1/62
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
dualisme
lichaam en geest zijn duidelijk van elkaar gescheiden
mind-body problem
de uitdaging om interactie tussen de geest lichaam te begrijpen
interactionisme
theorie die stelt dat de geest en het lichaam met elkaar in wisselwerking staan
monisme
lichaam en geest niet opvatten als twee verschillende entiteiten maar als twee delen van 1 entiteit
materialisme
(1) ontologisch: alleen het fysische bestaat echt
(2) epistemologisch: men kan enkel het fysische wetenschappelijk bestuderen
=> leidt tot reductionisme
reductionisme
alles wordt tot één soort werkelijkheid herleid
idealisme
(1) ontologisch: panpsychisme
(2) epistemologisch: we kennen werkelijkheid enkel door eigen zintuigen en denken
=> leidt tot solipsisme
panpsychisme
alles in de natuur heeft een ziel
solipsisme
elke geest in eigen bubbel met eigen werkelijkheid (= de overtuiging dat alleen het eigen bewustzijn werkelijk bestaat)
psychofysica
exacte wetenschap van functionele relatie tussen lichaam en geest
psychologie
(1) oorspronkelijk: zielkunde, wetenschap van de geest
(2) hedendaags: wetenschap van het gedrag en de factoren (fysisch of mentaal, zichtbaar of verborgen) die dit beïnvloeden
pareidolia
het zien van betekenisvolle voorwerpen in vormloze prikkels
nomothetische benadering
men zoekt naar algemene wetten (= zelfde voor iedereen)
ideografische benadering
men zoekt naar specifieke factoren (verschillen voor elk individu)
longitudinaal
over langere periode, op meerdere momenten
cross-sectioneel
meerdere groepen worden onderzocht op zelfde moment
Occams’s razor
geheel van gegevens zo zuinig mogelijk verklaren, met zo weinig mogelijk en zo eenvoudig mogelijke variabelen
natuurwetenschappen
gericht op verklaren wetmatigheden in de natuur
menswetenschappen
gericht op het begrijpen van mens en zijn geschiedenis
hub-science
wetenschap die fungeert als centraal punt in netwerken van kennis en onderzoek, en die de interactie tussen verschillende disciplines bevordert
methodenleer
fundamenteel, geeft aan hoe psychologische fenomenen wetenschappelijk onderzocht moeten worden
functieleer
studie van algemeen-menselijke functies en capaciteiten
persoonlijkheidsleer
studie van datgene waarin het individu uniek is en zich onderscheidt van anderen (= individuele persoonlijkheid)
ontwikkelingsleer
studie van ontwikkeling van de mens in alle aspecten (functies, persoonlijkheid, gedrag)
gedragsleer
studie van gedrag van mens in wisselwerking met zijn omgeving, zowel fysisch als sociaal
filosofie
de studie van fundamentele vragen over het bestaan, kennis, waarden, reden, geest en taal
fysiologie
tak van de biologie die zich bezighoudt met het bestuderen van de werking van levende organismen en hun onderdelen, inclusief cellen, weefsels, organen en orgaansystemen
rationalisme
kennis komt voort uit het verstand
empirisme
kennis komt voort uit zintuiglijke ervaringen
immaterialisme
de werkelijkheid niet fysiek van aard is, maar afhankelijk is van waarneming door een bewustzijn
idealisme
de werkelijkheid is slechts mentaal en afhankelijk van waarneming
probleem van Molyneux
blinde die opeens kan zien, neemt niet meteen alles waar zoals wij, moet eerst associaties gaan koppelen aan bepaalde waarnemingen dmv tast en andere zintuigen
onbewuste inferentie
waarneming impliceert onbewuste redenering
frenologie
methode om iemands persoonlijkheid en vaardigheden af te lezen adhv knobbels op de schedel
substractiemethode
identificeren van mentale basisprocessen door vergelijking van condities die maar op 1 component van elkaar verschillen
mentale chronometrie
meting tijdsduur mentale processen
nativisme
stelt dat de menselijke geest bij de geboorte al over bepaalde aangeboren eigenschappen beschikt die de basis vormen voor onze waarneming, kennis en gedrag
fenomenologie
de studie van de structuur van ervaringen en bewustzijn zoals die direct worden waargenomen
logisch positivisme (Wiener Kreiss)
stelt dat kennis alleen zinvol is als deze gebaseerd is op logische analyse of empirische waarneembare feiten
intentionaliteit (Brentano)
elk mentaal fenomeen heeft inhoud en is gericht op een object
Aktpsychologie
mentale fenomenen zijn geen inhouden maar acties/functies
functionalisme (Brentano)
gaat om de actie of functie van mentale processen, wat ze doen en hoe ze gericht zijn op externe objecten
structuralisme
psychologische delen samengesteld uit elementaire delen (bewuste mentale inhouden)
introspectie
proces waarbij iemand naar binnen kijkt om zijn of haar eigen mentale toestand te onderzoeken
ethnopsychologie
studie van de psychologische verschijnselen binnen verschillende culturen en de invloed van cultuur op het menselijk gedrag
apperceptie
de manier waarop we vorige kennis gebruiken om nieuwe waarnemingen te interpreteren en te begrijpen
stimulusfout
introspectieve beschrijvingen moeten beperkt blijven tot analyse van inhouden van bewuste ervaringen, niet beïnvloed door kennis over aard van stimulus
functionalisme
bewustzijn is géén passief orgaan om ervaringen op te vangen, maar toolbox van functies om adaptief te reageren op nieuwe situaties
Law of effect
responsen gevolgd door beloning worden versterkt, responsen gevolgd door straf geëlimineerd
=> vormt basis voor operante conditionering
Gestaltpsychologie
Graz:
(1) Gestalten zijn emergerende kwaliteiten afhankelijk van objecten, maar stijgen erboven uit
(2) geest als productiesysteem waarbij Gestaltkwaliteiten tot stand komen door mentale acten
Berlijn:
(1) Gestalt is op zichzelf staand geheel, eigen entiteit, eigen ontologische status (= sui generis) en dus niet gebaseerd op elementaire bouwstenen
(2) geest als dynamisch systeem
phi motion
zien van beweging tussen twee kort na elkaar aangeboden prikkels, je ziet een beweging en geen afzonderlijke objecten (= nieuw Gestalt)
one-sided dependancy
relaties tussen delen die geheel bepalen, onderdelen hangen af van het geheel maar niet andersom
two-sided dependancy
sterk geheel beïnvloed waarneming van de delen, geheel en onderdelen zijn wederzijds afhankelijk
Aha Erlebniss (Köhler)
probleemoplossend denken dat opeens uit het niks opduikt (cognitief inzicht), duikt op als één volledig geheel (= Gestalt)
dynamische systeem-theorie
beschrijft hoe complexe, veranderlijke systemen zich gedragen en ontwikkelen door de wederzijdse interactie van hun onderdelen
synesthesie
sterke associaties tussen verschillende betekenisdomeinen
behaviorisme
exclusieve focus op stimuli en responsen, connecties en associaties hiertussen zijn de enige objectief waarneembare entiteiten
psychic reflex
aangeleerde/geconditioneerde stimulus-respons-associatie
klassieke conditionering/pavloviaanse conditionering
neutrale stimulus wordt herhaaldelijk samen aangeboden met betekenisvolle stimulus, dan lokt na verloop van tijd neutrale stimulus zelfde respons uit als betekenisvolle stimulus (door associatie)
(1) UCS => UCR
(2) UCS + CS => UCR
(3) CS => CR
emoties (Watson)
interne activiteiten obv ongestreepte spieren (onbewust)
instincten (Watson)
obv gestreepte spieren, erfelijk (bewust)
gewoontes (Watson)
aangeleerde responsen in de vorm van aaneengeschakelde reflexpatronen
cognitieve psychologie/informatieverwerkingstheorie
meest dominante stroming binnen psychologie vandaag, nadruk op hersenwerking