Samenvatting Natuurkunde Concepten

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/125

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Flashcards over natuurkunde concepten zoals fundamentele grootheden, vectoren, newton's wetten, energie, impuls, rotatie, golven, thermodynamica, en elektriciteit.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

126 Terms

1
New cards

Fundamentele grootheden

Lengte, massa, tijd, temperatuur, stroom

2
New cards

Dimensie

Combinatie van fundamentele eenheden, uitgedrukt in dimensieformule

3
New cards

Scalair

Grootheid die enkel een numerieke waarde heeft en een eenheid

4
New cards

Vector

Grootheid met een grootte en een richting

5
New cards

Verplaatsing

Verandering van positie, vector, [L]

6
New cards

Snelheid

Verhouding tussen een verplaatsing Δx en het tijdsinterval Δt waarin de verplaatsing gebeurde  [L]/[T]

7
New cards

Versnelling

Verhouding tussen een verandering van snelheid Δv en het tijdsinterval Δt waarin de verandering gebeurde  [L]/[T²]

8
New cards

Eenparige rechtlijnige beweging

Beweging waarvan de snelheid niet verandert in grootte en in richting: v = v0

9
New cards

Eenparige versnelde rechtlijnige beweging

Beweging waarvan de versnelling niet verandert in grootte en in richting: a = a0

10
New cards

Vrije val

Beweging van een voorwerp dat alleen maar onderhevig is aan de invloed van de zwaartekracht

11
New cards

Projectielbeweging

Beweging van een voorwerp onder invloed van de zwaartekracht

12
New cards

Bereik

Verschil tussen de maximale en minimale waarde van een positie, hoek, snelheid of versnelling

13
New cards

Kracht

Grootheid die een verandering veroorzaakt in de snelheid of vorm van een voorwerp  [M][L][T^–2]

14
New cards

Massa

Hoeveelheid materie in een voorwerp  [M]

15
New cards

1e wet van newton

In de afwezigheid van een netto kracht verandert de snelheid van een voorwerp niet

16
New cards

2e wet van newton

F = m*a

17
New cards

3e wet van newton

Als voorwerp 1 een kracht uitoefent op voorwerp 2, dan oefent voorwerp 2 een even grote maar tegengestelde kracht uit op voorwerp 1

18
New cards

Contactkrachten

Actie en reactie tussen twee voorwerpen die elkaar raken

19
New cards

Gewicht W

De aantrekkingskracht uitgeoefend door de aarde op het voorwerp

20
New cards

Schijnbaar gewicht

De normaalkracht van het draagvlak op ons lichaam

21
New cards

Normaalkracht

De kracht door een draagvlak uitgeoefend op een voorwerp

22
New cards

Dynamische wrijvingskracht

Oppervlakten die tegen elkaar aan wrijven met een relatieve snelheid

23
New cards

Statische wrijvingskracht

Verhinderd dat een voorwerp beweegt

24
New cards

Spankracht

De kracht dat je zou moeten uitoefenen om het touw samen te houden, als het touw gesneden zou worden. —> bepaald door een beweging van het systeem

25
New cards

Elastische kracht

Een kracht is elastische als de grootte evenredig is met de afstand tot een evenwichtpositie en de richting naar de evenwichtpositie wijst

26
New cards

Translatie-evenwicht

Resultante kracht op dat voorwerp nul is, constante snelheid

27
New cards

Verbonden voorwerpen

Kracht uitgeoefend op voorwerpen met elkaar verbonden  dezelfde snelheid en versnelling

28
New cards

Arbeid

De arbeid van een kracht op een voorwerp is het product van a) de component van de kracht in de richting van de verplaatsing met b) de verplaatsing  [M][L2][T^–2]

29
New cards

Energie

De energie van een voorwerp in een toestand (t.o.v. een referentie) is gelijk aan de totale arbeid die moet verricht worden om het voorwerp vanuit de referentietoestand naar de huidige toestand te brengen  [M][L2][T–2]

30
New cards

Kinetische energie

Energie die een voorwerp heeft doordat het beweegt

31
New cards

Vermogen

Het vermogen van een kracht is de verhouding tussen de arbeid geleverd door de kracht in een tijdsinterval Δt en het tijdsinterval Δt  [M][L2][T–3]

32
New cards

Conservatieve krachten

Een kracht is conservatief als de arbeid geleverd door de kracht hangt niet af van het pad, maar alleen van het begin- en het eindpunt

33
New cards

Potentiële energie

energie door een positie in het krachtveld

34
New cards

Mechanische energie

De som van kinetische en potentiële energie van een voorwerp (in aanwezigheid van conservatieve krachten)  wanneer alle krachten conservatief zijn, wordt de mechanische energie van een voorwerp behouden

35
New cards

Impuls

Impuls van een voorwerp is het product van de massa en de snelheid van het voorwerp  vector, kg m/s

36
New cards

Algemene vorm 2e wet van newton

F = ∆p / ∆t

37
New cards

Krachtstoot

De stoot is het product van de kracht en het tijdsinterval waarover de kracht inwerkt  vector, I = F * ∆t

38
New cards

Behoud van impuls

Als de som van de uitwendige krachten op een systeem van voorwerpen nul is, dan blijft de totale impuls van het systeem onveranderd

39
New cards

Botsingen

Voorwerpen die elkaar raken en impuls en kinetische energie uitwisselen

40
New cards

Elastische botsing

Kinetische energie is behouden

41
New cards

Inelastische botsing

Alleen impuls in behouden

42
New cards

Massacentrum

Massacentrum van een systeem is een punt gedefinieerd als het afgewogen gemiddelde van alle massa’s van het systeem —> afhankelijk van de uitwendige krachten die erop inwerken

43
New cards

Poolhoek

Een van de poolcoördinaten van een punt: hoek, gemeten tegen de klok in, tussen de x-as en de lijn door de oorsprong en het punt  scalair, SI: radiaal

44
New cards

Hoeksnelheid

Verhouding tussen de verandering van een poolhoek Δθ en het tijdsinterval Δt waarin dit gebeurt  scalair, radialen/sec

45
New cards

Hoekversnelling

Verhouding tussen de verandering van hoeksnelheid Δω en het tijdsinterval Δt waarin dit gebeurt  scalair, rad/s²

46
New cards

Periode

Tijdsduur tussen twee ogenblikken waarbij een beweging neemt dezelfde waarde van positie, snelheid en versnelling terug  s

47
New cards

Tangentiële snelheid

De snelheid van een punt dat zich langs een cirkelvormig pad beweegt

48
New cards

Tangentiële en centripetale versnelling

Componenten van de versnelling van een algemene beweging

49
New cards

Rotationele kinetische energie

De energie die een voorwerp bezit door zijn rotatie rond een as  [M][L2][T^-2]

50
New cards

Traagheidsmoment

Voor een punt met een massa, het traagheidsmoment ten opzichte van een rotatieas is het product tussen de massa en het kwadraat van de afstand tussen het punt en de as  scalair, kg*m²

51
New cards

Behoud van energie voor een rollend voorwerp

K = ½ mv² + ½ I ω²

52
New cards

Krachtmoment

Het krachtmoment van een kracht ten opzichte van een as is het product tussen de kracht en de afstand tussen de kracht en de as  Nm, vector

53
New cards

Arbeid van een krachtmoment

Een krachtmoment dat inwerkt over een hoekverplaatsing levert arbeid, net zoals een kracht die over een afstand inwerkt

54
New cards

Statisch evenwicht

Een voorwerp is in statisch evenwicht wanneer het in rust is Dit betekent dat het voorwerp geen translatie en geen rotatie uitvoert

55
New cards

Impulsmoment

L = I*ω

56
New cards

Periodieke beweging

Beweging van een voorwerp dat, na een constant tijdsinterval T (periode), neemt dezelfde positie, snelheid en versnelling terug

57
New cards

Frequentie

Drukt het aantal cycli per tijdseenheid uit

58
New cards

Eenvoudige harmonische beweging

Een rechtlijnige beweging van een voorwerp rond een evenwichtpositie; de versnelling is, in elke positie, evenredig met en tegengestelde aan de afstand tot de evenwichtpositie: a = –ω² x

59
New cards

Slinger

Bestaat uit een puntmassa m die opgehangen is aan een draad of staaf met lengte L

60
New cards

Fysische slinger

Een reëel object (geen puntmassa) dat oscilleert door de zwaartekracht die op het massacentrum inwerkt

61
New cards

Golf

Verstoring die zich door een medium voortbeweegt. Golfen dragen energie mee.

62
New cards

Longitudinale golf

Verplaatsing van het medium is in de voorplantingsrichting van de golf

63
New cards

Transversale golf

Verplaatsing van het medium is tegengesteld aan de voorplantingsrichting van de golf

64
New cards

Amplitude A

Maximale verplaatsing of verandering van snelheid die oscilleert

65
New cards

Golfsnelheid v

v = afstand / tijd = λ/T = λf

66
New cards

Golflengte λ

Afstand waarover een golf zich herhaalt

67
New cards

Periode T

De tijd nodig voor een golflengte om een bepaald punt te passeren

68
New cards

Frequentie f

f = 1/T

69
New cards

Geluid

Geluid wordt veroorzaakt door longitudinale golven die zich door de lucht (of een andere medium) voortplanten, en de mediumdeeltjes samendrukken en uitrekken

70
New cards

Geluidsintensiteit

Is de energie per tijdseenheid (=vermogen) van een geluidsgolf door een oppervlak, gedeeld door de grootte van het oppervlak  W/m²

71
New cards

Intensiteitsniveau

Logaritmische schaal die wordt gebruikt om de geluidsintensiteit te meten

72
New cards

Dopplereffect

De verandering van toon van geluid als bron en observator bewegen tov elkaar

73
New cards

Staande golven

Ieder punt voert een oscillatie uit, maar de amplitude is verschillend voor elk punt

74
New cards

Fundamentele frequentie

Laagste frequentie

75
New cards

Hogere harmonischen

Hogere frequenties

76
New cards

Zwevingen

Interferentiepatroon van 2 golven met verschillende frequentie  geeft een golf met amplitude die verandert in tijd

77
New cards

Dichtheid

Dichtheid van een voorwerp is de verhouding tussen de massa en het volume van het voorwerp  scalair, kg/m³

78
New cards

Druk

De druk op een oppervlak is de verhouding tussen de loodrechte component van de kracht en de oppervlakte  scalair, N/m²

79
New cards

Principe van pascal

Een druk, die op een oppervlak van een fluïdum wordt uitgeoefend, zal zich onverminderd naar alle andere punten voortplanten

80
New cards

Continuïteit

Bij een stromende vloeistof, dezelfde massa stroomt door alle dwarsdoorsneden. Dit betekent dat de vloeistof stapelt zich niet of verdwijnt niet; en dat de snelheid neemt toe als de doorsnede kleiner wordt

81
New cards

Warmte

Energie uitgewisseld tussen twee voorwerpen die niet in thermisch evenwicht zijn+ de energie die getransfereerd wordt als gevolg van een temperatuursverschil

82
New cards

Temperatuur

Eigenschap van een voorwerp de maat van hoe koud of warm het voorwerp is

83
New cards

0e wet van thermodynamica

Als een voorwerp A in thermisch evenwicht is met een voorwerp B en een voorwerp B in thermisch evenwicht met een voorwerp C, dan zullen voorwerpen A en C in thermisch evenwicht zijn als ze in thermisch contact gebracht worden

84
New cards

Uitzetting

Expansie van een voorwerp bij opwarming (sommige stoffen krimpen bij opwarming)

85
New cards

Warmtecapaciteit

Verhouding tussen de toegevoegde warmte en de toename in temperatuur  J/°

86
New cards

Soortgelijke warmte

Verhouding tussen de toegevoegde warmte en de toename in temperatuur per eenheid van massa  J/(Kg*°)

87
New cards

Geleiding

De stroom van warmte rechtstreeks doorheen een fysisch materiaal

88
New cards

Convectie

De stroom van een fluïdum ten gevolge van een temperatuursverschil, zoals vb opstijgende warme lucht

89
New cards

Straling

Alle voorwerpen geven straling af als elektromagnetische golven

90
New cards

Ideale gassen

Een gas dat aan de ideale gaswet voldoet: PV = NkT

91
New cards

Dampspanning

Berekende waarde van de druk waarop een vloeistof in evenwicht zou blijven met de gas die boven staat; m.a.w.: druk die nodig is om een stof in vloeibare vorm te houden

92
New cards

Latente warmte

De warmte die moet worden toegevoegd of afgevoerd om een kg van een stof om te zetten van 1 aggregatietoestand naar de andere  L = Q/m

93
New cards

1e wet van de thermodynamica

Bij een proces tussen twee toestanden, stel Q als de toegevoegde warmte aan het gas en W de arbeid geleverd door het gas: dan is de grootheid Q – W niet afhankelijk van het proces, maar alleen van de begin- en eindtoestanden

94
New cards

Thermisch proces

Verandering van toestand van een systeem (ideaal gas) door uitwisseling van warmte en levering van arbeid (W = P*∆V)

95
New cards

Constante druk

Arbeid geleverd door een expanderend gas

96
New cards

Constant volume

Geen beweging  geen arbeid geleverd W=0

97
New cards

Constante temperatuur

De druk verandert omgekeerd evenredig met het volume

98
New cards

Adiabetisch proces

Er vloeit geen warmte van of naar het systeem (geïsoleerd systeem) Q = 0

99
New cards

Elektrische lading

Eigenschap van een voorwerp of stof, die de bron is van elektrische krachten (C)

100
New cards

Geleider

Een materiaal waarvan de geleidingselektronen vrij kunnen bewegen. Als een geleider een surplus aan ladingen heeft, dan worden deze verdeeld over het ganse oppervlak (vb metalen)