1/26
Flashcards over het wetenschappelijk redeneren, inductieproblemen, falsificatie en de empirische cyclus zoals besproken in de cursus.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Theorie
Een goed onderbouwd wetenschappelijk principe dat een verklaring geeft voor een scala aan verschijnselen.
Kan worden gerechtvaardigd door waarnemingen, maar kan niet rechtstreeks vastgesteld worden door een waarneming “Alle walvissen zijn zoogdieren”
Observatie
Een handeling om te zien dat iets het geval is, zonder gebruik te maken van theorieën of andere veronderstellingen.
“Een walvis is gestrand in de baai
theorie en observatie cyclus
rationalisme
= de rede als enige betrouwbare bron van kennis van de werkelijkheid
empirisme
= zintuiglijke ervaring als enige betrouwbare bron van kennis van de werkelijkheid
scepticisme
= kennis is niet mogelijk
cyclus toevoegingen inductie en deductie en abductie
Deductie
Een vorm van redeneren waarbij de conclusie onvermijdelijk volgt uit een aantal vooronderstellingen. (premissen)
Waarheid van de premissen garandeert de waarheid van de conclusie (verificatie)
❖ Maar: Hoe weten we zeker dat premissen waar zijn?
Deductie kan geen nieuwe wetenschappelijke kennis genereren
Inductie
Het afleiden van algemene wetten of theorieën uit specifieke observaties.
Waarheid van observaties/premissen leidt niet noodzakelijk tot waarheid van de conclusie
❖ “Alle zwanen zijn wit” kun je niet met zekerheid bewijzen, tenzij je alle zwanen hebt gezien
Inductie leidt potentieel tot kennisgroei (waardevolle informatie/confirmatie)
Abductie
Redeneren vanuit de data naar een theorie of hypothese die de data verklaart.
= Inference to the best explanation(IBE) Andere versie van niet-deductief redeneren
Hoe beslissen we welke van de rivaliserende hypothesen de ‘beste’ verklaring van de data geeft?
wetenschappelijk redeneren conclusies
Het inductieprobleem en falsificatie 5 dingen
Van verificatie/confirmatie naar falsificatie van een theorie
Oplossing voor het inductieprobleem
Falsificatie als doel voor de wetenschap
Demarcatiecriterium voor wetenschap en pseudowetenschap
Mate van falsificeerbaarheid als maat voor kwaliteit van theorie
Wetenschap als een kritische activiteit in een open samenleving
Inductieprobleem hume
Hume : stelt dat gebruik van inductie niet rationeel gerechtvaardigd kunnen worden.
Inductieve redenering is alleen geldig als we de uniformiteit van de natuur over ruimte en tijd aannemen, en dat is geen gerechtvaardigde aanname
inductieprobleem popper
Popper: inductie kan helemaal niet gerechtvaardigd worden, en hoeft ook niet te worden gerechtvaardigd, omdat ze in de wetenschappelijke groei van kennis geen rol speelt
Je kunt het probleem omdraaien: je kunt met zekerheid bewijzen (deductie) dat een theorie onwaar is als je een tegenvoorbeeld vindt (zwarte zwaan) = falsificatie
Falsificatie
Een theorie is falsificeerbaar als we een observatie of experiment kunnen bedenken dat de theorie zou kunnen weerleggen
2. Falsificatie als doel voor de wetenschap
Wetenschappers zijn helemaal niet bezig met het laten zien dat hun theorieën correct zijn
Het enige dat wetenschappers met zekerheid kunnen zeggen is dat een theorie gefalsificeerd is (of nog niet gefalsificeerd)
We kunnen nooit met zekerheid zeggen dat een theorie waar is, maar wel steeds dichter bij de waarheid komen
(volgens popper)
3. Demarcatiecriterium voor wetenschap en pseudowetenschap
Een theorie is wetenschappelijk als deze kan worden gefalsificeerd
Theorieën moeten op een zo kwetsbaar mogelijke manier geformuleerd worden
Theorieën moeten leiden tot risicovolle voorspellingen
als je alles nieuw bewijs is voor jou theorie si die eigenlijk heel slecht, want wat verklaart eht dan nog?
4. Mate van falsificeerbaarheid als maat voor kwaliteit van theorie
Sommige theorieën zijn makkelijker te falsificeren dan andere – hoe specifieker de theorie, hoe makkelijker dat gaat
“Elke ‘goede’ wetenschappelijke theorie is een verbod: de theorie verbiedt dat bepaalde dingen gebeuren. Hoe meer de theorie verbiedt, hoe beter zij is.”
Als een cruciale test (om theorie te falsificeren) succesvol verloopt, dan is er geen sprake van verificatie of confirmatie, maar van corroboratie: de theorie wordt versterkt
Ad hoc aanpassingen
Een aanpassing die alleen bedoeld is om de theorie te beschermen tegen falsificatie, en die verder geen gevolgen heeft die niet al toetsbaar waren binnen de oorspronkelijke theorie
In goede wetenschap is volgens Popper geen plek voor ad hoc aanpassingen, want daarmee boekt wetenschap geen vooruitgang
5. Wetenschap als een kritische activiteit in een open samenleving
Logisch empirisme/Wiener Kreis
Tegenwicht aan macht van religie en opkomende antisemitisme
Onderscheid tussen echte kennis en dogmatiek
Popper
Popper was Joods: blijvend besef van onzekerheid voorkomt juist dogmatiek
Wetenschap (en samenleving) moet open voor verschillen en nieuwe ideeën, en kritisch op macht en waarheden zijn
streven naar verifieren ; waarheid vinden van het logisch empirisme heeft geleid tot wo2 en jodenvervolging? niet meer openstaan voor twijfel daaraan
Probleem van falsificatie: onderdeterminatie
Een theorie is ingebed in een netwerk van aannames, achtergrondkennis, geaccepteerde theorieën, etc.
Om theorie aan observaties te verbinden zijn hulphypothesen nodig
Voorbeeld
Theorie: makkelijk hypnotiseerbare mensen zijn goed in selectieve aandacht Observaties: hulphypothesen nodig over wat ‘hypnotiseerbaarheid’ en ‘selectieve aandacht’ zijn, en hoe je ze kunt meten
Als test faalt, kun je dit wijten aan de hulphypothese
Hoe kun je een theorie dan falsificeren?
Empirische onderzoek
Observatie → experiment
❖ Causaal verband onderzoeken
❖ Manipulatie of interventie
De empirische cyclus en hypothese testen
Observatie in de empirische cyclus
Empirische cyclus start met een observatie
Idee voor nieuwe onderzoeksvraag, interessant patroon
Eigen ervaring in de wereld of data uit eerder onderzoek
Theorie vs. hypothese in de empirische cyclus
Wat is het verschil tussen een theorie en een hypothese?
Ideaal: op basis van een wetenschappelijke theorie wordt een hypothese gevormd, voorafgaand aan empirisch onderzoek
Realiteit psycho(bio)logie
Hypothese wordt vaak gevormd op basis van observatie
Theorievorming volgt na een aantal empirische cycli om hypothese(n) waar veel bewijs voor is te verklaren
Deductie in de empirische cyclus
Opgedeeld in meerdere stappen
Deductie: uit hypothese wordt een voorspelling afgeleid
Om een voorspelling te kunnen maken, moeten we een onderzoeksopzet bedenken
Toetsing: hypothese wordt getest → data wordt verzameld en vergeleken met voorspelling ❖ Hierbij speelt statistische analyse een grote rol
Evaluatie: interpreteren van resultaten → hypothese wordt door het empirische bewijs ondersteund, aangepast of verworpen (of onderzoeksopzet wordt aangepast
De empirische cyclus en hypothese testen
Observatie
Een handeling om te zien dat iets het geval is, zonder gebruik te maken van theorieën of andere veronderstellingen
“Een walvis is gestrand in de baai”
Perceptie wordt beinvloed door kennis en verwachtingen van de waarnemer
Falsifieerbaarheid
Een theorie is falsifieerbaar als er een observatie of experiment kan worden bedacht dat de theorie zou kunnen weerleggen.