metafysica
zijnsleer: wat betekent het dat iets bestaat
epistemologie
kenleer: wat is wetenschappelijke kennis
ethiek
zedenleer: wat is goed of juist handelen
logica
redeneerkunde: wat is een geldige redenering
chremastiek vs economie
middel wordt het doel → geld verdienen om een groot vermogen te hebben = bezitsvermeerdering = onbegrensd
economie = begrensd: geld nodig als levensonderhoud
redeneren
aaneenschakeling van beweringen waarbij 1 bewering (= standpunt) afgeleid wordt uit1 of meerdere andere beweringen (premissen)
argumenteren
aaneenschakeling van beweringen waarbij 1 bewering (= standpunt) wordt ondersteund door 1 of meerdere andere beweringen (= argumenten)
analytiek
onderzoek naar opbouw en geldigheid van redeneringen
dialectiek
methode om uitgaande v/h aanvaardbare discussies te voeren en drogredenen te ontmaskeren
deductie
noodzakelijkheid, iets moet noodzakelijk volgen uit iets anders, anders is het geen goede redenering
premissen
aangezien, want, vermits, …
inferentieel verband
conclusie afgeleid uit premissen
voldoende vw
het leidt er automatisch toe dat het andere eruit afgeleid kan worden (antecedens)
noodzakelijke vw
je moet eraan voldoen (consequens)
geldigheid
de conclusie wordt gegarandeerd door de premissen, als alle premissen waar zijn, moet de conclusie ook waar zijn.
explanandum
wat verklaard moet worden
explanans
datgene wat verklaart
logisch positivisme
ofwel logisch (via redenering) ofwel empirisch (uit vaststelbare data)
falsificatie
zoeken naar weerlegging: wetenschap als geheel van versterkbare hypothesen (voorwaardelijk) → versterking/ondersteuning ipv verificatie
oorzaak
waardoor → zorgt ervoor dat een bepaalde handeling in actie wordt gezet
correlatie
proportioneel verband tussen X en Y (symmetrisch). zou kunnen komen door onderliggende oorzaak
oorzakelijkheid
verband tussen X en Y van oorzaak en gevolg
post hoc ergo propter hoc
het is niet dat iets erna gebeurd, dat het ook erdoor gebeurt
cum hox ergo propter hoc
het is niet omdat iets samen optreedt, dat het ook daardoor optreedt
common sense
gedrag gestuurd door overtuigingen en verlangens (reden voor handelen)
keuze
een in handeling omgezette beslissing
ordinal choice theory
handelingen vanuit persoonlijke voorkeuren
transitief
compleet
cardinal choice theory
handelingen vanuit onzekerheid / risico
paradox van Allais
paradox van Ellsberg
extra axioma: onafhankelijkheid
dispositie
karaktertrek, wijst op innerlijke toestanden
moraal
geheel van waarden en normen verbonden met goede leven en juist handelen
ethiek/moraalfilosofie
kritisch nadenken over goede leven en juist handelen
moreel
wat moet/mag volgens zedelijke beoordeling
immoreel
wat niet mag volgens zedelijke beoordeling
amoreel
wat niet in aanmerking komt voor zedelijke beoordeling
sofisten
hoe kan je zo goed mogelijk een publiek overtuigen? zoeken naar overtuiging
psychologisch egoïsme
menselijke handeling gericht op
vermijden van persoonlijk nadeel
verkrijgen van persoonlijk voordeel
altruisme is onmogelijk
ethisch egoïsme
handelingen = moreel juist: eigenbelang bevorderen, anders moreel fout
Ayn Rand:
self reliance argument
libertarian argument
waardeleer
nadenken over het goede leven: wat is een goed leven (absoluut) of wat zou het leven beter maken (relatief)
hedonisme
goed leven is het ervaren van plezier en het vrij zijn van pijn (fundamenteel genot of plezier nastreven)
voordelen hedonisme
verschillende opvattingen
verklaart regels en uitzonderingen voor een goed leven
eenvoudige verklaring voor daden
bij keuze tussen tevreden en ontevreden, mensen kiezen voor 1
persoonlijke autoriteit
nadelen hedonisme (6)
paradox van hedonisme
kwaadaardig plezier
2 werelden argument + verschillende levensloop
belang van autonomie
pijn als teken van kwaad
vals genot
desire theory
goed leven is het vervullen van verlangens (goed omdat je iets wil en het kan bereiken). wat je verlangt is niet altijd moreel juist
voordelen desire theory
verschillende opvattingen
persoonlijke autoriteit
vermijden van objectieve waarden
verklaring van motivatie
nadelen van desire theory (7)
paradox van zelfbeschadiging
feilbaarheid van verlangens
verlangen ≠ noodzakelijk om iets te doen
verlangen ≠ voldoende
valse overtuigingen + belangenloze verlangens
teleurstelling + onwetendheid over afloop
verarmde verlangens
trolley problem
een trein rijdt op het spoor A richting 5 mensen, maar je kan deze via een hendel op spoor B laten rijden, waarop slechts 1 persoon staat
je haalt de hendel over: 1 persoon dood ipv 5 personen = consequentialisme (utilitaristisch)
hoe moet men leven
morele manier van redeneren: handelingen zijn moreel juist omdat ze de hoeveelheid goedheid in de wereld vermeerderen of maximaliseren
consequentialisme
algemeen belang nastreven: kijken naar gevolgen
utilitarisme
belangrijkste versie van consequentialisme
= creëer zo veel mogelijk goed voor zo veel mogelijk mensen
→ morele regels zijn relatief: schending mogelijk
voordelen utilitarisme
onpartijdigheid
rechtvaardiging van conventionele moraal
slechts 1 regel, dus geen conflicten
morele verboden soms toch toelaatbaar
duidelijke kijk op morele gemeenschap
nadelen van utilitarisme
hoe kun je welzijn meten
veeleisend
onpartijdigheid: geen rechtvaardiging voor eigenbelang + dat van dierbaren
niets is intrinsiek verkeerd (onder sommige omstandigheden is zelf moord oke)
onrechtvaardigheid: soms kan welzijn worden gemaximaliseerd door het plegen van onrecht
slippery slope
iets bekritiseren omdat het tot overduidelijk ongewenste resultaten zou leiden (moord → moord, soft drugs → verslaving, …)
= geldige, maar ongefundeerde argumenten
deontologie
plichten staan centraal: doen wat juist is ongeacht of het meer geluk creëert → niet naar gevolgen kijken
kantianisme
het enige wat er moreel toe doet is de goede wil (de gevolgen kunnen negatief zijn)
argumenten kantianisme
universaliseerbaarheid: stelregels moeten universaliseerbaar zijn
weerlegging van amoraliteit: mensen kunnen ook handelen zonder hierbij eigenbelang na te streven:
hypothetisch imperatief: voorwaardelijke bevelen (enkel iets doen als je daarmee een doel bereikt: niet universaliseerbaar)
categorisch imperatief: onvoorwaardelijke bevelen; ongeacht of je het nu wil of niet, je moet het doen
menselijkheid: autonomie en respect // behandel een mens altijd als een doel op zich en nooit als een middel om het doel te bereiken
test van kant:
stel dat de hele wereld jouw stelregel toepast, zal je doel dan nog steeds bereikt worden?
voordelen kantianisme
onpartijdigheid als ideaal
rechtvaardigheid conventionele moraal = straffen
persoonlijke autoriteit, maar handelen naar plichten
absolute morele regels→ geen uitzonderingen toegelaten
verantwoordelijkheid verklaard door rationaliteit en autonomie (principe van menselijkheid)
verdiende straf: retributieve rechtvaardigheid
nadelen kantianisme (6)
retributieve rechtvaardigheid, lex talionis beginsel
doel op zich = vaag
argument tegen autonomie: als keuzes noodzakelijk zijn, dan geen controle, dus niet autonoom
als keuzes niet noodzakelijk zijn, dan willekeurig en dus ook niet autonoom
moreel toeval
morele plichten = absoluut, maar wat met liegen tegen een moordenaar om jezelf te beschermen
omvang morele gemeenschap: enkel als ze rationeel en autonoom zijn
dieren horen bij mensen, die mag je niet schaden. maar wat met wilde dieren of misbruik door eigenaren
gulden regel
hoe zou je het vinden als iemand het bij jou deed
stelregel
je moet de regels waar je naar leeft kunnen uitleggen (intentie en reden)
regel consequentialisme
situatie vergelijken en kijken naar de regels die gehanteerd worden en waar we het best mee af zijn
trolley problem (2)
op het spoor staan 5 mensen, je zou de trein kunnen stoppen door 1 dikke persoon actief op het spoor te duwen, wat is juist?
→ plicht is belangrijker dan gevolgen: actief ingrijpen is verkeerd
trolley problem (3)
op het ene spoor staan 5 mensen, op het andere staat een geliefde, je zou de hendel kunnen overhalen om slechts 1 geliefde aan te rijden, wat is juist?
hendel overhalen: emotionele betrokkenheid, niet langer onpartijdig)
deugd
goed in zedelijke zin, een goede zedelijke eigenschap (beleefd zijn)
deugdenethiek
een handeling is moreel juist omdat het de handeling is die een deugdzaam persoon, in overeenstemming met diens karakter, in die situatie zou doen
ethisch pluralisme
meerdere morele regels: een morele regel per deugd
= deugdenethiek
morele complexiteit
wat moet ik doen bij een moreel conflict? verschillende handelingen kunnen overeenkomen met dezelfde deugd of voortreffelijkheid
morele gebruiken
hoe kan ik weten wat ik moet doen (praktisch inzicht → weten hoe): door ervaring, emotionele maturiteit, …
morele opvoeding
hoe kan ik een goed mens worden?
moreel conflict / morele complexiteit
wat als deugdzame mensen het oneens zouden zijn?
alle deugdzame mensen doen het = VEREISTE
sommige deugdzame mensen doen het = TOEGESTAAN
geen enkele deugdzaam persoon doet het = VERBODEN
divine command theory
een handeling is moreel vereist omdat God het gebiedt en immoreel omdat God het verbiedt
nadelen van deugdenethiek
tragische dilemma’s
morele begeleiding
te veeleisend: niet omdat iets veel moeite kost, dat het daarom slecht is
moreel conflict: wat als deugdzame mensen het oneens zouden zijn?
morele rolmodellen: hoe kiezen we persoon die als moreel voorbeeld dient (persoonlijke, culturele en historische verschillen)
prioriteitenprobleem
prioriteitenprobleem
wat heeft voorrang? karakter of daden (redenen/ intenties):
zijn handelingen juist omdat deugdzame mensen ze uitvoeren
of verrichten deugdzame mensen ze omdat de handelingen juist zijn?
→ omdat deugdzame mensen ze uitvoeren
prioriteitenprobleem, euthyphro
het goede wordt door goden bemind omdat het goed is
→ redenen/ intenties maken zaken juist of fout
moreel objectivisme
morele normen gelden voor iedereen
error theory
de opvatting dat er helemaal geen morele waarheden zijn
moreel relativisme
de opvatting dat er wel morele waarheden zijn, maar dat deze relatief zijn t.o.v. de persoon die ze aanhangt en de cultuur waarin ze worden aangehangen
individueel relativisme
= ethisch subjectivisme: een handeling is moreel aanvaardbaar omdat ik die goedkeur of omdat er ik er mij toe engageer
cultureel relativisme
een handeling is moreel aanvaardbaar omdat ze is toegestaan door de dominante idealen v/e samenleving of cultuur
moreel nihilisme
waarden vgl met feiten
waarden zijn niet echt
waarde-bewegingen zijn niet informatief
argumentum ad hominem
Het aanvallen van de persoon die het argument maakt in plaats van het argument zelf aan te pakken
spinazietest
test om te kijken of een morele regel wel objectief is of niet: vb van spinazie: de stelling “ik vind spinazie vies” is subjectief en dus geen morele regel
hoge hoedentest:
hoge hoeden zijn uit de mode. stel dat iedereen terug hoge hoeden zou dragen, is het dan nog uit de mode? nee
pas dit toe op roken veroorzaakt kanker: regel geldt niet meer
→ wanneer de regel niet geldt: gaat over een objectieve morele regel