1/89
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
nūntius
nuntii, m, de bode, het bericht
sapientia
sapientiae, v, de wijsheid
unda
undae, v, de golf
bellum
belli, o, de oorlog
amor
amor-is, m, de liefde
auctor
auctor-is, m, de dader
frāter
fratr-is, m, de broer
ignis
ign-is, m, het vuur
Iuppiter
Iov-is, m, Jupiter
mōns
mont-is, m, de berg
lūx
luc-is, v, het licht
soror
soror-is, v, de zus
Venus
Vener-is, v, Venus
nōmen
nomin-is, o, de naam
scelus
sceler-is, o, de misdaad
adiuvāre
adiuvo, helpen
cūrāre
curo, zorgen voor
mōnstrāre
monstro, wijzen
alius
alia, aliud, (een) andere
cēterī
-ae, -a, de overige
sicut
voegwoord, zoals
umbra
umbrae, v, de schaduw, de schim
clārus
-a, -um, helder, beroemd
aedificāre
aedifico, bouwen
meus
-a, -um, bvn, mijn
eius
bvn, zijn, haar
eōrum, eārum
bvn, hun
tuus
-a, -um, bvn, jouw
suus
-a, -um, bvn, zijn, haar, hun
gladius
gladii, m, het zwaard
hasta
hastae, v, de lans
sagitta
sagittae, v, de pijl
parvus
-a, -um, klein
ita
bijwoord, zo
tamen
bijwoord, toch
itaque
voegwoord, daarom, en zo
cīvis
cīv-is, m, de burger
comes
comit-is, m, de kameraad
lapis
lapid-is, m, de steen
mors
mort-is, v, de dood
prīmus
-a, -um, eerste, de eerste van
capere
capio, (in)nemen
accipere
accipio, ontvangen, vernemen
incipere
incipio, beginnen
cupere
cupio, verlangen, (graag) willen
facere
facio, maken, doen
interficere
interficio, doden
fugere
fugio, (ont)vluchten
iacere
iacio, werpen
abicere
abicio, wegwerpen, neerwerpen
-spicere
-spicio, -kijken
corripere
corripio, vastgrijpen, meesleuren
rapere
rapio, grijpen, roven
ēripere
eripio, wegrukken
adspicere
adspicio, aankijken
cōnspicere
conspicio, bekijken, bemerken
respicere
respicio, omkijken, rekening houden met
satis
bijwoord, genoeg, nogal
statim
bijwoord, dadelijk
arma
armorum, o, mv, de wapens
castra
castrorum, o, mv, het kamp
parentēs
parent-um, m, mv, de ouders
fīerī
fio, worden, gebeuren, gemaakt worden
adīre
adeo, gaan naar, bezoeken
inīre
ineo, binnengaan, beginnen
redīre
redeo, terugkeren
īre
eo, gaan
transīre
transeo, oversteken
abīre
abeo, weggaan
silva
silvae, v, het bos
leō
leonis, m, de leeuw
exīre
exeo, buitengaan, eindigen
pars
partis, v, deel, kant
pugnāre
pugno, vechten
praeterīre
praetereo, voorbijgaan
tenēre
teneo, houden, vasthouden
ante(ā)
bijwoord, vroeger
cottīdiē
bijwoord, dagelijks
herī
bijwoord, gisteren
vīta
vitae, v, het leven
māne
bijwoord, 's morgens
posterō diē
de volgende dag
quōdam diē
op een dag
necāre
neco, vermoorden
tacēre
taceo, zwijgen
quārē?
bijwoord, waarom?
crās
bijwoord, morgen
hodiē
bijwoord, vandaag
post(eā)
bijwoord, later
necare
neco, vermoorden