische basis: Willem Bonger
→ Past Marxistisch idee toe in criminologie
→ Kapitalisme is criminogene factor
Radicale criminologie
→ Criminaliteit ontstaat door ongelijkheid en onderdrukking van arbeidersklasse
→ Dader is slachtoffer van kapitalistisch systeem
Utilitarisme
Mens beleeft geluk en pijn; ze gaan acties evalueren op basis van hun gevolgen:
→ Handelingen zijn moreel goed als ze geluk brengen voor een grote groep mensen
→ Handelingen zijn moreel slecht als ze ongeluk brengen voor een grote groep mensen
William Sheldon
20e eeuw (Amerikaans psycholoog)
Linkte criminaliteit aan lichaamstypes:
→ Endomorfe lichaamstype: ronde vormen, korte ledematen, smalle beenderen, zachte huid
→ Mesomorfe lichaamstype: atletische type, spieren, brede borstkas, polsen en handen
→ Ectomorfe lichaamstype: mager, smalle beenderen, afhangende schouders, smal gezicht
Meer criminaliteit bij mesomorfe lichaamstypes
Francis Galton
19e eeuw
Engelse onderzoeker
Gelaatstrekken- en kenmerken → bv. rond gezicht, grote ogen, smalle kin = naïve persoon, minder betrokken bij gewelddadige criminaliteit
Wouter Buikhuisen
20e eeuw
1978: hoogleraar criminologie Leiden
Onderzoek oorzaken criminaliteit, richtte zich op biologische factoren
1960’s onderzoek naar jonge delinquenten en jongerenbendes (provo’s)
Criminele aanleg door:
→ Reactie op stress (minder stress = meer aanleg criminaliteit)
→ Testosteron niveau (hoger = meer aanleg criminaliteit)
→ Bijkomende rol van omgeving
‘Nieuwe Lombroso’ (gebruikte men als scheldwoord
Alexandre Lacassagne
19e tot 20ste eeuw
Franse arts en criminoloog: eerst beïnvloed door Lombroso, maar zette zich nadien tegen het idee van de geboren crimineel af
Binnen Franse milieuschool
‘De maatschappij heeft de criminelen die ze verdient’
Gabriel Tarde
19e eeuw
Magistraat
Criminaliteit is resultaat van imitatie van gedrag → leerproces (imitatie van hoger gerangschikte door lager gerangschikte → bv. vader en zoon)
Individueel positivisme
Criminaliteit → verschillen tussen personen die criminaliteit plegen en personen die dat niet dooen
Biologische en psychologische factoren → mensen die criminaliteit plegen zijn biologisch en psychologisch verschillend van mensen die dit niet plegen
Verschil tussen mensen veroorzaakt criminaliteit
Sociaal positivisme
Criminaliteit → maatschappij en sociale processen bepalen gedrag → sociologie centraal
Edwin Sutherland
19e tot 20e eeuw
3 vormen van leren:
→ Klassieke conditionering
→ Instrumenteel leren
→ Sociaal leren
1947: differentiële associatie theorie
→ Men associeert zich met het gedrag dat het meeste wordt waargenomen (conformerend of deviant)
David Matza en Gresham Sykes
19e tot 20e eeuw
5 neutralisatietechnieken:
→ Ontkennen van verantwoordelijkheid
→ Ontkenning van schade of nadeel
→ Ontkenning van slachtoffer
→ Veroordeling van de veroordelaars
→ Beroep op hogere plichten
Robert Burgess en Ronald Akers
1966: sociale leer-theorie (bestaat uit):
→ Differentiële associatie
→ Differentiële bekrachtiging
→ Imitatie en conditionering
Zoals Sutherland: ontstaan criminologie en waarom verder bestaan
→ Gedrag zal herhaald worden wanneer vaker beloond, aangemoedigd en aangeduid als juist of goed, dan als aanguided als slecht en bestraft
→ Persoon die straft en welke straf spelen grote rol
Travis Hirschi
1969: bindingstheorie
→ Valt onder controle benaderingen: waarom houden mensen zich aan de regels?
→ Mensen houden zich niet automatisch aan de regels. Iedereen is in staat criminaliteit te plegen, maar de meeste mensen doen het niet (omwille van ‘controle’)
1969 boek: ‘causes of delinquency’
→ Gedrag wordt gereguleerd omdat mensen verbonden zijn met hun sociale omgeving, criminaliteit gebeurd wanneer band van individu met de omgeving verzwakt is waardoor vrijheid ontstaan om af te wijken van de regels
4 manieren waarop gebonden aan samenleving
→ Attachment
→ Commitment
→ Involvement
→ Belief
Emile Durkheim
19e eeuw tot begin 20e eeuw
Kijkt niet naar individu, maar naar samenleving; verdiepte zich in ontwikkeling en organisatie van samenlevingen → moderniteit
1893-1897: anomietheorie
→ Bij te snelle overgang van traditionele naar modernere samenleving, nieuwe stelsel van functies, regels, normen en waarden nog niet af (normenloosheid = anomie) → periode van wetteloosheid en wegvallen normatieve remmen op menselijk gedrag
Robert Merton
20e eeuw
Verder bouwen op Durkheim
1938-1968: straintheorie
→ Anomie = meerderheid gelooft dat doelen voor iedereen haalbaar, terwijl dat niet het geval is → spanning of strain tussen doelstelling van samenleving en middelen om te realiseren
→ Oorzaak anomie = materialisme van Amerikanen
→ Criminaliteit = gevolg van niet op elkaar afgesteld zijn van aspiraties, wensen en behoeftes vs. mogelijkheiden, verwachtingen en ideeën om te realiseren
→ Vooral mensen in sociale lagen met beperkte toegang tot legitieme middelen → crimineel gedrag
Albert K. Cohen
20e eeuw
1955: subculturele benadering
→ Reactie op theorie Merton en Sutherland: theorie Merton verklaart ‘jeugddelinquentie’ niet
→ Sociale ongelijkheid → competieitedrang en frustratie over status → jeaugdcriminaliteit
3 types reactievormen
→ College boys
→ Corner boys
→ Delinquent boys
Robert E. Park en Ernest W. Burgess
19e tot 20e eeuw
Sociaal ecologische benadering
→ Elke grootstad buurten die onveilig zijn
→ Staat van de buurt voedt criminaliteit
→ Omgevingsfactoren verklaren criminaliteitvoorlopers van de Chicago School
Park
→ Basis stadsetnografie
→ Initiatief sociologisch onderzoek naar sociale organisatie van stedelijke samenleving, uit te gaan van de ecologische benadering
Burgess 1925 → Sociaal-ecologische benadering uitgewerkt in groeimodel van stad en onderscheidde 5 zones:
→ Centrale zakenzone
→ Overgangsgebied (transition zone) = meeste criminaliteit
→ 3 ringen van woonwijken
Clifford Shaw en Henry McKay
20e eeuw
1942: sociale desorganisatietheorie
→ Jeugdcriminaliteit gevolg van stedelijke groei en grote verloop mensen
→ Sociale desorganisatie is reden criminaliteit in zone 2 (Burgess 1925)
Oplossingen:
→ Gezinnen en buurtinstellingen overdragen van conventionele normen en waarden aan kinderen
→ Stabiele buurten meer overeenstemming over opvoeding, onderwijs, vrije tijd en morele betekenis gezin
→ Burgers verantwoordelijk maken voor hun wijk
Kritische criminologie
Jaren 1970
Afwijzen van traditionele criminologische benaderingswijzen
Kritiek op de criminologie als te toegepast en te overheidsgericht
Bouwt verder op de labelling en neo-marxistische theorie
Feministische criminologie
Late 19e tot vroege 20e eeuw
Academische aandacht voor rol van de vrouw
Diverse stromingen en onderzoek domeinen
Gemeenschappelijke aandacht voor sociale constructie van gender en machtsrelaties
Carol Smart:
→ 1976: Women, crime and criminology
→ Kritiek op dominante mannelijke perspectieven en vrouwelijke stereotypering
→ Vrouwelijk slachtofferschap
Realistische perspectieven
Reactie op positivisme en kritische criminologie
Nood aan realiteitszi inzake criminaliteit(sproblemen), hun maatschappelijke impact en de aanpak ervan
Margareth Tatcher
Eerste vrouwelijke premier (VK)
Conservatieve partij
Tatcherisme:
→ Van sociaal-democratisch naar economisch liberalisme
Ronald Reagan
President (VS) 1980’s
Republikeinse partij
Reagonomics:
→ Terugdringen overheidsuitgaven, overheidspersoneel, deregulering, vrijemartkwerking, belastingverlaging
Rechts realisme
Zwakke vs. strenge overheid
Rationele actor
→ Van noden, deprivaties en behandeling, naar individuele verantwoordelijkheid, afschrikking en bestraffing
Relatie gedrag en intelligentie
Lagere moraliteit daders
Focus op:
→ Alledaagse straatcriminaliteit
→ Anti-intellectualisme
→ Strenge bestraffing
Nieuwe bestuurlijke criminologie
Rationeel crimineel mensbeeld
Waarom is criminaliteit toegenomen?
→ Meer gelegenheid
→ Verminderde controle
Conservatieve criminologie
Er bestaat geen conservatieve theorie
Aanpak van criminaliteit moet evidence-based zijn
Criminaliteit is verbonden met persoonlijkheid
Links realisme
Reactie op radicale-kritische criminologie en rechts realisme
→ Erkenning problematiek groeiende criminaliteitscijfers
→ Verschillende visie op oorzaken en aanpak
Klassiek Marxistisch denken
Criminaliteit als interklassen fenomeen
→ In elke maatschappelijke/politieke klasse een ‘lived reality’
Crime is a unifier
Aandacht voor:
→ Sociale criminaliteitspreventie
→ Slachtofferzorg
→ Bestraffing en afschrikking
Criminologisch vierkant:
→ Holistische benadering met beleidsimpact
→ Interactie en relatie tussen dader, slachtoffer, overheidsinstanties, maatschappelijke instanties
→ Informele en formele controle
Victimologie
Sub-discipline van de criminologie
Ontstaan midden 20e eeuw
Wetenschappelijke studie van het slachtofferschap
Postivistische victimologie
Causaal verband gedragspatronen en slachtofferschap
Typologieën wetenschappelijke benadering en empirisch onderzoek
Hans Von Hentig
Vroege victimologie
Victim proneness: sommige individuen bezitten kwetsbare eigenschappen
13 slachtoffertypologieën
Benjamin Mendelsohn
Vroege victimologie
Interviews slachtoffers en getuigen
Relatie en mate van verantwoordelijkheid dader en slachtoffer
6 classificaties:
→ Niet schuldig
→ Gedeeltelijk
→ Even
→ Meer
→ Volledig
→ Imaginair
Zemiologie
Zemia = schade
Kritiek op traditionele criminologie
Criminology beyond crime:
→ Studie naar schadelijk en immoreel gedrag en praktijken
→ Niet opgenomen in strafwet
→ Niet per se illegaal
→ Actoren: overheden en multinationals
Marvin Wolfgang
Vroege victimologie
Relatie dader-slachtoffer is bepalend
Studie 588 moordzaken Philadelphia
26% geïnitieerd door slachtoffer
Menachem Amir
Vroege victimologie
Student van Marvin Wolfgang
Studie verkrachtingen in Philadelphia
19% gevallen toegeschreven aan gedrag slachtoffer
Belang normatieve interpretatie door dader over slachtoffer
Studie: victim blaming
Groene criminologie
Criminologische studie negatieve en schadelijke interacties mens-natuur
→ Niet altijd illegaal, maar wel schadelijk
Onderzoek naar:
→ Oorzaken, aanpak, vervolging en bestraffing
→ Ontwijken vervolging
→ Restoratie justice
→ Reikwijdte wet- en regelgeving
→ Informele mechanismes
→ Rol overheden
Culturele criminologie
Studie culturen: gebruik symbolen, stijlen en manieren van gedrag
Elementen uit kritische criminologie, symbolisch interactionisme en postmodernisme
Culture of control
Criminaliteitscontrole als culturele onderneming
Verandering in attitudes inzake criminaliteit
Stijgende gevangenispopulatie
Convict criminology
Representatie gedetineerden via externe, indirecte bronnen
Impact op onze denkbeelden en meningen
Rol onderzoeker