1/21
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
L'aire de repos
de rustplaats, de parkeerplaats (f.) (niet l'aire de stationnement)
L'aire de stationnement
De rustplaats, de parkeerplaats (f.) (niet l'aire de repos)
La bande d'arrêt d'urgence
De pechstrook
La voie de circulation de droite
De rechterrijstrook (FR)
La voie de circulation de gauche
De linkerrijstrook (FR)
La bande de circulation de droite
De rechterrijstrook (BE)
La bande de circulation de gauche
De linkerrijstrook (BE)
L'automobiliste
de automobilist (e) (vrouwelijke versie)
Le poids lourd
de vrachtwagen
Le véhicule
het voertuig
l'arrêt
de stilstand of halte (m.)
Circuler
circuleren, (door)rijden
Déboucher de/sur
komen uit/uitkomen op
Dépasser
inhalen
Freiner
remmen
Quitter
verlaten
Ralentir
Vertragen
s'engager sur/dans
inslaan, inrijden, ingaan, oprijden
s'immobiliser
tot stilstand komen
Virer à gauche
links afslaan
Virer à droite
rechts afslaan
en sens inverse
in tegengestelde richting