1/143
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
Referentiekader
Geheel van persoonlijke waarden, normen, opvattingen, kennis en ervaringen
Belangrijke rol waarneming en beoordeling omgeving, bouwen we op, persoonlijk
Individuele factoren
Emoties
Motivatie
Persoonlijkheid
Zelfbeeld
Geheugen
Mogelijke ziekte of beperking
Geheugen slaat vroege ervaringen
Beïnvloedt ons handelen
Nier altijd juist, herinneringen zijn manipuleerbaar
Maatschappelijke factoren
Opvoeding en onderwijs
Bio-ecologisch model
Media
Opvoeding en onderwijs
Via instituties krijg je waarden, normen, kennis en vaardigheden mee (socialiseren)—> functioneren in de maatschapij
Bio-ecologisch model
Omgevingsinvloeden:
Invloed ontwikkeling
Rol ontwikkeling referentiekader
Lagen bio-ecologisch model
Microsysteem =directe omgeving, direct contact
Mesosysteem = interactie verschillende onderdelen microsysteem
Exosysteem = dingen die invloed hebben op de dingen die invloed hebben op jou / op delen uit jouw microsysteem, geen direct contact
Macrosysteem = cultuur, wetten, geloof, tradities, gewoonten
—>beïnvloedt wat normaal wordt gevonden in jouw samenleving
Media
Beeldvorming = traditionele media, sociale media, eenzijdige berichten
Complotdenken = bewust misleiden —> waakzaamheid tegenover sociale media, complottheorie
Tijdgeest
Nu vinden we verschillende waarden en normen belangrijk als vroeger
Impact referentiekader op interacties
Belangrijke rol waarnemingen n beoordeling omgeving
Bepaald hoe we ons gedragen in situaties
Bepaald hoe we met andere omgaan
Interpersoonlijke communicatie
Communicatie tussen verschillende mensen
Interpersoonlijk communicatieprocess

Transmissie
Process boodschap zender naar ontvanger
Encoderen
Decoderen
Zender boodschap in code zetten
Ontvanger boodschap interpreteren
Communicatie beïnvloedt
Sociaal, materieel, historisch
Ruis
Storende fatcor die op elk moment (in het communicatieprocess) kan optreden
Soorten ruis
Fysieke ruis = signalen van buitenaf die het luisteren, spreken of zien bemoeilijken
Fysiologische ruis =lichamelijke beperking zender of ontvanger
Psychologische ruis = vooroordelen en stereotiepen die het communiceren storen
Semantische ruis = partijen hanteren verschillende codes: andere taal of jargon
Soorten communicatie
Verbale communicatie
Non-verbale communicatie
Subverbale communicatie
Verbale communicatie
via woorden
Non-verbale communicatie
zonder woorden: gezichtsuitdrukkingen, kleren, lichaamshouding, tekens signalen bv blozen
Subverbale communicatie
Ondersteunt wat je zegt: intonatie, stemkleur
(Non-)verbale communicatie communiceren met
Vocaal/auditief (stem/horen)
Non-vocaal/visueel (zonder stem/zien
Waarnemen van communicatie
Binnen-, buiten- en overkant communicatie
Binnenkant van communicatie
Wat er binnen in je opgaat: gedachten, gevoelens, meningen, opvattingen
Buitenkant van communicatie
Gedrag dat de andere kan waarnemen: houding, intonatie, gezichtsuitdrukkingen, uitspraken
Overkant communicatie
Buitenkant zender beïnvloedt de ontvanger—>effect bepaald door gedrag, niet door bedoelingen
Spiegelgedrag
Andere omlieren of spiegelen, specifieke vorm communicatie
Spiegelneuronen
Basis empathie
Invloed socio-culturele factoren
Geloof
Scholarisatie (leerplicht)
Opvoedingsmillieu
Cultuur
Leeftijd
Gender
Socio-economische status (opleiding, beroep, inkomen)
Communicatie regels in elek (sub)cultuur
Formeel : handshake
Informeel : handshake, high five, hugs, fistbumps
5 axioma interpersoonlijke communicatie
Je kunt niet niet communiceren
We spreken altijd dubbel
Iedereen heeft zijn waarheid
Digitale en analoge taal
Wie heeft het voor het zeggen?
Je kunt niet niet communiceren
Non-verbale communicatie, elk gedrag is communicatie
We spreken altijd dubbel
Inhoudsaspect en betrekkingsaspect
Inhoudsaspect
Inhoud van de boodschap
Betrekkingsaspect:relationele aspect
Kijken naar jezelf en verwachtingen anderen, hoe staan mensen tegenover elkaar
Iedereen heeft zijn waarheid
Iedereen heeft een ander referentiekader —> uitgezonden boodchap ≠ (niet altijd) ontvangen boodschap
Digitale taal
woorden, tekens, gebaren
belangrijk, eenduidig, duidelijk omschreven betekenis
Analoge taal
Intonatie, gezichtsuitdrukkingen, lichaamstaal
Meestal niet eenduidig, verschillende interpretatie, meestal geloofwaardiger
Wie heeft het voor het zeggen
Symmetrische communicatie en Complementaire communicatie
Symmetrische communicatie
Gelijke machtspositie z en o
Complementaire communicatie
Ongelijke machtspositie
Gordonsmethode
Goed en effectief communiceren —> conflicten oplossen of voorkomen
Gedragsraam
De ander heeft een probleem
Er is geen probleem
Ik heb een probleem

Technieken actief luisteren
Knikken
Hummen
Papegaaien
Parafraseren
Gevolgen teruggeven
Gevoelens teruggegeven
Belangsgellende vragen
Hinderpalen actief luisteren
Bevelen
Waarschuwen
Preken
Adviseren
De les lezen
Kritiek geven
Gelijk geven
Belachelijk maken
Verklaring geven
Geruststellen
Op een ondervragende toon vragen stellen
Afleiden
Ik boodschap: assertieve manier
1) gedrag andere
2) eigen gevoel
3) gevolgen gedrag andere voor jou
Voordelen ik-boodschap andere
In waarde gelaten, niet veroordeeld
Minder weerstand
Bereid om te luisteren en mee helpen zoeken naar een probleem
Roos van Leary principe
Gedrag lokt gedrag uit, bepaalde mankeren gedrag / communiceren —> gedrag/communiceren andere beinvloeden
Assenstelsel roos van Leary
2 dimensies/assen : 4 kwadranten/gebieden : opgedeeld in 2 sectoren—>8 sectoren
2 dimensies/assen
Boven-onder as/verticale as
Tegen-samen as/horizontale as
Boven-onder as/verticale as
Mate waarin mensen invloed op elkaar hebben
Tegen-samen/horizontale as
Mate van aanvaarding (persoonlijk/afstandelijk)
4 kwadranten/gebieden
Boven-tegen
Boven-samen
Tegen-onder
Samen-onder
Sociaal gedrag
Reactie op ander gedrag
Bovengelegen lokt ondergedrag
Samen/Tegengedrag lokt samen/tegengedrag uit
8 sectoren
Leidend
Helpend
Meewerkend
Afhankelijk
Teruggetrokken
Opstandig
Agressief
Concurrerend
Gepast en ongepast gedrag
Gepast = overstappen van de ene sector naar de andere
Ongepast = telkens hetzelfde gedragspatroon
Motivatie
Innerlijke kracht die (het individu) stimuleert tot bepaald gedrag
2 soorten motivatietheorieën
1) behoefte bevredigen —> tekort duwt je in een richting
2)doel bereiken —> doel trekt je naar een richting
Drifttheorie Hull : homeostase
Lichamelijk tekort —> lichamelijke behoefte —> niet bevredigd —> drift/drive —> drift verminderen —> actie
Drive
Enthousiasme, gedrevenheid
Theorie van Maslow : categorieën van behoeften
Fysiologische behoeften
Behoefte aan veiligheid en zekerheid
Sociale behoefte
Waarderingsbehoefte
Behoefte aan zeflactualisatie
Fysiologische behoefte
Overleven: behoefte aan voedsel, zuurstof, slaap, seks —> lichameijoe behoefte
Behoefte aan veiligheid en zekerheid
Behoefte aan bescherming tegen bedreigingen en behoefte aan orde en stabiliteit
Sociale behoeften
Behoefte aan liefde en vertrouwen, gevoel bij groep te horen
Ander liefhebben, zelf graag gezien worden
Waarderingsbehoefte
Zelfwaardering = positief zelfbeeld
Gewaardeerd worden = aanzien, erkenning
Deficiëntiebehoeften
Eerste 4 behoeften, ontstaan uit een tekort
Zijnsbehoefte
Als eerste 4 voldana zijn, behoefte aan zelfactualisatie
Behoefte aan zelfactualisatie
Zelfontplooiing = persoonlijk, beste versie van jezelf: talenten en creativiteit
Aanpassingen oorspronkelijk model Malsow, net voor het hoogste niveau
Cognitieve behoeften en esthetische behoeften
Cognitieve behoeften
Behoefte kennis op te doen, nieuwsgierigheid bevredigen, omgeving begrijpen
Esthetische behoeften
Behoefte op zoek te gaan naar schoonheid
Zelfdeterminatietheorie onderdelen
Autonomie
Verbondenheid
Competentie
Autonomie
Eigen keuzes maken, jezelf kunnen zijn
Bevredigd: eigen gedrag bepalen
Gefrustreerd: zich steeds gecontroleerd en bedreigd voelen
Verbondenheid
Verlangen warme, hechte met anderen
Bevredigd: voelt zich gewaardeerd en geliefd
Gefrustreerd: ruzie, worden buitengesloten
Competentie
Geschikt voelen in wat je doet, gevoel iets goed te kunnen, succesvol zijn
Bevredigd: haalbare taken uitvoeren
Gefrustreerd: te moeilijke taken, te veel negatieve feedback
Behoefte bevredigen : energie en veerkracht zorgt voor …
Psychologische groei en welbevinden
Frustratie behoefte zorgt voor …
Psychologische problemen
Prestatiemotivatie
Mate waarin iemand gemotiveerd is om goed te presteren
Intrinsieke en extensieve motivatie
Intrinsieke motivatie
Gedrag stellen omdat je het graag doet
Intrinsieke morivatie: flow
Helemaal in je bezigheid opgaan
Extrinsieke motivatie
Gedrag stellen omdat er gevolgen zijn gekoppeld aan je gedrag
Extrsinsieke motivatie: gevolgen
Iets bereiken
Beloning krijgen
Straf vermijden
Overrechtvaardiging
Gedrag (te veel) belonen waardoor het minder plezier wordt
Waarvan is overrechtvaardiging afhankelijk?
Soort beloning
Invloed beloning op bevredigen/frustreren behoefte
Beloning: autonomie vermindert
Intrinsieke motivatie daalt
Beloning: competentie verhoogt
Intrinsieke motivatie op peil
Gecontroleerde motivatie
Gevoel dat we isgs doen omdat het moet
Autonome motivatie
Gevolg dat we zelf voor het gedrag kiezen
Andere naam gecontroleerde motivatie
Moetivatie
Ander woord autonome motivatie
Goesting, ook al niet puur voor plezier
ZDT: 4 verschillende reden iemand gemotiveerd
Gecontroleerde motivatie
Externe druk : beloning nastreven, straf vermijden, aan verwachtingen voldoen
Interne druk : negatieve gevoelens vermijden / positieve gevoelens vermijden
ZDT: 4 verschillende redenen iemand gemotiveerd
Autonome motivatie
Betekenisvolle activiteit : activiteit nuttig/waardevol om te doen
Interesse in activiteit / Activiteit graag doen
Gecontroleerde motivatie —> negatieve invloed
Uitstelgedrag, faalangst, minder concentratie, sneller opgeven
Autonome motivatie —> energie
Inspanningen langer volhouden, prestaties gaan erop vooruit
Faalangst vanuit … motivatie theorie
Doelgebaseerde motivatie theorie
Prestatiemotivatie: 3 doelen
Taakmotivatie = taak goed willen afwerken
Positieve egodoelen = goede indruk op andere, trots zijn op jezelf
Negatieve egodoelen = angst negatief beoordeeld worden
Taakmotivatie en positieve egodoelen
Beter presteren, richten zich op slagen, middelmatige/moeilijke taken
Negatieve egodoelen
Faalangst, gemakkelijke / te moeilijke taken, self-handicapping
Tips tegen faalangst
Denk niet te veel aan de gevolgen van slaven of mislukken
Denk niet automatisch: falen ligt aan jezelf, succes is toeval
Gebruik relaxatietechnieken