KBA HC5

Andere naam voor bot van de heup

Pelvis

Naam voor bot bovenbeen

Femur

Naam voor bot van je knie schijf

Patella

Dikke bot scheenbeen

Tibia

Dunne bot scheenbeen

Fibula

Wat zijn de talus en de calcaneus

Botten die je vanaf de bovenkant onder je enkel zou zien zitten

Welke drie groepen botten zitten in je voet. Vanaf enkel naar tenen

Tarsals, Metatarsals en Phalanges

Andere naam heupgewricht en waar bestaat die uit

Art. coaxae. Lubrum, kapsel, gewrichtskraakbeen, ligementum teres en heupkop

Spieren die rond het heupgewricht werken

• Anteflexoren

• Retroflexoren

• Abductoren

• Adductoren

• Exorotatoren

• Endorotatoren

Wat heb je nodig om te kunnen zien welke functie een spier heeft?

Origo, insertie en momentsarm

De verschillende bewegings richtingen van de heup ingedeeld op meeste naar minste kracht kunnen leveren

• Retroflexie (heup strekken) factor 17

• Adductie factor 17

• Abductie factor 10

• Anteflexie (heup buigen) factor 6

• Exorotatie factor 4

• Endorotatie factor 1

Welke spieren zijn de anteflexoren (heup buigers) van het heupgewricht?

De ilicaus, de psoas en de rectus femoris

Welke spieren zijn de retroflexoren (heupextensoren) van het heupgewricht?

Gluteus maximus, semitendinosus, semimembranosus en biceps femoris. Die laatste 3 zijn de hamstrings

Welke spieren zijn de abductoren van het heup gewricht?

Glteus medius, gluteus minimus en tensor fasciae latae

Welke spieren zijn de adductoren van het heup gewricht?

Adductor magnus, adductor longus en adductor brevis

Hoeveel spieren zorgen voor de exorotatie van de heup?

6

Welke spier zorgt specifiek voor de endorotatie van de heup?

Geen

Welke 4 bewegingsrichtingen heeft de knie?

Flexoren, extensoren, endorotatoren (in flexie) en exorotatoren (in flexie)

Kracht in de verschillende bewegingsrichtingen van het kniegewricht. Van groot naar klein

• Extensie factor 5

• Flexie factor 2

• Endorotatie factor 1

• Exorotatie factor 1

Spieren die zorgen voor flexie van de knie

Hamstrings (Semitendinosus, Semimembranosus en biceps femoris), Gracilis, sartorius en gastrocnemius

Spieren die zorgen voor extensie van de knie

Quadriceps (Rectus femoris, vastus medialis, vastus lateralis en vastus intermedius)

Spieren die een valgus beweging tegengaan die door een beweging wordt veroorzaakt (intern moment). Deze zorgen dus eigenlijk voor een varus

Semitendinosus, semimembranosus, sartorius en gracilis

Spieren die een varus tegengaan beweging tegengaan die door een beweging wordt veroorzaakt (intern moment). Deze zorgen dus eigenlijk voor een valgus

Biceps femoris en tractus iliotibialis (tensor fasciae latae en gluteus maximus)

Verschillende spiergroepen die bewegingen veroorzaken bij de enkelflexoren

• Plantairflexoren

• Dorsaalflexoren

• Pronatoren

• Supinatoren

Kracht in de verschillende bewegingsrichtingen van de enkel. Van groot naar klein

• Plantairflexoren factor 19

• Dorsaalflexoren factor 3

• Pronatoren factor 3

• Supinatoren factor 3

Spieren die zorgen voor de plantairflexie in de enkel

Gastocnemius medialis en lateralis, soleus (kuit)

Spieren die zorgen voor de dorsaalflexie in de enkel

Tibialis anterior, extensor digitorum longus en extensor hallucis longus

Spieren die zorgen voor de pronatie van de enkel

Peroneus longus en peroneus brevis

Spieren die zorgen voor de supinatie van de enkel

Tibilias posterior, flexor digitorum longus en flexor hallucis longus

Wat zijn voorbeelden van neurale stoornissen

Spasticiteit, selectieve controle en zwakte (parese)

Wat zijn voorbeelden van musculaire stoornissen

Zwakte (atrofie) en spiercontractuur

Wat zijn voorbeelden van skeletale stoornissen

Botdeformiteiten en gewrichtscontractuur

Wat is spasticiteit

Een stoornis in de motoriek waarbij er een snelheidsafhankelijke toename is van de rekreflex. Het is onderdeel van het bovenste motorneuron syndroom en gevolg van supraspinale disinhibitie

Klinische testen van spasticiteit en wat ze inhouden

Geen eenduidige methode. Meest gebruikt:

• (Modified) Ashworth Scale (MAS)

• (Modified) Tardieu Scale

• SPAsticity Test (SPAT)
  

De testen bestaan uit 2 componenten:
Langzame rek: Range of motion in het gewricht bepalen

Snelle rek: (subjectief) scoren rekreflex (“catch“)

Score SPAT:

0 = Geen activiteit

1 = Toegenomen weerstand, geen catch

2 = Catch met release

3 = Catch zonder release

Ofwel clonus = herhaalde samentrekking van de spier

Wat houdt beperkte selectiviteit in?

Onvermogen om spieren gecontroleerd onafhankelijk van elkaar aan te sturen. Flexie synergie = alle flexoren actief. Extensie synergie = alle extensoren actief

Wat houdt parese in?

Onvolledige verlamming van spieren als gevolg van neurologische storingen in de bovenste of onderste motorische neuronen

Wat houdt spieratrofie in?

Afname (slinken) van de spiermassa door spier- of zenuw-aandoening, gebrek aan beweging, rolstoel gebruik of immobiliteit

Klinische testen van spierkracht

MRC-schaal.

0. Geen contractie

1. Spoor contractie, zonder bewegingseffect

2. Actieve beweging bij uitschakeling van de zwaarte kracht

3. Actieve beweging tegen de zwaartekracht in

4. Actieve beweging tegen de zwaartekracht en additionele weerstand in

5. Normale kracht

Wordt echter vaak functioneel gedaan. Zoals squats voor quadriceps

Wat houdt spiercontractuur in?

Verkorting van de spier of pees → leidt tot verminderde range of motion. Gevolg van onvoldoende beweging (en dus onvoldoende rek op de spier). Secundair aan spasticiteit?

Wat houden botdeformiteiten in?

Er is een rotatie afwijking in het heup gewricht. Bij het dijbeen, inwaarts draaien van de kop van het femur. Dit zorgt voor naar binnen draaien van de voet.