1/95
Woordenschat
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Une mule financière
Een geldezel
Le blanchiment d’argent
Geld witwassen
L’escroquerie
Oplichting
le phishing
Phising
Un enfant de chœur
Een onschuldige persoon
être complice
Medeplichtig zijn
Dérober
Stelen/ontvreemden
Infliger une punition
Een straf opleggen
Un compte à vue
Een zichtrekening
Un compte à terme
Een termijnrekening
Un extrait de compte
Een rekeninguitreksel
Un virement
Een overschrijving
Un retrait
Een geldafhaling
Un prélèvement
Een afhouding/geldophouding
Une carte
Een kaart
Une carde de crédit
Een kredietkaart
Un chèque
Een cheque
Un chèque en blanc
Een blanco cheque
Un chèque nominatif
Een cheque op naam
Une domiciliation
Een domiciliëring
Une procuration
Een volmacht
Une échéance
Een vervaldag
Un bénéficiaire
Een begunstigde
Un titulaire (de compte)
Een rekeninghouder
Le solde
Het saldo
Le placement
De belegging
Les titres
De effecten
Un versement
Een storting
Un prêt
Een lening
Un crédit
Een krediet
Retirer de l’argent
Geld afhalen
Virer de l’argent
Geld overschrijven
Effectuer un paiement
Een betaling uitvoeren
Encaisser un chèque
Een cheque innen
Lilbeller un chèque
Een cheque invullen
Approvisionner un comte
Een rekening aanzuiveren
Rembourses une dette
Een schuld aflossen
Porter intérêt
Intrest opleveren
Amortit une dette
Een schuld aflossen
Souscrire à un emprunt
Op een lening intekenen
Placer de l’argent
Geld beleggen
Émettre des emprunts
leningen uitgeven
Recevoir un extrait de compte
Een rekeninguittreksel ontvangen
Donner suite à une demande
Op een verzoek ingaan
Donner un chèque à quelqu’un
Een cheque overhandigen
Le financement
De financiering
Un prêt
Een lening
Un transfert
Een overschrijving
Une épargne
Een spaartegoed/ spaargeld
Une justification
Een rechtvaardiging/ verklaring
Une autorisation
Een toelating/ machtiging
Une signature
Een handtekening
Une inscription
Een inschrijving
Une règlement
Een regeling
Une bénéfice
Een voordeel/ winst
Un versement
Een storting
Une négation
Een onderhandeling
Un contrat
Een contract
Une résiliation
Een opzegging/ annulering
Financer
Financeren
Prêter
lenen/ uitlenen
Trasférer
Overmaken/ overdragen
Épargner
Sparen
Justifier
Rechtvaardigen/ bewijzen
Autoriser
Toestan/ machtigen
Signer
Ondertekenen
Inscrire
Inschrijven
Régler
Regelen/ afrekenen
Bénéficier
Profiteren/ voordeel hebben
Verser
Storten/ overschrijven
Négocier
Onderhandelen
Contracter
Een contract aangaan/ afsluiten
Résilier
Opzeggen/ annuleren
Dépenser
Uitgeven/ spenderen
Un retrait
Een geldhafhaling/ opname
Distributeur automatique
Geldautomaat/ bankautomaat
Prélever
Afhalen/ opnemen
(Le mode de) paiement
(De wijze van) betaling
Gérer
Beheren
Épargner
Sparen
Frais
Kosten
Consentir
Toestemmen/ goedkeuren
Amortir
Aflossen/ afschrijven
Bulletins de virement
Overschrijvingsformulieren
L’échéance
De vervaldag
Agence
Kantoor
Souscrire
Intekenen/ zich inschrijven (voor lening)
Une rémunération
Een vergoeding/ beloning
Transmettre
Overbrengen/ overdragen
Réduire
Verminderen
Viver
Overschrijven/ overmaken
Une menace
Een bedreiging
Un mandat
Een volmacht/ opdracht
La procuration
De volmacht
Taux/ cours
Rentevoet/ wisselkoers
Échelonner
Spreiden