1/3
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Imsonia
A. Overheersende klacht of ontevredenheid over de kwaliteit en hoeveelheid slaap, dat geassocieerd is met minimaal 1 van de volgende symptomen:
o Moeilijkheden met in slaap vallen
o Moeilijkheden om in slaap te blijven
o Vroeg in de ochtend wakker worden met onvermogen om weer terug in slaap te vallen
B. De slaapstoornis veroorzaakt klinisch significant leed of beperking op sociaal, beroepsmatig, educatief, academisch, gedragsmatig of andere belangrijke gebieden van functioneren.
C. De slaapproblemen treden minimaal 3 nachten per week op
D. De slaapproblemen zijn minimaal 3 maanden aanwezig
E. De slaapproblemen treden op ondanks voldoende gelegenheid om te slapen
F. De slapeloosheid wordt niet beter verklaard door en komt niet uitsluitend voor tijdens een andere slaap-waakstoornis
G. De slapeloosheid is niet toe te schrijven aan de fysiologie effecten van een stof
H. Naast elkaar bestaande psychische stoornissen en medische aandoeningen verklaren niet voldoende de overheersende klacht van slapeloosheid
ADHD
A. Voor een persisterend patroon van onoplettendheid en hyperactiviteit-impulsiviteit moeten minimaal zes van de negen kenmerken aanwezig zijn geweest gedurende minstens zes maanden, in een mate die niet in overeenstemming is met het ontwikkelingsniveau en die een negatieve invloed heeft op sociale, schoolse of beroepsmatige activiteiten.
Onoplettende symptomen
o Let niet goed op details of maakt onzorgvuldige fouten
o Heeft moeite om de aandacht vast te houden bij taken of spelactiviteiten
o Lijkt niet te luisteren als er rechtstreeks tegen wordt gesproken
o Volgt instructies niet op en maakt geen schoolwerk, klusjes of taken op de werkplek af
o Heeft moeite met het organiseren van taken of activiteiten
o Vermijdt, houdt niet van of is terughoudend om taken uit te voeren die aanhoudende mentale inspanning vereisen
o Verliest dingen die nodig zijn voor taken of activiteiten
o Gemakkelijk afgeleid
o Vergeetachtig bij dagelijkse bezigheden
Hyperactiviteit of impulsiviteitssymptomen:
o Friemelt met of tikt op handen of voeten, of kronkelt in de stoel
o Verlaat de stoel in situaties waarin wordt verwacht dat u blijft zitten
o Loopt rond of klimt wanneer dit niet gepast is (kan zich uiten als gevoelens van rusteloosheid bij adolescenten of volwassenen)
o Niet in staat om rustig te spelen of vrijetijdsbesteding te ondernemen
o "Onderweg", zich gedragen alsof "aangedreven door een motor"
o Praat overdreven
o Wist antwoorden eruit voordat een vraag is afgerond
o Heeft moeite om op zijn of haar beurt te wachten
o Onderbreekt of dringt zich op bij anderen
B. Verscheidene kenmerken van onoplettendheid of hyperactiviteit waren voor het twaalfde jaar aanwezig.
C. De diagnose ADHD of hyperkinetische stoornis vereist ook de aanwezigheid van symptomen in meer dan één omgeving (bijv. thuis en op school)
D. Het vereist dat de symptomen die nodig zijn voor de diagnose leiden tot een beperking, bijvoorbeeld in academisch, sociaal of beroepsmatig functioneren.
E. De kenmerken treden niet uitsluitend op in het beloop van schizofrenie of een andere psychotische stoornis en kunnen niet beter worden verklaard door een andere psychische stoornis
Depressie
A. Ze moeten het grootste deel van de dag, bijna elke dag, eerst minstens 5 van de volgende 9 symptomen vertonen:
o Depressieve bui
o Verminderde interesse of plezier in activiteiten
o Aanzienlijk gewichtsverlies of gewichtstoename
o Niet kunnen slapen of verslapen,
o Psychomotorische agitatie, zoals ijsberen of handenwringen, of psychomotorische stoornissen, zoals deze algehele vertraging van gedachten en bewegingen,
o Vermoeidheid
o Gevoelens van waardeloosheid of schuld
o Verminderd vermogen om na te denken of zich te concentreren,
o Terugkerende gedachten aan de dood of suïcidaliteit, inclusief suïcidale gedachten, met of zonder een specifiek plan, evenals zelfmoordpogingen.
B. Deze symptomen moeten aanzienlijk leed veroorzaken in het dagelijkse leven van de patiënt.
C. De depressieve episode is niet te wijten aan een stof of andere medische aandoenin
D. De symptomen kunnen niet beter worden verklaard door een andere psychische stoornis,zoals schizofrenie
E. De patiënt geen manische of hypomanische aandoening/episode hebben gehad op eennbepaald moment in het leven
Schizofrenie
DSM-5 criteria schizofrenie
Voor het stellen van de diagnose ‘Schizofrenie’ gelden de volgende criteria:
A. Kenmerkende symptomen: Twee of meer van de volgende symptomen, elk gedurende één maand een belangrijk deel van de tijd aanwezig (of korter bij succesvolle behandeling):
- Wanen
- Hallucinaties
- Onsamenhangende spraak
- Ernstig chaotisch of katatoon gedrag
B. Verminderd sociaal/beroepsmatig functioneren
C. Duur: verschijnselen van de stoornis zijn gedurende ten minste zes maanden ononderbroken aanwezig.
D. Uitsluiting van schizoaffectieve stoornis of stemmingsstoornissen.
E. Uitsluiting van het gebruik van middelen/of een somatische aandoening.
F. Bij aanwezigheid van een pervasieve ontwikkelingsstoornis moeten hallucinaties of wanen minimaal 1 maand prominent aanwezig zijn.