1/129
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
aardbei
strawberry
aardbeien
strawberries
alsjeblieft
please
appel
apple
avondeten
dinner
banaan
banana
bananen
bananas
bedankt
thank you
beer
bear
beetje
little bit, slightly, some
ben
am, are
bent
are
beren
bears
bier
beer
boek
book
boeken
books
bord
plate
borden
plates
boterham
sandwich
boterhammen
sandwiches
brood
bread
dag
hi
dag (long a)
bye
dank je
thanks
dank je wel
thank you
dat
that, those
de
the
dier
animal
dieren
animals
doei
bye
dorst
thirsty, thirst
drink
drink, drinking (singular)
drinken
drink, drinks, drinking (plural)
drinkt
drink, drinks, drinking (he/she/it)
een
a, an
eend
duck
eenden
ducks
eet
eat, eats, eating (singular)
ei
egg
eiren
eggs
en
and
engels
english
en met jou?
and with you?
eten
food, eat, eating (plural)
fruit
fruit
gans
goose
geen
not, neither, no, none
glas
glass
glazen
glasses
goed
good, fine, well
goedemorgen
good morning
goedenavond
good evening
goedendag
good day
groente
vegetables, vegetable
hallo
hello
heb
have (singular)
hebben
to have (plural)
hebt
has (he/she/it) (formal)
heeft
has (he/she/it) (informal)
hert
deer
het
the
het spijt me
I am sorry
hij
he
hoe gaat het?
how are you?
hoi
hi
hond
dog
honden
dogs
honger
hungry, hunger
hoorn
horn
ik
I
is
is
ja
yes
je
you, your (singular)
jongen
boy
jongens
boys
jullie
you, your (plural)
kaas
cheese
kat
cat
katten
cats
kind
child
kinderen
children
kip
chicken
koe
cow
koeien
cows
koffie
coffee
konijn
bunny
krab
crab
krant
newspaper
kranten
newspapers
lees
reading, read (singular)
leest
read, reads (he/she/it) (singular)
lekker
nice, yummy
lezen
reading, read, reads (plural)
maaltijd
meal
man
man
mannen
men
meisje
girl
meisjes
girls
melk
milk
mens
human