1/92
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Het (telefoon) toestel
L'appareil téléphonique
De hoorn
Le combiné
Het klavier
Le clavier
Een toets
Une touche
Een draadloze telefoon
Un téléphone sans fil
Een gsm
Un GSM
Een smartphone
Un téléphone intelligent
Een lader
Un chargeur
De oortjes
Les écouteurs
Een handenvrij toestel
Un téléphone mains libres
Een antwoordapparaat
Un répondeur
De voice mail
La messagerie
De beller
L'appelant
De gebelde persoon
L'appelé
De gesprekspartner
L'interlocuteur, l'interlocutrice
De telefoonist(e) < de telefooncentrale
Le/la téléphonist(e) < le standard
Het abonneenummer
Le numéro de l'abonné
Het anoniem nummer
Le numéro caché
Het netnummer
Le préfixe
Het landnummer
L'indicatif du pays
Een binnenlijn
Une ligne intérieure
Een buitenlijn
Une ligne extérieure
Een rechtstreeks nummer
Un numéro direct
Een verbinding
Une communication
Een gesprek
Une conversation
Een oproep
Un appel
Een telefoontje
Un coup de téléphone
Een gemiste oproep
Un appel en absence
Een oproep op luidspreker
Un appel en mode haut
De kiestoon
La tonalité d'appel
De overbelasting toon
La tonalité d'encombrement
De bezettoon
La tonalité d'occupation
De telefoonrekening
La note de téléphone
De wachttijd
Le temps d'attente
De telefoon gaat (over)
Le téléphone sonne
Opnemen / inleggen
Décrocher / raccrocher
Een nummer vormen, draaien
Faire/former/composer le numéro
Iemand opbellen
Appeler quelqu'un
Niets anders doen dan van 's ochtends tot 's avonds telefoneren
Passer sa vie au téléphone
Verbonden zijn met een antwoordapparaat
Être branché sur/en communication avec un répondeur
Mijn gsm aan/uitzetten
Allumer/éteindre mon téléphone portable
Zijn gsm opladen
Recharger son portable
Een bericht verzenden
Envoyer un SMS/un texto
Een bericht ontvangen
Recevoir un message
Een app downloaden
Télécharger une application
De gegevens
Les coordonnées
De naam en de voornaam
Le nom et le prénom
Een boekje met reisdocumenten
Un carnet de voyage
Een incoming agent
Une agence réceptive
Een praalwagen
Un char
De ergernis
La contrariété
Het ABC, de basis, de beginselen
Le b.a.-ba
Een goodiebag
Un sac cadeaux
Overstelpt zijn (met werk)
Être débordé (de travail)
Genesteld zijn
Être niché
Ongepast, onfatsoenlijk
Inconvenant
Iemand uit de nood helpen
Dépanner quelqu'un
Een telefoon doorverbinden
Transférer un appel
Ergeren, op de zenuwen werken
Agacer
Gevolg geven aan
Donner suite à
Iets hebben om te schrijven
Avoir de quoi noter
Zich verontschuldigen
S'excuser
Wachten
Patienter
Doorverbinden
Transférer
Een afspraak maken
Prendre rendez
Noteren
Noter
Iemand storen
Déranger quelqu'un
Zich vergissen
Se tromper
Een boodschap nalaten
Laisser un message
Terugbellen
Rappeler
Horen
Entendre
Zich aansluiten bij
Se brancher sur
Verklaren
Expliquer
Bereikbaar zijn
Être joignable
Verwachten
Attendre
Opladen
Recharger
Antwoorden
Répondre
Afspreken
Fixer rendez
De verbinding verbreken
Couper la communication
Uit de nood helpen
Depanner
De goodiebags
Les sacs cadeaux
È
Accent grave
Ê
Accent circonflexe
Ë
Tréma
ç
Cédille
-
Tiret/Trait d’union
_
Tiret bas (underscore)
@
Arobase/ a commercial
“
Étoile/astérisque
/
Barre oblique
#
Dièse
De werking
Le fonctionnement
Telefoon opnemen
Décrocher