Frans woordenschat (M)

Dico de Base

machine

machine (f)

metselaar

maçon (m)

mevrouw

madame

winkel

magasin (m)

magazine

magazine (m)

magisch

magique - magique

prachtig

magnifique - magnifique

mei

mai

mager

maigre - maigre

vermageren

maigrir

zwempak; truitje

maillot (m)

hand

main (f)

nu

maintenant

bewaren, handhaven

maintenir

burgemeester frankrijk

maire (m/f)

stadhuis, gemeentehuis frankrijk

mairie (f)

maar

mais

maïs

maïs (m)

huis; thuis

maison (f)

meester

maître (m)

meerderjarig; belangrijk

majeur - majeure

meerderheid

majorité (f)

hoofdletter

majuscule (f)

slecht

mal

kwaad; pijn

mal (m)

ziek

malade - malade

ziekte

maladie (f)

onhandig

maladroit - maladroite

pech

malchance (f)

mannelijk dier; mannetje

mâle (m)

misverstand

malentendu (m)

ongeluk

malheur (m)

jammer genoeg

malheureusement

ongelukkig

malheureux - malheureuse

oneerlijk

malhonnête - malhonnête

slim; kwaadaardig

malin - maligne

moeder

maman (f)

mouw

manche (f)

steel

manche (m)

eten

manger

manier, wijze

manière (f)

betoging

manifestation (f)

betoger

manifestant (m)

gebrek, tekort

manque (m)

missen ;

manquer

mantel, jas

manteau (m)

schmink

maquillage (m)

handelaar

marchand (m)

handelswaar, koopwaar

marchandise (f)

mars

marche (f)

trede

marche (f)

markt

marché (m)

stappen

marcher

dinsdag

mardi (m)

echtgenoot

mari (m)

huwelijk

mariage (m)

in het huwelijk treden, trouwen

se marier

merk; teken

marque (f)

aanduiden

marquer

meter

marraine (f)

maart

mars

hamer

marteau (m)

mannelijk

masculin - masculine

masker

masque (m)

massa

masse (f)

match

match (m)

matras

matelas (m)

bouwmaterialen

matériau (m)

materieel

matériel - matérielle

gereedschap, uitrusting;hardware

matériel (m)

moeder-, van de moeder

maternel - maternelle

moederschap; kraamkliniek

maternité (f)

wiskunde

mathématiques (f pl)

materie;

matière (f)

ochtend

matin (m)

slecht

mauvais - mauvaise

maximum

maximum (m)

mecanicien, monteur

mécanicien (m)

mechanisch

mécanique - mécanique

stout

méchant - méchante

ontevreden

mécontent - mécontente

dokter

médecin (m)

geneeskunde

médecine (f)

medisch

médical - médicale

geneesmiddel

médicament (m)

middeleeuws

médiéval - médiévale

beste

meilleur - meilleure

mengeling

mélange (m)

mengen

mélanger

zich bemoeien (met)

se mêler (de )

melodie

mélodie (f)

meloen

melon (m)

lid

membre (m)

zelfs

même

geheugen

mémoire (f)

bedreiging

menace (f)

bedreigen

menacer

gezin; huishouden

ménage (m)

leiden (naar)

mener (à)

leugen

mensonge (m)