AFPF casus 7

studied byStudied by 0 people
5.0(1)
learn
LearnA personalized and smart learning plan
exam
Practice TestTake a test on your terms and definitions
spaced repetition
Spaced RepetitionScientifically backed study method
heart puzzle
Matching GameHow quick can you match all your cards?
flashcards
FlashcardsStudy terms and definitions
Get a hint
Hint

Wat zijn de structuren van de mond?

1 / 44

encourage image

There's no tags or description

Looks like no one added any tags here yet for you.

45 Terms

1

Wat zijn de structuren van de mond?

Lippen, keel, wangspieren, verhemelte, tong en bodem mond.

New cards
2

Wat is de tong?

De tong is een willekeurige spier die vastzit aan de basis aan de bodem van de mond.

New cards
3

Wat zijn de kenmerken van het bovenoppervlak van de tong?

Het bovenoppervlak bestaat uit meerlagig plaveisepitheel met papillen die zintuigreceptoren voor smaakzin bevatten.

New cards
4

Wat zijn de belangrijkste functies van de mond?

Kauwen (mauscultatie), slikken (deglutatie), spreken en smaak.

New cards
5

Hoeveel tanden en kiezen heeft een volwassen mens in totaal?

32 tanden en kiezen in totaal.

New cards
6

Hoeveel snijtanden heeft een volwassen mens?

8 snijtanden (dentes incisivi).

New cards
7

Hoeveel hoektanden zijn er in de mond?

4 hoektanden (dentes canini).

New cards
8

Wat zijn valse kiezen en hoeveel zijn er?

Valse kiezen zijn dentes premolares, er zijn 8 in totaal.

New cards
9

Wat zijn ware kiezen en hoeveel zijn er?

Ware kiezen zijn dentes moleres, er zijn 12 in totaal.

New cards
10

Wat zijn de structuren van een tand?

De kroon (corona), die boven het tandvlees uitsteekt, de wortel (radix), die in het bot ligt, en de hals (collum), waar de kroon in de wortel overgaat.

New cards
11

Wat is de functie van snijtanden en hoektanden?

Ze zijn verantwoordelijk voor het afbijten van voedsel.

New cards
12

Wat is de functie van valse en ware kiezen?

Ze zijn verantwoordelijk voor het vermalen van voedsel.

New cards
13

Wat is stomatitis?

Stomatitis is een ontsteking van het mondslijmvlies.

New cards
14

Wat zijn risicofactoren voor stomatitis?

Risicofactoren zijn een verzwakt afweersysteem, langdurig antibioticagebruik, immuundeficiëntie, cytostatica, immunorepressiva, stress, voedingsdeficiëntie, menstruatie en roken.

New cards
15

Wat zijn de mogelijke oorzaken (etiologie) van stomatitis?

Infectieuze oorzaken omvatten micro-organismen zoals HSV, candida en streptokokken; niet-infectieuze oorzaken zijn allergieën, chemotherapie en lokale beschadiging.

New cards
16

Wat zijn de symptomen van stomatitis?

Symptomen omvatten roodheid, zwelling van het mondslijmvlies, pijn, droge en gevoelige plekken, en smaakveranderingen.

New cards
17

Wat is gingivitis?

Gingivitis is een ontsteking van het tandvlees.

New cards
18

Wat is parodontitis?

Parodontitis is een chronische ontsteking van het tandvlees met aantasting van het steunweefsel van gebitselementen.

New cards
19

Wat zijn de risicofactoren voor gingivitis en parodontitis?

Te veel tandplaque, roken, diabetes mellitus, zwangerschap, stress en genetische aanleg.

New cards
20

Wat zijn de symptomen van gingivitis?

Rood en ontstoken tandvlees dat gemakkelijk bloedt.

New cards
21

Wat zijn complicaties van parodontitis?

Verlies van tanden en bacteriën die in het lichaam komen.

New cards
22

Wat is de behandeling voor stomatitis?

Stomatitis geneest vaak spontaan; behandeling omvat antibiotica en antimycotica indien nodig.

New cards
23

Hoe kan stomatitis worden voorkomen?

Prevention includes goede mondhygiëne, het versterken van de weerstand, goede voeding, voldoende rust en beweging.

New cards
24

Wat zijn acute symptomen van parodontitis?

Pusvorming en loszittende tanden, vaak zonder pijnklachten.

New cards
25

Wat is de diagnostiek voor gingivitis en parodontitis?

Diagnostische methoden omvatten deskundige mondinspectie en röntgenonderzoek.

New cards
26

Wat zijn behandelingen voor gingivitis en parodontitis?

Behandelingen zijn het verwijderen van tandplaque door de tandarts, spoelen met chloorhexidine en chirurgisch herstel van tandvlees pockets.

New cards
27

Wat zijn aluminium- of magnesiumverbindingen en wat is hun effect op de maag?

Aluminium- of magnesiumverbindingen verhogen de pH van de maaginhoud, waardoor de zuurgraad afneemt en de slokdarm minder geïrriteerd wordt.

New cards
28

Wat is de functie van H2-receptorantagonisten?

H2-receptorantagonisten blokkeren H2-receptoren in het maagslijmvlies, verminderen de afgifte van zoutzuur door het remmen van het stimulerende effect van histamine.

New cards
29

Welke medicijnen vallen onder H2-receptorantagonisten?

Voorbeelden van H2-receptorantagonisten zijn famotidine, cimetidine, nizatidine, en ranitidine.

New cards
30

Wat doen protonpompremmers?

Protonpompremmers remmen de protonpomp in pariëtale cellen van het maagslijmvlies, waardoor de aanvoer van H+ ionen en de productie van zoutzuur wordt geremd.

New cards
31

Welke medicijnen behoren tot de protonpompremmers?

Voorbeelden van protonpompremmers zijn esomeprazol, lansoprazol, omeprazol, en pantoprazol.

New cards
32

Hoe wordt diarree behandeld?

Diarree wordt behandeld met rehydratie door orale rehydratatiezouten (ORS) en intraveneuze toediening van zouten en vocht.

New cards
33

Welke medicijnen worden gebruikt om de peristaltiek van de darmen te verminderen?

Geneesmiddelen zoals codeïnefosfaat, loperamide, en morfine worden gebruikt om de peristaltiek van de darmen te verminderen.

New cards
34

Wat zijn leefstijlfactoren voor de behandeling van obstipatie?

Lichaamsbeweging, voldoende vochtinname, en consumptie van fruit, groenten en vezels.

New cards
35

Wat zijn de effecten van bulkvormende laxantia?

Bulkvormende laxantia zoals methylcellulose, psyllium en sterculiagom vergroten de feces en stimuleren de peristaltiek.

New cards
36

Hoe functioneren osmotische laxantia?

Osmotische laxantia zoals lactulose en macrogol trekken water aan, waardoor de feces zachter en groter worden.

New cards
37

Wat doen stimulerende laxantia?

Stimulerende laxantia zoals bisacodyl, senna en natriumpicosulfaat vergroten de vochtafgifte aan het darmkanaal.

New cards
38

Wat is de rol van 5HT4-antagonisten in de behandeling van obstipatie?

5HT4-antagonisten zoals prucalopride zijn receptoragonisten die de peristaltiek stimuleren.

New cards
39

Wat zijn de indicaties voor het gebruik van opioïdreceptorantagonisten?

Opioïdreceptorantagonisten zoals methylnaltrexon en naloxegol worden gebruikt om de bijwerkingen van opioïden tegen te gaan.

New cards
40

Wat zijn mogelijke oorzaken voor misselijkheid en braken?

Giftige stoffen, reisziekte, narcose na operatie, chemotherapie en aandoeningen aan het evenwichtsorgaan.

New cards
41

Welke medicijnen worden gebruikt tegen misselijkheid en braken?

Medicijnen blokkeren receptoren op het braakcentrum; voorbeelden zijn antihistaminica, dopaminereceptorantagonisten en 5HT3-receptorantagonisten.

New cards
42

Wat zijn de indicaties voor paracetamol?

Paracetamol wordt gebruikt voor koorts en pijn maar heeft bijwerkingen zoals leverbeschadiging.

New cards
43

Wat zijn de bijwerkingen van NSAID's?

NSAID's kunnen maag- en darmproblemen, nierfunctieproblemen en overgevoeligheid veroorzaken.

New cards
44

Bij welke aandoeningen worden opioïden voorgeschreven?

Opioïden worden voorgeschreven bij heftige en langdurige pijn.

New cards
45

Wat zijn de contra-indicaties voor het gebruik van opioïden?

Allergie, acute ademhalingsdepressie, astma, hersentrauma en aandoeningen van het spijsverterings

New cards

Explore top notes

note Note
studied byStudied by 10 people
902 days ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 25 people
789 days ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 22 people
770 days ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 1 person
755 days ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 8 people
726 days ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 74 people
542 days ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 2 people
719 days ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 25 people
2 hours ago
5.0(1)

Explore top flashcards

flashcards Flashcard (50)
studied byStudied by 1 person
138 days ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (131)
studied byStudied by 21 people
39 days ago
4.5(2)
flashcards Flashcard (24)
studied byStudied by 5 people
510 days ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (30)
studied byStudied by 15 people
475 days ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (66)
studied byStudied by 2 people
715 days ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (35)
studied byStudied by 4 people
796 days ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (28)
studied byStudied by 28 people
803 days ago
4.3(3)
flashcards Flashcard (74)
studied byStudied by 5 people
4 days ago
5.0(1)
robot