Sopsy Examen kerst 2025

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
0.0(0)
full-widthCall Kai
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
GameKnowt Play
Card Sorting

1/143

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

144 Terms

1
New cards

Referentiekader

Geheel van persoonlijke waarden, normen, opvattingen, kennis en ervaringen

Belangrijke rol waarneming en beoordeling omgeving, bouwen we op, persoonlijk

2
New cards

Individuele factoren

Emoties

Motivatie

Persoonlijkheid

Zelfbeeld

Geheugen

Mogelijke ziekte of beperking

3
New cards

Geheugen slaat vroege ervaringen

Beïnvloedt ons handelen

Nier altijd juist, herinneringen zijn manipuleerbaar

4
New cards

Maatschappelijke factoren

Opvoeding en onderwijs

Bio-ecologisch model

Media

5
New cards

Opvoeding en onderwijs

Via instituties krijg je waarden, normen, kennis en vaardigheden mee (socialiseren)—> functioneren in de maatschapij

6
New cards

Bio-ecologisch model

Omgevingsinvloeden:

Invloed ontwikkeling

Rol ontwikkeling referentiekader

7
New cards

Lagen bio-ecologisch model

Microsysteem =directe omgeving, direct contact

Mesosysteem = interactie verschillende onderdelen microsysteem

Exosysteem = dingen die invloed hebben op de dingen die invloed hebben op jou / op delen uit jouw microsysteem, geen direct contact

Macrosysteem = cultuur, wetten, geloof, tradities, gewoonten

—>beïnvloedt wat normaal wordt gevonden in jouw samenleving

8
New cards

Media

Beeldvorming = traditionele media, sociale media, eenzijdige berichten

Complotdenken = bewust misleiden —> waakzaamheid tegenover sociale media, complottheorie

9
New cards

Tijdgeest

Nu vinden we verschillende waarden en normen belangrijk als vroeger

10
New cards

Impact referentiekader op interacties

Belangrijke rol waarnemingen n beoordeling omgeving

Bepaald hoe we ons gedragen in situaties

Bepaald hoe we met andere omgaan

11
New cards

Interpersoonlijke communicatie

Communicatie tussen verschillende mensen

12
New cards

Interpersoonlijk communicatieprocess

knowt flashcard image
13
New cards

Transmissie

Process boodschap zender naar ontvanger

14
New cards

Encoderen

Decoderen

Zender boodschap in code zetten

Ontvanger boodschap interpreteren

15
New cards

Communicatie beïnvloedt

Sociaal, materieel, historisch

16
New cards

Ruis

Storende fatcor die op elk moment (in het communicatieprocess) kan optreden

17
New cards

Soorten ruis

Fysieke ruis = signalen van buitenaf die het luisteren, spreken of zien bemoeilijken

Fysiologische ruis =lichamelijke beperking zender of ontvanger

Psychologische ruis = vooroordelen en stereotiepen die het communiceren storen

Semantische ruis = partijen hanteren verschillende codes: andere taal of jargon

18
New cards

Soorten communicatie

Verbale communicatie

Non-verbale communicatie

Subverbale communicatie

19
New cards

Verbale communicatie

via woorden

20
New cards

Non-verbale communicatie

zonder woorden: gezichtsuitdrukkingen, kleren, lichaamshouding, tekens signalen bv blozen

21
New cards

Subverbale communicatie

Ondersteunt wat je zegt: intonatie, stemkleur

22
New cards

(Non-)verbale communicatie communiceren met

Vocaal/auditief (stem/horen)

Non-vocaal/visueel (zonder stem/zien

23
New cards

Waarnemen van communicatie

Binnen-, buiten- en overkant communicatie

24
New cards

Binnenkant van communicatie

Wat er binnen in je opgaat: gedachten, gevoelens, meningen, opvattingen

25
New cards

Buitenkant van communicatie

Gedrag dat de andere kan waarnemen: houding, intonatie, gezichtsuitdrukkingen, uitspraken

26
New cards

Overkant communicatie

Buitenkant zender beïnvloedt de ontvanger—>effect bepaald door gedrag, niet door bedoelingen

27
New cards

Spiegelgedrag

Andere omlieren of spiegelen, specifieke vorm communicatie

28
New cards

Spiegelneuronen

Basis empathie

29
New cards

Invloed socio-culturele factoren

Geloof

Scholarisatie (leerplicht)

Opvoedingsmillieu

Cultuur

Leeftijd

Gender

Socio-economische status (opleiding, beroep, inkomen)

30
New cards

Communicatie regels in elek (sub)cultuur

Formeel : handshake

Informeel : handshake, high five, hugs, fistbumps

31
New cards

5 axioma interpersoonlijke communicatie

Je kunt niet niet communiceren

We spreken altijd dubbel

Iedereen heeft zijn waarheid

Digitale en analoge taal

Wie heeft het voor het zeggen?

32
New cards

Je kunt niet niet communiceren

Non-verbale communicatie, elk gedrag is communicatie

33
New cards

We spreken altijd dubbel

Inhoudsaspect en betrekkingsaspect

34
New cards

Inhoudsaspect

Inhoud van de boodschap

35
New cards

Betrekkingsaspect:relationele aspect

Kijken naar jezelf en verwachtingen anderen, hoe staan mensen tegenover elkaar

36
New cards

Iedereen heeft zijn waarheid

Iedereen heeft een ander referentiekader —> uitgezonden boodchap ≠ (niet altijd) ontvangen boodschap

37
New cards

Digitale taal

woorden, tekens, gebaren

belangrijk, eenduidig, duidelijk omschreven betekenis

38
New cards

Analoge taal

Intonatie, gezichtsuitdrukkingen, lichaamstaal

Meestal niet eenduidig, verschillende interpretatie, meestal geloofwaardiger

39
New cards

Wie heeft het voor het zeggen

Symmetrische communicatie en Complementaire communicatie

40
New cards

Symmetrische communicatie

Gelijke machtspositie z en o

41
New cards

Complementaire communicatie

Ongelijke machtspositie

42
New cards

Gordonsmethode

Goed en effectief communiceren —> conflicten oplossen of voorkomen

43
New cards

Gedragsraam

De ander heeft een probleem

Er is geen probleem

Ik heb een probleem

<p>De ander heeft een probleem</p><p class="has-focus">Er is geen probleem</p><p class="has-focus">Ik heb een probleem </p>
44
New cards

Technieken actief luisteren

Knikken

Hummen

Papegaaien

Parafraseren

Gevolgen teruggeven

Gevoelens teruggegeven

Belangsgellende vragen

45
New cards

Hinderpalen actief luisteren

Bevelen

Waarschuwen

Preken

Adviseren

De les lezen

Kritiek geven

Gelijk geven

Belachelijk maken

Verklaring geven

Geruststellen

Op een ondervragende toon vragen stellen

Afleiden

46
New cards

Ik boodschap: assertieve manier

1) gedrag andere

2) eigen gevoel

3) gevolgen gedrag andere voor jou

47
New cards

Voordelen ik-boodschap andere

In waarde gelaten, niet veroordeeld

Minder weerstand

Bereid om te luisteren en mee helpen zoeken naar een probleem

48
New cards

Roos van Leary principe

Gedrag lokt gedrag uit, bepaalde mankeren gedrag / communiceren —> gedrag/communiceren andere beinvloeden

49
New cards

Assenstelsel roos van Leary

2 dimensies/assen : 4 kwadranten/gebieden : opgedeeld in 2 sectoren—>8 sectoren

50
New cards

2 dimensies/assen

Boven-onder as/verticale as

Tegen-samen as/horizontale as

51
New cards

Boven-onder as/verticale as

Mate waarin mensen invloed op elkaar hebben

52
New cards

Tegen-samen/horizontale as

Mate van aanvaarding (persoonlijk/afstandelijk)

53
New cards

4 kwadranten/gebieden

Boven-tegen

Boven-samen

Tegen-onder

Samen-onder

54
New cards

Sociaal gedrag

Reactie op ander gedrag

55
New cards

Bovengelegen lokt ondergedrag

Samen/Tegengedrag lokt samen/tegengedrag uit

56
New cards

8 sectoren

Leidend

Helpend

Meewerkend

Afhankelijk

Teruggetrokken

Opstandig

Agressief

Concurrerend

57
New cards

Gepast en ongepast gedrag

Gepast = overstappen van de ene sector naar de andere

Ongepast = telkens hetzelfde gedragspatroon

58
New cards

Motivatie

Innerlijke kracht die (het individu) stimuleert tot bepaald gedrag

59
New cards

2 soorten motivatietheorieën

1) behoefte bevredigen —> tekort duwt je in een richting

2)doel bereiken —> doel trekt je naar een richting

60
New cards

Drifttheorie Hull : homeostase

Lichamelijk tekort —> lichamelijke behoefte —> niet bevredigd —> drift/drive —> drift verminderen —> actie

61
New cards

Drive

Enthousiasme, gedrevenheid

62
New cards

Theorie van Maslow : categorieën van behoeften

Fysiologische behoeften

Behoefte aan veiligheid en zekerheid

Sociale behoefte

Waarderingsbehoefte

Behoefte aan zeflactualisatie

63
New cards

Fysiologische behoefte

Overleven: behoefte aan voedsel, zuurstof, slaap, seks —> lichameijoe behoefte

64
New cards

Behoefte aan veiligheid en zekerheid

Behoefte aan bescherming tegen bedreigingen en behoefte aan orde en stabiliteit

65
New cards

Sociale behoeften

Behoefte aan liefde en vertrouwen, gevoel bij groep te horen

Ander liefhebben, zelf graag gezien worden

66
New cards

Waarderingsbehoefte

Zelfwaardering = positief zelfbeeld

Gewaardeerd worden = aanzien, erkenning

67
New cards

Deficiëntiebehoeften

Eerste 4 behoeften, ontstaan uit een tekort

68
New cards

Zijnsbehoefte

Als eerste 4 voldana zijn, behoefte aan zelfactualisatie

69
New cards

Behoefte aan zelfactualisatie

Zelfontplooiing = persoonlijk, beste versie van jezelf: talenten en creativiteit

70
New cards

Aanpassingen oorspronkelijk model Malsow, net voor het hoogste niveau

Cognitieve behoeften en esthetische behoeften

71
New cards

Cognitieve behoeften

Behoefte kennis op te doen, nieuwsgierigheid bevredigen, omgeving begrijpen

72
New cards

Esthetische behoeften

Behoefte op zoek te gaan naar schoonheid

73
New cards

Zelfdeterminatietheorie onderdelen

Autonomie

Verbondenheid

Competentie

74
New cards

Autonomie

Eigen keuzes maken, jezelf kunnen zijn

Bevredigd: eigen gedrag bepalen

Gefrustreerd: zich steeds gecontroleerd en bedreigd voelen

75
New cards

Verbondenheid

Verlangen warme, hechte met anderen

Bevredigd: voelt zich gewaardeerd en geliefd

Gefrustreerd: ruzie, worden buitengesloten

76
New cards

Competentie

Geschikt voelen in wat je doet, gevoel iets goed te kunnen, succesvol zijn

Bevredigd: haalbare taken uitvoeren

Gefrustreerd: te moeilijke taken, te veel negatieve feedback

77
New cards

Behoefte bevredigen : energie en veerkracht zorgt voor …

Psychologische groei en welbevinden

78
New cards

Frustratie behoefte zorgt voor …

Psychologische problemen

79
New cards

Prestatiemotivatie

Mate waarin iemand gemotiveerd is om goed te presteren

Intrinsieke en extensieve motivatie

80
New cards

Intrinsieke motivatie

Gedrag stellen omdat je het graag doet

81
New cards

Intrinsieke morivatie: flow

Helemaal in je bezigheid opgaan

82
New cards

Extrinsieke motivatie

Gedrag stellen omdat er gevolgen zijn gekoppeld aan je gedrag

83
New cards

Extrsinsieke motivatie: gevolgen

Iets bereiken

Beloning krijgen

Straf vermijden

84
New cards

Overrechtvaardiging

Gedrag (te veel) belonen waardoor het minder plezier wordt

85
New cards

Waarvan is overrechtvaardiging afhankelijk?

Soort beloning

Invloed beloning op bevredigen/frustreren behoefte

86
New cards

Beloning: autonomie vermindert

Intrinsieke motivatie daalt

87
New cards

Beloning: competentie verhoogt

Intrinsieke motivatie op peil

88
New cards

Gecontroleerde motivatie

Gevoel dat we isgs doen omdat het moet

89
New cards

Autonome motivatie

Gevolg dat we zelf voor het gedrag kiezen

90
New cards

Andere naam gecontroleerde motivatie

Moetivatie

91
New cards

Ander woord autonome motivatie

Goesting, ook al niet puur voor plezier

92
New cards

ZDT: 4 verschillende reden iemand gemotiveerd

Gecontroleerde motivatie

Externe druk : beloning nastreven, straf vermijden, aan verwachtingen voldoen

Interne druk : negatieve gevoelens vermijden / positieve gevoelens vermijden

93
New cards

ZDT: 4 verschillende redenen iemand gemotiveerd

Autonome motivatie

Betekenisvolle activiteit : activiteit nuttig/waardevol om te doen

Interesse in activiteit / Activiteit graag doen

94
New cards

Gecontroleerde motivatie —> negatieve invloed

Uitstelgedrag, faalangst, minder concentratie, sneller opgeven

95
New cards

Autonome motivatie —> energie

Inspanningen langer volhouden, prestaties gaan erop vooruit

96
New cards

Faalangst vanuit … motivatie theorie

Doelgebaseerde motivatie theorie

97
New cards

Prestatiemotivatie: 3 doelen

Taakmotivatie = taak goed willen afwerken

Positieve egodoelen = goede indruk op andere, trots zijn op jezelf

Negatieve egodoelen = angst negatief beoordeeld worden

98
New cards

Taakmotivatie en positieve egodoelen

Beter presteren, richten zich op slagen, middelmatige/moeilijke taken

99
New cards

Negatieve egodoelen

Faalangst, gemakkelijke / te moeilijke taken, self-handicapping

100
New cards

Tips tegen faalangst

Denk niet te veel aan de gevolgen van slaven of mislukken

Denk niet automatisch: falen ligt aan jezelf, succes is toeval

Gebruik relaxatietechnieken