Looks like no one added any tags here yet for you.
Utilitarisme
Uitsluitend de gevolgen van een handeling bepalen of deze moreel juist of slecht is. Een handeling die minstens zo veel genot of geluk voortbrengt als iedere alternatieve handeling is juist, terwijl handelingen die genot of geluk niet maximaliseren moreel slecht zijn.
Specifieke handeling
een handeling die effectief werd uitgevoerd
Handelingstypen
bepaald door een set centrale eigenschappen die met elkaar gemeen hebben dat alle specifieke handelingen in bepaalde opzichten gelijkaardig zijn
daadwerkelijke gevolgen
de gevolgen die een specifieke handeling daadwerkelijk had
voorzienbare of verwachte gevolgen
de gevolgen die degene die handelde dacht dat zijn specifieke handeling zouden hebben
regelutilitarisme
we behoren te handelen volgens een set regels die, wanneer ze zouden worden geaccepteerd door een overweldigende meerderheid van een gemeenschap, leiden tot optimale gevolgen
Handelingsutilitarisme
wat een handeling juist maakt zijn de gevolgen van die specifieke handeling, niet de louter hypothetische gevolgen van een of andere set regels
schadebeginsel
de enige reden waarom men rechtmatig macht kan uitoefenen over enig lid van een beschaafde gemeenschap, tegen zijn zin, de zorg is dat anderen geen schade wordt toegebracht
klassiek-hedonistisch handelingsutilitarisme
alleen geluk op zichzelf is goed (geluk wordt geïnterpreteerd als het saldo van genot n pij) en een handeling is juist als en slechts als geen enkele alternatieve handeling meer teweegbrengt dat van datgene wat op zichzelf goed is (bentham
gemiddeld utilitarisme
we moeten het gemiddeld geluksniveau maximaliseren, in plaats van de som van alle geluk
voorkeursutilitarisme
het vervullen van de voorkeren van mensen is iets wat in zichzelf goed is
objectievelijsttheorieën
onderdelen een lijst van objectieve eigenschappen van een goed maken het tot iets wat in zichzelf waardevol is
aggregatieprincipe
een handeling is alleen juist wanneer het totale nut dat door die handeling wordt voortgebracht optimaal is voor alle betrokkenen
ethisch egoïsme
een handeling is juist enkel en alleen wanneer de gevolgen voor de handelende persoon optimaal zijn, wat de gevolgen voor anderen ook mogen zijn.
psychologisch egoïsme
mensen zijn er feitelijk op uit hun eigen welzijn te maximaliseren (is geen ethische theorie)
‘no-ought-from-an-is’ principe
we kunnen geen bewering over wat waardevol is of zou moeten zijn, afleiden (of zelfs rechtvaardigen) door enkel te kijken naar hoe de werkelijkheid feitelijk is (Hume)
consequentialisme
morele eigenschappen van een handeling - eigenschappen zoals moreel juist, toegestaan en verkeerd - geheel en al bepaald worden door de resultaten van die handeling
plichtenleer
een opvatting over welke eigenschappen van een handeling moreel relevant zijn
waardenleer
(1) een opvatting over welke dingen ‘in zichzelf’ waardevol zijn, en (2) een opvatting over hoe we waarde kunnen samenvoegen of aggregeren
alternatief welzijnsbegrip
andere theorie over het welzijn
sommatieprincipe
alle ‘eenheden’ van welzijn, ongeacht aan wie ze toebehoren, kunnen simpelweg worden opgeteld; de beste uitkomst is de uitkomst die de grootste som van welzijn bevat
alternatief aggregatieprincipe
alternatieve manier om het welzijn de verdelen
deontische restricties
semiabsolute morele grensen aan ons handelen; een strikte grens op ons handelen die niet genegeerd lijkt te mogen worden
direct consequentialisme
een handeling is moreel juist wanneer die specifieke handeling de beste uitkomst heeft
indirect consequentialisme
handelingen zijn moreel juist wanneer ze voortvloeien uit datgene wat we op grond van haar gevolgen beoordelen
regelconsequentialisme
(1) en specifieke handeling is moreel juist indien de optimale set van regels deze handeling toestaat, en (2) de optimale set van regels die set van regels is zodanig dat, indien deze set door allen wordt geaccepteerd, het resultaat zo goed mogelijk is
deontologie
studie of leer van de plicht (Gr: deon en logos), normatief ethische stroming die ‘goed handelen’ gelijkstelt aan het navolgen van onze morele plicht of plichten. Die plicht is onafhandkelijk van het goede en geniet voorrang op het goede. Morele plicht komt eerst, consequenties zijn ondergeschikt.
teleologisch
morele gehalte van onze handelingen (consequentialisme) of ons karakter (deugdenethiek) is gelegen in de mate waarin we een bepaald doel (telos) bereiken: de beste gevolgen of het geslaagde leven
a priori
onafhankelijk van welk ervaringsfeit ook (plichten zijn a priori, Kant, deontologie)
a posteriori
onttrokken aan de ervaring
pflichtsgemäss
conform met de plicht (Kant, deontologie)
aus Pflicht
omwille van de plicht (Kant, deontologie)
neigungen
verlangens (liggen niet aan de basis van een morele daad, Kant, deontologie)
Categorische Imperatief (CI)
een wet die van ons eist dat ons handelen inderdaad voor iedereen geldig zou kunnen zijn en die ons dus verbiedt om onszelf tot uitzondering te proclameren (Kant, deontologie)
1ste formulering CI
“Handel alleen volgens die maxime waarvan je tegelijkertijd kunt willen dat zij een algemene wet wordt.” (Kant, deontologie)
maxime
het principe (het ‘waarom’) of het motief van onze handelingen; een ‘subjectieve handelingsregel’ een regel die het waarom van je handelen uitdrukt (Kant, deont.)
hypothetische imperatieven
zaken waaraan ons ‘willen’ gebonden zijn: wanneer je iets wilt, dan moet je ook de noodzakelijke middelen daartoe willen → uit een willen volgt een moeten (Kant, deont)
‘ruime’ of ‘imperfecte’ plichten
komen voort uit regels die universaliseerbaar maar niet universeel wenselijk zijn (Kant, deont)
‘strikte’ of ‘perfecte’ plichten
komen voort uit regels die niet universaliseerbaar zijn, hebben voorrang op imperfecte plichten (Kant, deont)
2de formulering CI
“Handel zo dat jij het mens-zijn, zowel in eigen persoon als in de persoon van ieder ander, altijd tegelijk als doel, nooit louter als middel gebruikt.” (Kant, deont)
positieve plichten
plichten tot handelen/ingrijpen (bv. je moet ingrijpen als je een kind ziet verdrinken) (Kant, deont)
de plicht
iets wat je moet doen; niet per se van buitenaf opgelegd, eerder iets dat je jezelf oplegt/uit jezelf opneemt (Kant, deont)
morele zelfbeschikking
de mogelijkheid om ervoor te kiezen het juiste dan wel het onjuiste te doen en zo aan ons leven vorm te geven: onszelf doelen geven en die verwerkelijken (deont)
liberalisme
maximale vrijheid voor iedereen
publieke goederen
goederen waar heel de gemeenschap baat aan heeft, ongeacht of iedereen er bijdrage aan heeft geleverd of niet, bv.: nieuw dijk (contractarianisme)
centrale idee contracttheorieën
je kunt de moraal opvatten als een geheel van op elkaar afgestemde gedragsverwachtingen dat ons in staat stelt coöperatieproblemen in het algemeen, en het probleem van publieke goederen in het bijzonder, optimaal of ten minste adequaat op te lossen.
centrale ideeën contractarianisme
1) De moraal bestaat uit een geheel van wederkerige gedragsverwachtingen die leden van een groep in staat stellen hun coöperatieproblemen optimaal of adequaat op te lossen.
2) Als die verwachtingen tussen de leden van de groep eenmaal bestaan, is het voor ieder lid rationeel zich daaraan te houden. Moraal wordt dus herleid tot rationaliteit.
moderne natuurrecht
moraal (het ‘natuurrecht’) wordt opgevat als een oplossing van het probleem van interdependentie van keuzen. Alleen Hobbes en Hume hebben dit uitgewerkt in theorieën → nu: contractarianisme
1ste axioma van Hobbes
A1: Mensen worden gedreven door passies. Als de ene passie vervuld is, dringt de volgende zich op; een mens is nooit zonder. De voorwerpen van die passies verschillen, zowel tussen mensen onderling als voor ieder mens afzonderlijk in verschillende fasen van zijn leven. Je weet vandaag niet wat je passie morgen zal zijn.
2de axioma van Hobbes
A2: Behalve dr passies worden mensen gekenmerkt door redelijke vermogens. Ze zijn in staat op grond van hun ervaringen verwachtingen te vormen betreffende de toekomst, en ze zijn in staat te bedenken welke middelen geëigend zijn om hun verlangens te bevredigen.
3de axioma van Hobbes
A3: die middelen zijn niet in onbeperkte mate aanwezig. De wereld is eindig, en bij het najagen van hun verlangens stuiten mensen dus op het fenomeen schaarste.
4de axioma van Hobbes
A4: Mensen zijn globaal genomen gelijk aan elkaar in hun fysieke en (vooral) geestelijke vermogens. (Mensen zijn in het algemeen nogal tevreden met hun eigen verstand, en het is een teken van gelijkheid als iedereen tevreden is. Als er grote ongelijkheid in vermogens zou bestaan, zou het conflict eindigen nog voor het serieus begonnen zou zijn. De sterkere zouden immers tegen de zwakkere zeggen: als we vechten, zou ik winnen, dus laten we het vechten maar even overslaan.)
5de axioma Hobbes
A5: In het bijzonder zijn mensen geneigd voordeel op korte termijn te overschatten in vergelijking tot voordeel op langere termijn. Daarom zullen ze toch van de regels afwijken als dat hun dat op korte termijn groot voordeel oplevert. En als er genoeg van die kortzichtige lieden rondlopen, komt voor meer vreedzamen en verstandigen onder ons algauw een moment waarop de voorwaarde niet meer vervuld is waaronder het voor hen rationeel is zich wel aan de natuurwetten te houden: dat zij erop mogen rekenen dat de anderen het ook doen.
‘macht’ volgens Hobbes
het geheel van de middelen dat iemand nodig heeft om zijn huidige en toekomstige verlangens te bevredigen.
oorlog van allen tegen allen
iedereen is voor iedereen altijd een mogelijke bron van gevaar; iedereen doet wat voor hem het verstandigst is om te doen en het resultaat is voor iedereen dramatisch slecht (Hobbes, contractarianisme)
de natuurtoestand
toestand die bestaat als gevolg van de rationele keuzen van mensen vóór de totstandkoming van wederkerige gedrags-verwachtingen (Hobbes, contractarianisme)
contractualisme
een handeling, regel of praktijk is moreel gerechtvaardigd als deze overeenkomt met principes waar iedereen redelijkerwijs mee kan instemmen
basisstructuur van de samenleving vlgns Rawls
de manier waarop de belangrijkste sociale instituties fundamentele rechten en plichten verdelen en bepalen hoe de vruchten van samenwerking worden verdeeld (Rawls, contractualisme)
principes die burgers kiezen vlgns Rawls
1ste principe: Iedere persoon heeft evenveel recht op de meest uitgebreide verzameling vrijheden compatibel met dezelfde vrijheden voor anderen
2de principe: sociale en economische ongelijkheden worden zo verdeeld dat ze in het grootste voordeel zijn van de minst bedeelde leden van de maatschappij, en verbonden zijn aan functies en betrekkingen die toegankelijk zijn voor iedereen onder de voorwaarde van een gelijke verdeling van kansen
Difference Principle
1ste deel 2de principe Rawls: Sociale en economische ongelijkheden worden zo verdeeld dat ze in het grootste voordeel zijn van de minst bedeelde leden van de maatschappij (contractualisme)
oorspronkelijke positie
hier kiezen onze vertegenwoordigers als rationele, vrije en gelijke personen samen de condities van hun samenwerkingsverband (Rawls, contractualisme)
methode van reflectief evenwicht
gebruikt om te bepalen welke principes onze vertegenwoordigers zouden kiezen in de oorspronkelijke positie: contractsituatie wordt beschreven op basis van algemeen geaccepteerde condities vr het denken over rechtvaardigheid (Rawls, contractualisme)
weloverwogen oordelen
oordelen waarover we bijzonder zeker zijn en die we vellen onder omstandigheden waaronder het onwaarschijnlijk is dat we fouten maken: bij Rawls’ contractualisme om principes te kiezen in oorspronkelijke positie
reflectief evenwicht
bereiken we wnr we een beschrijving van de contractsituatie vinden die zowel redelijke condities uitdrukt als tot principes leidt die voldoende passen bij onze weloverwogen oordelen; hoewel het bereiken van evenwicht betekend dat we de contractsituatie hebben gerechtvaardigd kan deze door nieuwe ontwikkelingen opnieuw worden verstoord en moeten we een nieuw evenwicht zoeken. (Rawls, contractualisme)
De sluier van onwetendheid
manier om onpartijdigheid in een contractsituatie te garanderen door de deelnemers alle informatie te ontnemen die hen tot partijdigheid zou kunnen leiden (Rawls, contractualisme)
primaire goederen
goederen die ervoor zorgen dat mensen kunnen bereiken wat voor hen belangrijk is: rechten en vrijheden, bevoegdheden en kansen, inkomen en rijkdom, en de sociale basis voor zelfrespect (Rawls, contractualisme)
justice as fairness
de conceptie van rechtvaardigheid die vanuit de oorspronkelijke positie achter de sluier van onwetendheid wordt gekozen door vrije en gelijke personen (Rawls, contractualisme)
maximin
keuzeprincipe: kies dat principe van rechtvaardigheid waaronder de slechtste positie beter is dan de slechtste positie onder alternatieve principes (Rawls, contractualisme)
Aristoteles’ natuurbegrip
Aristoteles denkt in termen van ontwikkeling over de natuur; de natuur ontvouwt zich en verandert. Volgens Aristoteles is de natuur altijd in beweging. Alles heeft zijn eigen functie of taak: het moet verwerkelijken waarvoor het is bedoeld, waarvoor het geschikt is. (deugdethiek) → teleologisch: alles in de natuur streeft nr een doel. Optimistisch: natuur is altijd in harmonie
logos
vermogen om te spreken en te denken; hetgene dat mensen onderscheid van dieren (Aristoteles)
poièsis
instrumenteel handelen, op actie met een bepaalde bedoeling. Iemand wil dan iets maken of tot stand brengen. Realiseren van het doel sluit de handeling af. (Aristoteles, deugdethiek: goede leven IS GEEN poièsis, maar praxis)
praxis
doelgericht handelen, maar het doel kan niet DOOR de handeling, maar alleen IN de handeling worden gerealiseerd. Bijvoorbeeld het goede leven. (Aristoteles, deugdethiek)
eudaimonia
ultieme goed vlgns Aristoteles, wel-zijn, gelukkig leven, geslaagd leven, het goed doen, slagen als mens, floreren, optimaal in je eigen mogelijkheden realiseren, datgene doet wat het menselijke telos dient. (deugdethiek)
de deugd (aretè)
karaktertrek die ons in staat stelt en ertoe aanzet om onze functie op een goede wijze te vervullen en daarmee bijdraagt aan eudaimonia. Er zijn 2 typen deugden: intellectuele deugden & karakterdeugden (Aristoteles, deugdethiek)
mesotès-leer
Aristoteles’ leer van het midden: de deugd beoefenen door het midden te vinden tussen 2 extremen; dat midden heeft niks te maken met middelmatigheid, het gaat om het juiste midden vinden (Deugdethiek)
zorgethiek
ethische stroming die uitgaat van zorg als menselijke praktijk en daaruit consequenties trekt voor de ethiek als discipline
Heinz-dilemma
das da ene van die man met die zieke vrouw en een onbetaalbaar medicijn, mag hij da stelen (Kohlberg)
Kenmerk 1 zorgethiek
concentreert zich op ethische problemen in de praktijk en de wijze waarop deze in de praktijk worden opgelost, in het bijzonder door communicatie tussen de betrokkenen; zij staat argwanend tegenover het gebruik van kunstmatige voorbeelden en argumentatie op basis van abstracte principes
kenmerk 2 zorgethiek
er zijn geen algemene regels voor zorg; alles komt neer op oordeels-vorming in het concrete geval
kenmerk 3 zorgethiek
zorg staat op gespannen voet met de notie van plicht: het gaat veeleer om de juiste houding van de zorgverlener
kenmerk 4 zorgethiek
zorgethiek gaat niet over incidenteel handelen tussen ongebonden rationele subjecten, maar draait om het behouden en ontwikkelen van relaties tss concrete mensen en het handelen binnen die relaties
supererogatoir handelen
handelen boven datgene wat de plicht vergt (zorgethiek)
kritiek op zorgethiek
alleen geschikt binnen relaties en niet voor het handelen tov vreemden
voldoet niet aan de vereisten van onpartijdigheid en universaliteit
heeft aanvulling nodig van algemene normatieve principes en regels
slechts beperkt toepasbaar en niet geschikt vr instituties
houdt te weinig rekening met de wenselijkheid van autonomie en gelijkheid van zorgverlener en zorgontvanger
3 componenten van de deugd
intellectuele of cognitieve component → inzichten
affectieve component → gevoelens
motivationeel-gedragsmatige inzichten (intellect) → disposities (gedrag)
disposities
karaktertrekken
situationisme
gedrag wordt veroorzaakt door de situatie
dispositionisme
gedrag wordt veroorzaakt door disposities (karaktertrekken)
fundamental attribution error
fout die vlgns situationisten dr gewone mensen en dispositionisten wordt gemaakt: concluderen dat gedrag dat duidelijk een reactie is op een situatie ‘veroorzaakt’ is door karaktertrekken of disposities, ertoe neigen om situationele factoren die belangrijk zijn over het hoofd te zien en te gemakkelijk voorspellingen maken over gedrag op basis van een geringe hoeveelheid info
barmhartige samaritaan experiment
maakt het onderwerp van de presentatie verschil over of ze gaan helpen bij iem in nood of niet? Volgens dit ding niet, situatie maakt geen verschil, godsdienstige/morele overtuiging wel (Darley & Batson)
Pijnexperiment
maakt de situatie verschil of de lkr de lln pijn doet of niet: vlgns dit wel: als de leraren fysiek contact hadden gehad met de lln bvb gingen de meesten minder ver dan als dat niet het geval was
globalisme
consistentie: karakter en persoonlijkheidskenmerken manifesteren zich op een betrouwbare manier in gedrag en in omstandigheden, die kunnen variëren in de mate waarin ze die kenmerken uitlokken
stabiliteit: karakter en persoonlijkheidskenmerken manifesteren zich op een betrouwbare manier niet slechts een enkele maal, maar herhaaldelijk in gedrag in omstandigheden die dat uitlokken. Consistentie impliceert stabiliteit, maar niet omgekeerd.
Evaluatieve integratie: als iemand een karaktertrek met een bepaalde evaluatieve lading heeft, dan is het meer of minder waarschijnlijk dat hij ook andere karkatertrekken met vergelijkbare evaluatieve ladingen heeft.
compatibalisten
vrije wil bestaat en is verenigbaar met determinisme
incompatibalisten
zijn ervan overtuigd dat wij elkaar alleen moreel verantwoordelijk (kunnen) houden voor die zaken waarover we een zekere mate van controle hebben. ze denken dat als determinisme waar is, niemand uiteindelijk écht lof of verwijten verdient & dat we dan ook geen vrije wil hebben.
hard-deterministen
geloven dat determinisme waar is en dat we daarom onze morele praktijk grondig moeten herzien
hard-incompatibalisten
ook als het determinisme onwaar is, moeten we onze vrije wil en morele verantwoordelijkheid opgeven
vrije wil-skeptici
vrije wil bestaat niet en onze huidige morele praktijk is inhumaan
libertanisme
groep incompatibilisten die niet alleen menen dat determinisme onjuist is, maar ook dat we een vrije wil hebben
indeterminisme
bestaan van een onbepaaldheid in het universum
Dual Process Theory (DTP)
er zijn 2 kennisverwerkende processen die ons handelen bepalen: we verwerken informatie uit onze omgeving op 2 heel versch manieren: 1: onbewust, snel, direct/automatisch en moeiteloos ; 2: bewust, stukken langzamer, aandachtig en met moeite.
uitkomstvoordeel
de uitkomst van een handeling beïnvloed onze evaluatie van de handeling