1/114
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
humanities
disciplines that investigate the expressions of the human mind”
Studie van menselijke uitdrukkingsvorm
memory (functie humanities)
geheugen, herinneren, werken van verleden in de herinnering te houden (Reynaert, Shakespeare)
educational (functie humanities)
de betekenis en impact van bepaalde werken doorgeven aan nieuwe generaties
critical (functie humanities)
interpreteren van bepaalde werken voor het grotere publiek, kunstkritiek
research (functie humanities)
de dieperliggende vragen stellen (en een mogelijke hypothese formuleren)
empirisch
“op ervaring berustend”, empirie = ervaring uit de praktijk
hybrisidering
ontstaan mengvormen tussen theater en andere kunst
“exchange with other genres of cultural performance, other media, other art forms”
mediumspecificiteit
“the proclamation of a poor theatre, a theatre of empty space, a theatre reverting to its ‘essentials’
Binnenlaten van andere kunstvormen, maar ook juist theater dat zich op zichzelf teruggooit
Acteur/actrice op podium die tekst zegt = mediumspecifiek theater
interdisciplinair
steunen op andere domeinen
vereniging
binnen de lijntjes van de eigen discipline blijven
performance (Schechner)
Performancegebeuren
Domein van het publiek
Groter dan theater want: hele gebeuren rond die theatervoorstelling
Dus ook de manier waarop wij ons klaarmaken om te gaan, binnengaan, applaudisseren… → het hele sociale aspect
Gedragspatroon dat wij allemaal aannemen
Focus van performancestudies
Voor wie en met wie
theater (Schechner)
Theateruitvoering: domein van de performers/acteurs
De concrete uitvoering van een tekst
Focus van ‘geëmancipeerde’ theaterwetenschap
Die kijkt naar uitvoering > dramatekst
Wanneer
Script (Schechner)
Niet als tekst, script = iets wat belichaamd is
Domein van de leraar, regisseur
Blueprint voor actie
Belichaamde kennis: acteermethodieken, waar op en af, hoe geacteerd
Geheel van conventies die van persoon tot persoon door worden gegeven
Hoe
drama (Schechner)
Staat gelijk met tekst
In het algemeen het domein van de auteur
Materiële drager
Op basis van tekst een opvoering maken
Focus van traditionele theaterwetenschap
Wat
performance (niet-westers)
geheel van lichamelijke praktijken dat binnen een gemeenschap wordt gedeeld
broad spectrum of performance
“The broad spectrum of performance comprises everything from stage acting and ballet dancing to arguing a case in court to display different emotions by smiling, weeping, frowning, or glaring in anger. In fact: people can’t help but to perform”
“The broad spectrum of performing is a continuum, each category leading to, and blending into, the next.”
postdramatisch theater
Overkoepelende categorie die ingrijpende veranderingen in podiumkunstpraktijk sinds de jaren 1970 in kaart wil brengen
Kenmerkend: tekst staat niet langer centraal binnen theater en podiumkunsten, maar perifeer element naast andere parameters van theatermedium → maar tekst verdwijnt niet!
kenmerken PDT
verandering tekstualiteit
geen eenduidige personages
fragmentarisch
meerdere verhalen
ritueel karakter
tijdsdimensie
objecten
polyfonie
minder sturen blik
concept van personages
Meer te maken met figuren die iets voorstellen, maar niet perse een duidelijk personage
ontbreken psychologische identificatie
absolute drama
Waarbij dialoog en interpersoonlijke communicatie centraal staat
crisis van het drama
Crisis want: principes waaraan drama moest voldoen, werden minder handbaar
Theater in klassieke vorm komt onder druk te staan
eind 19e eeuw
Spanning tussen klassieke vorm en inhoud
existentialisme
uitdrukking geven aan zinloosheid bestaan, maar binnen klassieke vormen met dialoog
nieuw episch theatermodel
Oplossing voor crisis van het drama waarbij klassieke vormen er niet in slagen uitdrukking te geven aan de nieuwe inhouden van de nieuwe tijd
Bewerkstelligen: dat mensen gaan nadenken, dat ze zich bewust worden van die veranderende maatschappij
In plaats van meevoelen, sympathie hebben voor personages die ze op scene zien
Actie: klassiek = verdwijnen realiteit en verminderen actie. Brecht wil aansporen tot actie, ondernemen!
drie fases PDT
puur en onpuur drama
crisis van het drama en autonomisering, historische avantgarde
neo-avantgarde
dadaïsme
Weg van coherentie, spel met nonsens, actie in het hier-en-nu, collage
1916: hoe geef je uitdrukking aan een wereld die in vuur en vlam staat? Misschien juist door nonsens
Misschien niet rationeel te begrijpen, maar affectief wel iets voor ons doen
futurisme
Agressieve impuls, verheerlijking van machine, technologie, snelheid, doorbrekgen grens performer-publiek
Men wilde flitsende esthetieken, ook in de kunstpraktijken
surrealisme
Niet lineair, maar zoeken naar droomlogica waarbij verschillende zaken bij elkaar gezet worden die schijnbaar niks met elkaar te maken hebben
Heel dichtbij principe van parataxis of non-hiërarchie
Zoektocht naar het onderbewust
n
neo-avantgarde
Typisch gezien als verdieping van wat de historische avant-garde al wilde brengen
Vlaamse Golf
Manifestatie van postdramatische esthetiek in de Vlaamse podiumkunsten, 1980-90
empty space/lege ruimte
Peter Brook met invloedrijk begrip van theater:
De minimale condities waaraan je moet voldoen om van theater te kunnen spreken
Acteur, toeschouwer en een ruimte = essentie theater
aristotelisch begrip theater (ruimte)
Theater omhelst een tekst, om te lezen. Is niet aan een plaats gebonden
De opsis/schouwspel is aan een plaats verbonden
Een spel om aan te schouwen, toe te schouwen
Dus meteen al een fundamenteel onderscheid dat het denken in de westerse geschiedenis zal bepalen
Keert terug: theater ten dienste van een tekst
Maar: binnen aristotelische kader → stuk is eerst, het theater fundeert
theatraliseren
“Theatraliseren is niet het creëren van een fictie, maar het transformeren en idealiseren van tijd en ruimte. De locus van de theatraliteit is de theaterzaal.”
simultaantoneel
Verschillende handelingen die zich tegelijkertijd voltrekken
Niet vanuit 1 perspectief opgebouwd → en die notie van perspectief hele notie van theater omwentelen
mysterie- en mirakelspelen
Gebaseerd op geloofsmysterie
Heiligenlevens, mirakels
Miraculeuze redding van een zondaar
processiespelen
tableaux vivants en wagenspel
blijde intrede
= theatrale praktijk
Belangrijke voorloper wat in renaissance gaat gebeuren
Voor het eerst werken met perspectivisme
Perspectivistische doeken op strategische plekken in steden
Hele belangrijke ontwikkeling! Hervormt theater
Theatrale praktijk voor de vorst → sociale orde die intrede doet
Theater om de vorst ten dienste te zijn
theatre a l’italienne
= Italiaanse model
Hoefijzervormig: zien en gezien worden
Indeling in loges-balkons-parterre → sociale klassen
Eerste balkon = beste plek, waarvanuit je scene op beste manier kunt zien
Ook waarom de scene een beetje helt, wijkt naar de blik van degene die daar zit
Zacht hellende speelvloer met coulissen (cf. perspectivisme)
Aanvankelijke pastelkleuren (groen, blauw, wit) met goud
Rode velours = 19e eeuw
Parterre: staanplaatsen, pas 19e eeuw overal zitplaatsen
suspension of disbelief
even vergeten dat je naar theater kijkt, meegezogen worden in verhaal
vierde wand
“Don’t think about the spectator anymore, act as if he doesn’t even exist. Imagine there is a big wall at the edge of the stage separating you from the parterre. Act as if the curtain was never raised.” - Denis Diderot (1763)
Manier waarop theaterruimte vorm heeft gekregen en sociale interactie werd tussen toeschouwers, leidt tot veranderingen en ingrepen binnen theaterwereld
De aandacht toeschouwers ging niet naar de scene, doen alsof toeschouwers er toch niet zijn
Ingaan tegen idee dat acteurs zoveel op het publiek gingen reageren en aanpassen waardoor je onstabiele voorstellingen kreeg: prestige acteur > vertellen verhaal -> voorkomen door installeren vierde wand, maken realistischer toneel
Doen zien, zien doen
Rudi Laermans ruimtelijkheid
vernieuwingen theaterarchitectuur Wagner
Geen zijdelingse plaatsen, enkel frontaal zicht
Zodat publiek niet naar elkaar, maar naar scene kijkt
Theater als sociaal gebeuren van kijken en bekeken worden doorprikken
Geen centraal perspectiefpunt
Decor niet binnen schouwburg gebouwd vanuit eenperspectiefspunt, maar meerdere perspectiefspunten → meerdere plaatsen in schouwburg waar vanuit je scene perfect kan zien
Eerste stap richting democratisering → vergelijk met maatschappij!
Scene zichtbaar vanaf alle plaatsen
Zijkant stuk van scene valt weg: niet bij dit theater
Positionering orkestbak
Hangt samen met immersie: dirigent met stokje zwieren, verstoort theaterervaring
Orkestbak nog lager, verandert zichtbaarheid orkest en dirigent
Zaallicht doven
Veel moeilijker om elkaar te zien en gezien te worden
Blik naar lichtbak, scene, kijkdoos gericht
Geruchten: problemen met licht bij opening – maar hij heeft dit dus wel aangehouden
ambiguïteit/paradox immersie en theater (Wagner)
Willen dat publiek zich helemaal kan onderdompelen in wat gebeurt op scene
Maar: weten dat wat je op scene ziet, een distant image is → beeld kan op afstand blijven
“the inaccessibility of a dream vision”
Geen realisme op zijn theater, maar groot en mythologisch. Barok, machinerie, techniek, wolven, goden, mythische verhalen in zijn opera’s
Echtere theaterervaring opwekken, maar van een onechte wereld → baroktraditie met traditie die daarna komt
basisprincipes realisme/naturalisme
Kunst moet een waarheidsgetrouwe weergave bieden van de realiteit
Streven naar onpersoonlijke en objectieve representatie van de ons omringende werkelijkheid
visualiteit
Theatergebouw organiseert de relatie tussen wat bekeken wordt en wat zij zien
Visualiteit: de relatie tussen degene die ziet, en wie gezien wordt
scopische regimes
Sets of reeksen van codes en conventies die ons kijken/visuele ervaring meebepalen
Cartesiaans perspectivisme
Descriptieve observatie
Visuele overvloed
Management van aandacht (Johnathan Crary)
Aandacht mens op andere manier sturen dan voordien het geval was
“The management of attention depends on the capacity of an observer to adjust to continual repatternings of the ways in which a sensory world can be consumed. Throughout changing modes of production, attention has continued to be a disciplinary immobilization as well as an accommodation of the subject to change and novelty—as long as the consumption of novelty is subsumed within repetitive forms.
Aanduiden tweeledigheid manier waarop aandacht in moderniteit andere rol aanneemt
Verschil tussen ‘fix’ en ‘striate’
theatraliteit
implicatie van de toeschouwer als kijkend subject
anti-theatraliteit
het ontkennen van het feit dat iets opgevoerd wordt
Dus de deconstructie van dat bewustzijn (cf. vierde wand)
Het principe van naturalisme en realisme
Ontkennen van het feit dat het om theater gaat (maar kan je dus niet doen zonder theater te zijn)
theatraliteit Dora van der Groen
“Streven langs bogen van onmogelijkheid”
Over haar pedagogiek
Als eerste Lucifer spelen: tegenover naturalistisch en realistisch, duivels, engelen, middeleeuwse tekst
Teksten zeggen jeugd weinig: daar testen op fantasie/verbeelding
Uitvergroten van emoties die jij als toneelspeler in jou hebt zitten, kunnen verbeelden van ruimtes die zich wegtrekken van de realiteit, die groter en dramatischer zijn dan wat we kennen
Uitvergrote dimensie
theatraliteit Vlaamse golf
niet perse het grote melodramatische theater, maar teruggaan naar het proberen tot een kern te komen als toneelspeler dat jou toelaat om via jouw verbeelding een andere wereld te kunnen oproepen bij toeschouwer
paradox van toneelspelen
Komt erop aan dat de acteur als machine functioneert → zodanig technisch bekwaamd dat emoties niet meer nodig zijn
als jij als toneelspeler de grootst mogelijke emotie moet opwekken bij publiek, komt het eropaan dat je zelf zo min mogelijk voelt = zo technisch mogelijk spelen
cf. anti-theatraliteit
absorptie (Michael Fried)
Figuren letterlijk geabsorbeerd in scene waarin zij verschijnen
Wij als toeschouwer hebben niks te maken met scene
Of wij nu kijken of niet: de scene zou doorgaan = absorptie
Type voorbeeld kijkdoos
anti-theatrale vooroordeel
Lange tijd in westerse cultuur negatieve houding tov alles wat iets met theater te maken had
Platos’s grot
Plato: fundamenteel probleem dat hele westerse cultuur blijft achtervolgen → is wat ik waarneem eigenlijk wel waar?
Perceptie waarbij onze eigen perceptie ons soms bedriegt
Stemt wat ik zie overeen met de werkelijkheid?
mimesis (cf. Plato)
Basisbetekenis: imiteren
Principe dat zeer centraal staat binnen antieke oudheid en bepaalde esthetica’s doorheen westerse cultuurgeschiedenis
realisme in het theater
Kunst = nabootsing, een weergave van de werkelijkheid
Plato keurt af: mimetische afbeelding is tweemaal verwijderd van werkelijkheid → want werkelijkheid is in eerste instantie al een afbeelding van
Dus nog verder van werkelijkheid, daarom negatieve houding tegenover theater→> heeft zich voortgezet in westerse cultuurgeschiedenis
Volgens allegorie van de grot
theatrum mundi
In alles een vorm van theater zien
“all the world’s a stage”
Wereld vergelijken met theater
De wereld is een schouwtoneel (elk spelt zijn rol, elk doet zijn deel)
Vanuit antieke oudheid tot middeleeuwen en renaissance
Kernidee: het leven op aarde volgt een dramatische boog en de mens is een speler in het script
Bepaalde ijkpunten in menselijk leven waardoor je idee krijgt dat het ook een script kan zijn
Menselijk bestaan als rollenspel → allemaal andere rollen aannemen
Geen vaststaande ‘ik’ qua identiteit → dus ook geen authentiek iets wat je kan ‘verlaten’ (Augustinus en Plato)
social drama
De vier kernen van dramatische structuur in culturele fenomenen:
breuk
crisis
herstel
re-integratie of schisma
Hier connectie met ritualiteit: wat omschreven wordt als crisis = liminale toestand, herstel via ritueel
theatrum mundi Jean Baudrillard
“We are all actors and spectators; there is no more stage; the stage is everywhere; no more rules: everyone plays out his own drama, improvising on his own fantasies”
“The obscene form of antitheater, present everywhere.”
Wij gaan zo op in ons spel dat we niet eens meer zien dat we theater aan het doen zijn
frame analysis
hoe is dit beeld geconstrueerd? En dat gaat je aantonen wat de kadrering bij dezelfde performance is
performativiteit
Performatieve karakter zit hem in het potentieel van taal om de werkelijkheid te veranderen en een nieuwe te creëren → kan impact hebben op realiteit
liminality
You can be inside or outside, liminality = being on the threshold of the door. Not inside and outside
traits of rituals (8)
group of people
common gesture
doing it together
dressed in certain way
sense of inclusivity
repetive
pilgrimage
duration = liminal temporality
posture
doing it for the public, people don’t need it (they can just say it and that’s often enough), becoming an empty gesture
New Age
sacredness of the ordinary
Performing the rituals of daily life
Inventing new rituals that ‘honour’ the body and the earth
Cf. Anna Halprin
structure (ritual)
→ What rituals look and sound like, how they are performed, how they use space, and who performs them
One directionality to the structure
Pilgrimage sometimes
There is a direction, coming together, gathering, going somewhere else
function (ritual)
What rituals accomplish for individuals, groups and cultures
You want to gain something
There should be a function to it, especially in secular rituals
Spiritual less, but you still want something like spiritual development
process (ritual)
The underlying dynamic driving rituals: how rituals enact and bring about change
Change between pre and post ritual
That is something we should see in the ritual structure
experience (ritual)
What it’s like to participate and be in rituals
You have to be in it, physically, to say you have experienced it
You can’t read books about it and then know: you have to do it
Knowing about = not knowing how to
changes in behaviour ritual (9)
behavivour changes function
The ritualized movement becomes independent of original motivation, develops its own motivating mechanisms
Movements are exaggerated and rhythmic
movements → postures
thresholds for certain behaviour is lowered
Several movements are compressed into stereotyped, simpler movements
The signal the behaviour is = unambigious
The spatial orientation of the behaviour changes from ordinary occurence
Conspicuous body parts and bright colour develop over evolutionary timee
efficacy-entertainment dyad
How rituals and efficiency go together
Rituals → effacious results
You don’t have to be efficient or productive; that’s not the point of it
Capitalistic life is dropped in a sacred performance
Performance → entertainment
You do it because you know you can do it another time: secular
communitas
place where people are free from daily life normal constraint
Enter the life of anti-structure
Structure that exists of anti-structure: playfulness, childishness, anti-power, anti-hierarchy
This state = communitas
normative communitas
Church services, united ‘in Christ’
Not everyone feels it
Official, ordained, imposed
Maybe not many people are feeling liberated in this structure, because its trying to override the structure we know with a bigger structure
spontaneous communitas
He likes this more
Includes theatre
Catching fire in the spirit
Some kind of miracle is happening, creating energy you don’t feel in normal times
Person is president but you don’t feel like that because youre cheering for the same, the hierarchy is gone. You lose the power of the identity but are in a bowl of energy together.
Intimate in moment
Communitas is what Turner wants to experience in theatre
appointment modality
buy ticket, go there on certain time, watch it → temporal structure of theatre
When attending a ritual, you have to prepare for it. You know when the date is, cant miss it, then you’re in it, enjoy and go out of it
You cant just leave the ritual, the ritual space becomes quite constricted. Obliged to be there → that is contradictory to the independent mode of life we’re having nowadays
Independence of person and collectivity of people are contradictory in a sense: collectivity is a little forced, while independence makes you able to do whatever whenever you want
Wagner: you have to be there for five hours → appointment format
primacy of the visual
We are visual people, living in visual era: we see and then we understand
We are bound to see lot of visuals on daily basis
You go somewhere to see something. Art: being surprised by visuals
But experience should be more about physicality!
Now our expectation Is about to fail, this needs to change
subtekst
ironie, echte betekenis, nuance die in geschreven tekst veel minder voelbaar is dan in opvoering!
werk (Barthes)
vaststaand, definitief, onveranderlijk
Bij bestuderen tekst op zoek naar enige juiste betekenis
Alsof er 1 juiste, correcte interpretatie bestaat en alleen een slimme professor die er jaren onderzoek naar doet, komt tot de juiste interpretatie
tekst (Barthes)
afhankelijk van lezer, instabiel, gebonden aan concrete situatie
Interpretatie gaat zich anders gedragen. Gaat niet om de juiste interpretatie, maar om hoe het voor de lezer is, welk effect
writtenness
Stein en Park: theaterauteurs
Herkent dit in hun werk
Teksten profileren zich heel duidelijk als geschreven taal
Is opgebouwd met personages, verhaal en regieaanwijzingen (vershil met die eerste twee Jeline en Kane) maar in dialogen zien we duidelijk gekunstelde taal
paradox realisme
Paradox: realisme erop gericht om illusie van werkelijkheid te tonen, waardoor je eigen situatie vergeet en volledig overgeleverd bent aan fictie en illusie van afgebeelde verhaal
Illusie wordt net bewerkstelligd door zintuigelijke ervaring
Door zintuigelijke (=echte, realistische) prikkels, gaan we op in de fictionele wereld
lichamelijkheid in tekst
Weinig aandacht voor lichamelijkheid, altijd geschreven met verbeelding van opvoering in achterhoofd
Bewust van mogelijke illusie die voort zou kunnen komen uit tekst
We kunnen een tekst lezen en ons vragen stellen: wat is de rol van het lichaam, hoe wordt dat geïllustreerd
Altijd meegaan: deze tekst is geschreven voor een opvoering
Altijd een betekenis in tekst die ten dienste staat van een opvoering
Dus imaginaire voorstelling al ‘bekijken’
De manier waarop dialogen zijn geschreven
Bv dialect, daar komt een bepaald soort lichamelijkheid bij kijken uiteraard → je stem op een bepaalde manier gebruiken
In kleine elementen de potentiële beichaming van de tekst al door zien schemeren
Daarom is lichamelijkheid eigen aan theater!!! = fundamenteel deel van de kunstvorm en literair genre
weak presence
the bodily co-presence of actor(s) and spectators → aanwezigheid
strong presence
the actors ability to occupy and command space and to attract the spectator’s undivided attention → présesnce
radical presence
through the performer’s presence, the spectator experiences the performer and himself as embodied mind in a constant process of becoming → charisma, aura, ‘it’
it
“the power of apparently effortless embodiment of contradictory qualities simultaneously”
kracht - kwetsbaarheid
onschuld - ervaring
aura
Woorden geven aan wat onbenoembaar is: moment dat je performer ziet en denkt: wow. Dat moment heb je geen woorden, woorden schieten tekort.
Cf. beleving van dans: geen narratief + personages en toch is daar een it-factor
Groep van dansers waarin je 1 of 2 blijft volgen. Waarom? Geen idee
Dat is waar we hier mee bezig zijn, die onverklaarbare magie, aantrekkingskracht, aura… die altijd gaande is binnen context van podiumkunsten
Subjectief, onbenoembaar
A
aura (Walter Benjamin)
“als eenmalige verschijning van een verte, hoe nabij zij ook is”
Op het gras tussen de bergen, de schaduw van de bergen ademen
“De nabijheid die men in zijn materie kan afdwingen, doet geen afbreuk aan de verte die het als zijn verschijning bewaart.”
Tegenstellingen!!
→ Aura: de verte, hoe nabij ze ook is.
charisma
Een samenspel van tegenstrijdige kwaliteiten in eenzelfde lichaam
Seculiere magie
Reproduceerbaar
mediale kwestie
niet beperkt tot co-aanwezigheid groep toeschouwers-performer
ook filmscherm met iconische acteurs of actrices
Niet beperkt tot wat op scene gebeurt, maar kan ook door film gemedieerd worden
Tijd- en contextgebonden
Hangt samen met lichaamsbeelden/-normen, bepaalde lichamen als charismatisch beschouwen en andere niet
bij voorbaat
(Niet) maakbaar
Kwestie tussen talent en techniek. Allebei nodig, die onoplosbare kwestie. Techniek is niet enkele. Hoe groot moet aangeboren talent zijn
personage/lichaamsbeeld/semiotic body
Wat je representeert
Semiotic
Waar je de ‘embodiment’ van bent
acteur/performer
Eigen lichaam, geleefde
Object/subject
liveness (Auslander)
live uitgevoerde performance
mediation (Auslander)
= mediëring = gebruik van niet-technologische instrumenten
mediatization (Auslander)
mediatisering = gebruik van reproductietechnologieën
temporaliteit
idee dat theater zich in hier en nu afspeelt
aria
gezongen stukken, de muzieknummers
Bevriest plot
recitatief
de dialogen in een opera
Brengt dramatische verloop verder
leidmotief
“Een muzikaal thema dat steeds terugkeert als een bepaalde figuur, gedachte of voorwerp verschijnt. Hierdoor ontstaat er een (emotionele) koppeling tussen de muziek en hetgeen het representeert.”
werktreue
getrouw aan kunstwerk, conservatieve opvatting van dingen zien zoals het oorspronkelijk was
regietheater
Eerste twee van belang voor deze: hier een balans tussen zoeken
“Een onderhandeling van de twee voorgaande extremen”
Getrouw maar vrijheid
Een theaterpraktijk waarbij de regisseur het bronmateriaal uit zijn ontstaansesthetiek en onderliggende intenties durft losmaken. Vaak wordt er deconstructief vertrokken vanuit psychologische drijfveren terug te vinden (bij personages) in het verhaal waardoor specifieke details zoals geografische locatie of chronologische situering achterwege gelaten kunnen worden of veranderd. Meestal dient dit nieuwe concept een hedendaags publiek aan te spreken door actuele parallellen te maken die mogelijks ver van het origineel verwijderd liggen. Zo voelt het (repertoire)stuk aan als een hedendaagse creatie waarin het oude en het nieuwe samenvloeien.
deconstructie
starten vanuit opera maar andere stukken erbij halen en aanpassen
“het kunstwerk wordt opgeknipt en gehercombineerd naar hartelust”
Tom Bozes?
Vrij met bronmateriaal omgaan