AFPF casus 7

AFPF casus 7  

  • de belangrijkste structuren van de mond benoemen.   

  • de structuur en functie van de tong beschrijven.   

  • de bouw van het blijvend gebit beschrijven (figuur 12.9) en de functies van het gebit benoemen.  

  • de definitie, risicofactoren, etiologie, symptomen, diagnostiek, behandeling, complicaties en preventie van stomatitis uitleggen.  

  • de definitie, risicofactoren, etiologie, pathofysiologie, symptomen, diagnostiek, behandeling, complicaties en preventie van tandvleesproblemen (gingivitis en parodontitis) uitleggen. 

 

  • de werking van antacida, H2-receptorantagonisten en protonpompremmers beschrijven.   

  • uitleggen waaruit de behandeling van diarree en obstipatie bestaat.   

  • globaal de werking van de vijf groepen laxantia uitleggen.  

  • de belangrijkste oorzaken van misselijkheid en braken beschrijven en uitleggen op welke mechanismen medicatie bij misselijkheid en braken ingrijpen.  

  • van veel gebruikte medicatiegroepen bij misselijkheid en braken (antihistaminica, dopaminereceptorantagonisten en 5HT3-receptorantagonisten) enkele voorbeelden benoemen. 

 

  • de belangrijkste geneesmiddelengroepen die worden gebruikt ter verlichting van pijn benoemen.   

  • van paracetamol, NSAID’s en opioïde analgetica globaal de indicaties, de werking, bijwerkingen & belangrijke contra-indicaties benoemen.   

  • enkele voorbeelden van NSAID’s en opioïde analgetica benoemen.  

 

Structuren van de mond; spieren en botten 

Lippen, keel, wangspieren, verhemelte, tong, bodem mond 

Tong; willekeurige spier. Vast aan basis aan bodem mond 

Bovenoppervlak; meerlagig plaveisepitheel en papillen > zintuigreceptoren voor smaakzin  

Functies; kauwen (mauscultatie), slikken (deglutatie), spreken en smaak  

 

Gebit; tanden en kiezen = 32 in totaal  

  • Snijtanden; dentes incisivi; 8  

  • Hoektanden; dentes canini; 4  

  • Valse kiezen; dentes premolares; 8  

  • Ware kiezen; dentes moleres; 12 

  • Later verstandskiezen  

 

Structuur; kroon (corona); steekt boven tandvlees uit  

Wortel (radix); ligt in het bot 

Hals (collum); waar kroon in wortel overgaat  

Functies; snij en hoektanden; afbijten van voedsel  

Valse en ware kiezen; voedsel vermalen  

 

Stomatitis; ontsteking van het mondslijmvlies 

Risicofactoren; verzwakt afweersysteem, lang AB gebruik, immuundeficiëntie, cytostatica en immunorepressiva. Stress, voedingsdeficiëntie en menstruatie en roken  

Etiologie; infectieus; micro-organismen; HSV, candida en streptokokken  

Niet-infectieus; allergie, chemo, lokale beschadiging  

Pathofysiologie; ontsteking 

Symptomen; rood, zwelling mondslijmvlies, pijnlijk, droge en gevoelig, smaakverandering 

HSV; blaasjes gaat naar zweren 

Spruw; witgele plekken in mond en aften  

Diagnostiek; anamnese op geneesmiddelen en seksuele gewoontes, inspectie. Aanvullend; wanguitstrijk of biopt, allergietest 

Behandeling; spontaan genezen, AB en antimycotica 

Complicaties; gewichtsverlies, uitdroging, bacteriëmie en sepsis  

Preventie; mondhygiëne, weerstand, voeding, rust en beweging  

 

Gingivitis: ontsteking tandvlees 

Parodontitis; chronische ontsteking tandvlees en aantasting steunweefsel van gebitselementen  

Risicofactoren; te veel tandplaque, roken, DM, zwanger, stress, genetisch  

Etiologie; tandplaque, infectie, aanleg, trauma, allergische reactie 

Pathofysiologie; ontsteking > ruimte tussen gebit en tandvlees dieper, aanhechting tandvlees en steunweefsel gaan weg > bacteriën zorgen voor afbraak alveolaire bot= parodontitis > tanden en kiezen gaan loszitten  

Symptomen; tandvlees is rood en ontstoken, makkelijk bloeden  

Paro; pusvorming, loszittende tanden bij beiden geen pijnklachten  

Diagnostiek; door deskundige mondinspenctie en röntgen  

Behandeling; verwijderen tandplaque en tand teen door tandarts, spoelen met chloorhexidine en chirurgische herstel pockets  

Complicaties; verlies tanden en bacteriën in lichaam  

Preventie'; mondhygiëne  

 

 

Antacia: aluminium- of magnesiumverbindingen verhogen pH inhoud van de maag > minder zuur= slokdarm minder irriteren  

H2-receptorantagonisten: blokkeren H2-receptoren in het maagslijmvlies. (histamine bindt aan H2 op de pariëtale cellen en stimuleert afgifte zoutzuur) en verminderen stimulerend effect van histamine en verminderde afgifte zoutzuur.  

 

Protonpompremmers: remmen de protonpomp in de pariëntale cellen in het slijmvlies> voorkomt dat H2 ionen in de maag worden gepompt= vorming zoutzuur wordt geremd  

 

H2-receptorantagnositen: famoTIDINIE, cine, niza, rani, voor gastro-oestrofageale refluxziekte, maagzweren en duodenumzweren.  

Protonpompremmers: esomePRAZOL, lanso, ome, panto, voor maagzweren, GORZ, dypspepsie 

 

Diarree behandeling:  

Rehydratie: door ORS (oral dehydration salts) > verlies van zouten en water gecompenseerd.  

Intraveneus zouten en vocht.  

Geneesmiddelen: peristaltiek darmen verminderen =codeïnefosfaat, loperamidehydricgkirude, morfine  

 

Obstipatie behandeling:  

Leefstijl; lichaamsbeweging, vocht, fruit, groenten en vezels  

Aambeien behandelen, opioïden, antidepressiva, diuretica  

Laxantia:  

  • Bulkvormend: onoplosbare plantaardige cellulose = vergroten feces > stimuleren peristaltiek = methylcellulose, psyllium, sterculiagom  

  • Osmotisch: trekt H2O aan > feces zachter en groter: lactulose en magrogrols  

  • Stimulerend: vergroot vochtafgifte aan darmkanaal: doaesaat, senna, natrium pycosulfaat  

  • 5HT4-antagonisten: receptoragonist en stimuleert peristaltiek: prulacopride  

  • Opioïdreceptorantagonisten: bijwerkingen van opioïd tegengaan: methylnaltrexori en naloxegol  

 

Oorzaken misselijk en braken: 

  • Giftige stof gegeten 

  • Reisziekte 

  • Na operatie als reactie op de narcose 

  • Chemotherapie 

  • Aandoeningen aan evenwichtsorgaan  

 

Medicijnen tegen misselijkheid en braken blokkeren de receptoren op het braakcentrum en chemoreceptortriggerzone verder =geen idee  

 

Antihistiminica: cinnarizine, cyclizine, prometazine  

Dopaminereceptorantagonisten: doperidon, metoclopramidehydrochloride  

5HT3-receptorantagonisten: granisetron, ondansetron en palonesetron  

 

Geneesmiddelen tegen pijn: 

  • Paracetamol 

  • NSAID 

  • Zwakwerkende opioïde : tramadol, codeine 

  • Sterkwerkende opioïde: morfine, oxycodon, fentanyl en methadon

 

Paracetamol:  

Indicatie: koorts en pijn  

Werking: niet duidelijk  

Bijwerkingen: relatief vrij, leverbeschadiging  

Contra-indicatie: ondervoed, nemen van medicijnen met induceren leverenzymen en jonge kinderen  

 

NSAID: non-steroid anti-inflammatory drugs  

Indicatie; ontsteking remmen en pijn verlichten bij; reuma, spier, gewricht, artrose aandoeningen en algemene pijn, hoofd, kies en menstruatiepijn  

Werking; vermindren ontsteking, pijn, zwelling door remmen prostaglandineproductie en COX-2 en PGE2 

Prostanglandineproductie = vasculaire permeabiliteit = plasma uit bloed> zwelling > verhoogde druk op neuronen = ontstekingspijn \ 

Bijwerkingen: heel veel 🙁 maag, darmkanaal, overgevoelig, nierfuctie verminderne  

Contra-indicatie: ouderen, gevoelig voor bloedingen, hart- en nieraandoeningen  

 

Opioïden:  

Indicatie: bij heftige en langdurige pijn  

Opioïden: Indicaties: Hevige pijn Werking: -Alle opioïden werken als morfine (sterker of minder sterk) -Remming van de pijnoverdracht in de synaps door blokkade van opioïdreceptoren. Bijwerkingen: - allergische reactie; - maag-darmstoornissen, zoals: misselijkheid, braken, obstipatie, ileus; - ademhalingsdepressie; - sedatie; - verminderde hoestreflex; - verwardheid, hallucinaties, agitatie; - hypotensie; -urineretentie Contra-indicaties: - Allergie; - acute ademhalingsdepressie; - astma en chronisch obstructieve longziekten; - hersentrauma, verhoogde intracraniële druk; - hypotensie; - aandoeningen spijsverteringsstelsel, zoals paralytische ileus, acute leverziekten, peritonitis; -myasthenia gravis

robot