1/12
De Geschiedenis H2 Begrippen voor de SO.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
Oostzeevaart
Handel tussen Nederland en het Oostzeegebied.
Commerciële landbouw
Landbouw waarin boeren produceren voor de markt.
Moedernegotie
De handel in hout en graan uit het Oostzeegebied, die het begin was van alle andere Nederlandse handelsactiviteiten en successen.
Handelskapitalisme
Een vorm van economie waarin het meeste geld wordt verdiend in de handel.
Stapelmarkt
Plaats waar ingekochte producten worden opgeslagen om vandaaruit weer te worden verhandeld.
Wereldeconomie
Een economie die zich over de hele wereld uitstrekt, doordat producten uit landen van de hele wereld worden behandeld.
VOC
Handelsmaatschappij die in de republiek als enige met Azië mocht handelen.
Handelsmonopolie
Het recht om als enig handel te mogen drijven met een bepaald gebied.
WIC
Handelsmaatschappij die in de Republiek als enige met Amerika en west-Afrika mocht handelen.
Driehoekshandel
De handel tussen Europa, West-Afrika en Amerika (op de kaart te zien als een driehoek)
Plantageslavernij
Gedwongen arbeid door slaven op tropische landbouwbedrijven waar één product werd verbouwd.
Fluitschip
Een schip dat de Hollandse schippers gebruikten zodat ze weinig tol bij de Sont in Denemarken moesten betalen. Hij was smal, maar je kon veel vracht meenemen.
Handelsposten
Buitenlandse plekken waar handelaren goederen kochten, verkochten en opsloegen.