Duits lezen woordenlijst

Annahme

stelling

Aussage

uitspraak

bedeuten

betekenen

Bedeutung

betekenis

behaupten

beweren

Behauptung

bewering

sich beziehen (auf)

zich verhouden (tot)

Beziehung

verhouding

Verhältnis

verhouding

entsprechen

overeenkomen met

ersetzen

vervangen

schließen aus

concluderen uit

Verfasser(in)

auteur

erwähnen

noemen

hervorgehen aus

voortkomen uit

Absatz

alinea

dem 3. Absatz nach

volgens de 3e alinea

Satz

zin

Seite

pagina / kant

Zeile

regel

als

toen

bisher

tot nu toe

derzeit

nu

häufig

vaak

heute

vandaag

immer

altijd

innerhalb von

binnen / in een tijdsbestek van

inzwischen

intussen

jetzt

nu

manchmal

soms

nachdem

nadat

nie / niemals

nooit

nun

nu

oft

vaak

schließlich

tot slot

schon

al / reeds

selten

zelden

sobald

zodra

sofort

meteen

während

terwijl / tijdens

wann

wanneer

wenn

als (voorwaarde)

bald

spoedig

bereits

al / reeds

damals

destijds

dauerhaft

duurzaam

künftig

in de toekomst

letztlich

uiteindelijk

mittlerweile

ondertussen

rasch

snel

ständig

steeds

zunächst

allereerst

befürchten

vrezen

Furcht

angst

fehlen

ontbreken / missen

Fehler

fout

kaum

amper / nauwelijks

leider

helaas

Lüge

leugen

mangelhaft

gebrekkig

mangeln

ontbreken

niedergeschlagen

teneergeslagen

Opfer

slachtoffer

scheitern

mislukken

Verlust

verlies

verschwinden

verdwijnen

warnen vor

waarschuwen voor

ablehnen

afkeuren

bedrohen

bedreigen

Drohung

dreiging

Empörung

verontwaardiging

empört

verontwaardigd

enttäuscht

teleurgesteld

heuchlerisch

huichelachtig / hypocriet

sich irren

zich vergissen

Irrtum

vergissing

löschen

verwijderen

verletzen

kwetsen / overtreden

Verletzung

blessure / overtreding

Erfolg

succes

erfolgreich

succesvol

erlaubt

toegestaan

sich freuen

blij zijn

froh

blij

gelingen

lukken

Lösung

oplossing

richtig

juist

wichtig

belangrijk

hoffen

hopen

Hoffnung

hoop

schaffen

voor elkaar krijgen

Wert

waarde