Theaterwetenschap

5.0(1)
studied byStudied by 15 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/114

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

115 Terms

1
New cards

humanities

  • disciplines that investigate the expressions of the human mind”

    • Studie van menselijke uitdrukkingsvorm

2
New cards

memory (functie humanities)

geheugen, herinneren, werken van verleden in de herinnering te houden (Reynaert, Shakespeare)

3
New cards

educational (functie humanities)

de betekenis en impact van bepaalde werken doorgeven aan nieuwe generaties

4
New cards

critical (functie humanities)

interpreteren van bepaalde werken voor het grotere publiek, kunstkritiek

5
New cards

research (functie humanities)

de dieperliggende vragen stellen (en een mogelijke hypothese formuleren)

6
New cards

empirisch

“op ervaring berustend”, empirie = ervaring uit de praktijk

7
New cards

hybrisidering

ontstaan mengvormen tussen theater en andere kunst

“exchange with other genres of cultural performance, other media, other art forms”

8
New cards

mediumspecificiteit

  • “the proclamation of a poor theatre, a theatre of empty space, a theatre reverting to its ‘essentials’

    • Binnenlaten van andere kunstvormen, maar ook juist theater dat zich op zichzelf teruggooit

    • Acteur/actrice op podium die tekst zegt = mediumspecifiek theater

9
New cards

interdisciplinair

steunen op andere domeinen

10
New cards

vereniging

binnen de lijntjes van de eigen discipline blijven

11
New cards

performance (Schechner)

  • Performancegebeuren

  • Domein van het publiek

  • Groter dan theater want: hele gebeuren rond die theatervoorstelling

    • Dus ook de manier waarop wij ons klaarmaken om te gaan, binnengaan, applaudisseren… → het hele sociale aspect

  • Gedragspatroon dat wij allemaal aannemen

  • Focus van performancestudies

  • Voor wie en met wie

12
New cards

theater (Schechner)

  • Theateruitvoering: domein van de performers/acteurs

  • De concrete uitvoering van een tekst

    • Focus van ‘geëmancipeerde’ theaterwetenschap

      • Die kijkt naar uitvoering > dramatekst

    • Wanneer

13
New cards

Script (Schechner)

  • Niet als tekst, script = iets wat belichaamd is

  • Domein van de leraar, regisseur

  • Blueprint voor actie

  • Belichaamde kennis: acteermethodieken, waar op en af, hoe geacteerd

  • Geheel van conventies die van persoon tot persoon door worden gegeven

  • Hoe

14
New cards

drama (Schechner)

  • Staat gelijk met tekst

  • In het algemeen het domein van de auteur

  • Materiële drager

  • Op basis van tekst een opvoering maken

  • Focus van traditionele theaterwetenschap

  • Wat

15
New cards

performance (niet-westers)

geheel van lichamelijke praktijken dat binnen een gemeenschap wordt gedeeld

16
New cards

broad spectrum of performance

“The broad spectrum of performance comprises everything from stage acting and ballet dancing to arguing a case in court to display different emotions by smiling, weeping, frowning, or glaring in anger. In fact: people can’t help but to perform”

“The broad spectrum of performing is a continuum, each category leading to, and blending into, the next.”

17
New cards

postdramatisch theater

Overkoepelende categorie die ingrijpende veranderingen in podiumkunstpraktijk sinds de jaren 1970 in kaart wil brengen

Kenmerkend: tekst staat niet langer centraal binnen theater en podiumkunsten, maar perifeer element naast andere parameters van theatermedium → maar tekst verdwijnt niet!

18
New cards

kenmerken PDT

  • verandering tekstualiteit

  • geen eenduidige personages

  • fragmentarisch

  • meerdere verhalen

  • ritueel karakter

  • tijdsdimensie

  • objecten

  • polyfonie

  • minder sturen blik

19
New cards

concept van personages

Meer te maken met figuren die iets voorstellen, maar niet perse een duidelijk personage

ontbreken psychologische identificatie

20
New cards

absolute drama

Waarbij dialoog en interpersoonlijke communicatie centraal staat

21
New cards

crisis van het drama

  • Crisis want: principes waaraan drama moest voldoen, werden minder handbaar

    • Theater in klassieke vorm komt onder druk te staan

  • eind 19e eeuw

  • Spanning tussen klassieke vorm en inhoud

22
New cards

existentialisme

uitdrukking geven aan zinloosheid bestaan, maar binnen klassieke vormen met dialoog

23
New cards

nieuw episch theatermodel

Oplossing voor crisis van het drama waarbij klassieke vormen er niet in slagen uitdrukking te geven aan de nieuwe inhouden van de nieuwe tijd

  • Bewerkstelligen: dat mensen gaan nadenken, dat ze zich bewust worden van die veranderende maatschappij

  • In plaats van meevoelen, sympathie hebben voor personages die ze op scene zien

  • Actie: klassiek = verdwijnen realiteit en verminderen actie. Brecht wil aansporen tot actie, ondernemen!

24
New cards

drie fases PDT

  • puur en onpuur drama

  • crisis van het drama en autonomisering, historische avantgarde

  • neo-avantgarde

25
New cards

dadaïsme

  • Weg van coherentie, spel met nonsens, actie in het hier-en-nu, collage

  • 1916: hoe geef je uitdrukking aan een wereld die in vuur en vlam staat? Misschien juist door nonsens

    • Misschien niet rationeel te begrijpen, maar affectief wel iets voor ons doen

26
New cards

futurisme

  • Agressieve impuls, verheerlijking van machine, technologie, snelheid, doorbrekgen grens performer-publiek

    • Men wilde flitsende esthetieken, ook in de kunstpraktijken

27
New cards

surrealisme

  • Niet lineair, maar zoeken naar droomlogica waarbij verschillende zaken bij elkaar gezet worden die schijnbaar niks met elkaar te maken hebben

  • Heel dichtbij principe van parataxis of non-hiërarchie

  • Zoektocht naar het onderbewust

n

28
New cards

neo-avantgarde

Typisch gezien als verdieping van wat de historische avant-garde al wilde brengen

29
New cards

Vlaamse Golf

Manifestatie van postdramatische esthetiek in de Vlaamse podiumkunsten, 1980-90

30
New cards

empty space/lege ruimte

  • Peter Brook met invloedrijk begrip van theater:

  • De minimale condities waaraan je moet voldoen om van theater te kunnen spreken

  • Acteur, toeschouwer en een ruimte = essentie theater

31
New cards

aristotelisch begrip theater (ruimte)

  • Theater omhelst een tekst, om te lezen. Is niet aan een plaats gebonden

  • De opsis/schouwspel is aan een plaats verbonden

    • Een spel om aan te schouwen, toe te schouwen

  • Dus meteen al een fundamenteel onderscheid dat het denken in de westerse geschiedenis zal bepalen

  • Keert terug: theater ten dienste van een tekst

Maar: binnen aristotelische kader → stuk is eerst, het theater fundeert

32
New cards

theatraliseren

“Theatraliseren is niet het creëren van een fictie, maar het transformeren en idealiseren van tijd en ruimte. De locus van de theatraliteit is de theaterzaal.”

33
New cards

simultaantoneel

  • Verschillende handelingen die zich tegelijkertijd voltrekken

  • Niet vanuit 1 perspectief opgebouwd → en die notie van perspectief hele notie van theater omwentelen

34
New cards

mysterie- en mirakelspelen

  • Gebaseerd op geloofsmysterie

  • Heiligenlevens, mirakels

  • Miraculeuze redding van een zondaar

35
New cards

processiespelen

tableaux vivants en wagenspel

36
New cards

blijde intrede

  • = theatrale praktijk

    • Belangrijke voorloper wat in renaissance gaat gebeuren

    • Voor het eerst werken met perspectivisme

      • Perspectivistische doeken op strategische plekken in steden

      • Hele belangrijke ontwikkeling! Hervormt theater

    • Theatrale praktijk voor de vorst → sociale orde die intrede doet

      • Theater om de vorst ten dienste te zijn

37
New cards

theatre a l’italienne

  • = Italiaanse model

  • Hoefijzervormig: zien en gezien worden

  • Indeling in loges-balkons-parterre → sociale klassen

    • Eerste balkon = beste plek, waarvanuit je scene op beste manier kunt zien

      • Ook waarom de scene een beetje helt, wijkt naar de blik van degene die daar zit

  • Zacht hellende speelvloer met coulissen (cf. perspectivisme)

  • Aanvankelijke pastelkleuren (groen, blauw, wit) met goud

    • Rode velours = 19e eeuw

  • Parterre: staanplaatsen, pas 19e eeuw overal zitplaatsen

38
New cards

suspension of disbelief

even vergeten dat je naar theater kijkt, meegezogen worden in verhaal

39
New cards

vierde wand

“Don’t think about the spectator anymore, act as if he doesn’t even exist. Imagine there is a big wall at the edge of the stage separating you from the parterre. Act as if the curtain was never raised.” - Denis Diderot (1763)

  • Manier waarop theaterruimte vorm heeft gekregen en sociale interactie werd tussen toeschouwers, leidt tot veranderingen en ingrepen binnen theaterwereld

  • De aandacht toeschouwers ging niet naar de scene, doen alsof toeschouwers er toch niet zijn

  • Ingaan tegen idee dat acteurs zoveel op het publiek gingen reageren en aanpassen waardoor je onstabiele voorstellingen kreeg: prestige acteur > vertellen verhaal -> voorkomen door installeren vierde wand, maken realistischer toneel

  • Doen zien, zien doen

40
New cards

Rudi Laermans ruimtelijkheid

knowt flashcard image
41
New cards

vernieuwingen theaterarchitectuur Wagner

  • Geen zijdelingse plaatsen, enkel frontaal zicht

    • Zodat publiek niet naar elkaar, maar naar scene kijkt

    • Theater als sociaal gebeuren van kijken en bekeken worden doorprikken

  • Geen centraal perspectiefpunt

    • Decor niet binnen schouwburg gebouwd vanuit eenperspectiefspunt, maar meerdere perspectiefspunten → meerdere plaatsen in schouwburg waar vanuit je scene perfect kan zien

    • Eerste stap richting democratisering → vergelijk met maatschappij!

  • Scene zichtbaar vanaf alle plaatsen

    • Zijkant stuk van scene valt weg: niet bij dit theater

  • Positionering orkestbak

    • Hangt samen met immersie: dirigent met stokje zwieren, verstoort theaterervaring

    • Orkestbak nog lager, verandert zichtbaarheid orkest en dirigent

  • Zaallicht doven

    • Veel moeilijker om elkaar te zien en gezien te worden

    • Blik naar lichtbak, scene, kijkdoos gericht

    • Geruchten: problemen met licht bij opening – maar hij heeft dit dus wel aangehouden

42
New cards

ambiguïteit/paradox immersie en theater (Wagner)

  • Willen dat publiek zich helemaal kan onderdompelen in wat gebeurt op scene

  • Maar: weten dat wat je op scene ziet, een distant image is → beeld kan op afstand blijven

    • “the inaccessibility of a dream vision”

  • Geen realisme op zijn theater, maar groot en mythologisch. Barok, machinerie, techniek, wolven, goden, mythische verhalen in zijn opera’s

  • Echtere theaterervaring opwekken, maar van een onechte wereld → baroktraditie met traditie die daarna komt

43
New cards

basisprincipes realisme/naturalisme

  • Kunst moet een waarheidsgetrouwe weergave bieden van de realiteit

  • Streven naar onpersoonlijke en objectieve representatie van de ons omringende werkelijkheid

44
New cards

visualiteit

Theatergebouw organiseert de relatie tussen wat bekeken wordt en wat zij zien

Visualiteit: de relatie tussen degene die ziet, en wie gezien wordt

45
New cards

scopische regimes

Sets of reeksen van codes en conventies die ons kijken/visuele ervaring meebepalen

  • Cartesiaans perspectivisme

  • Descriptieve observatie

  • Visuele overvloed

46
New cards

Management van aandacht (Johnathan Crary)

  • Aandacht mens op andere manier sturen dan voordien het geval was

“The management of attention depends on the capacity of an observer to adjust to continual repatternings of the ways in which a sensory world can be consumed. Throughout changing modes of production, attention has continued to be a disciplinary immobilization as well as an accommodation of the subject to change and novelty—as long as the consumption of novelty is subsumed within repetitive forms.

  • Aanduiden tweeledigheid manier waarop aandacht in moderniteit andere rol aanneemt

  • Verschil tussen ‘fix’ en ‘striate’

47
New cards

theatraliteit

implicatie van de toeschouwer als kijkend subject

48
New cards

anti-theatraliteit

  • het ontkennen van het feit dat iets opgevoerd wordt

    • Dus de deconstructie van dat bewustzijn (cf. vierde wand)

    • Het principe van naturalisme en realisme

    • Ontkennen van het feit dat het om theater gaat (maar kan je dus niet doen zonder theater te zijn)

49
New cards

theatraliteit Dora van der Groen

  • “Streven langs bogen van onmogelijkheid”

    • Over haar pedagogiek

    • Als eerste Lucifer spelen: tegenover naturalistisch en realistisch, duivels, engelen, middeleeuwse tekst

    • Teksten zeggen jeugd weinig: daar testen op fantasie/verbeelding

    • Uitvergroten van emoties die jij als toneelspeler in jou hebt zitten, kunnen verbeelden van ruimtes die zich wegtrekken van de realiteit, die groter en dramatischer zijn dan wat we kennen

    • Uitvergrote dimensie

50
New cards

theatraliteit Vlaamse golf

niet perse het grote melodramatische theater, maar teruggaan naar het proberen tot een kern te komen als toneelspeler dat jou toelaat om via jouw verbeelding een andere wereld te kunnen oproepen bij toeschouwer

51
New cards

paradox van toneelspelen

Komt erop aan dat de acteur als machine functioneert → zodanig technisch bekwaamd dat emoties niet meer nodig zijn

als jij als toneelspeler de grootst mogelijke emotie moet opwekken bij publiek, komt het eropaan dat je zelf zo min mogelijk voelt = zo technisch mogelijk spelen

cf. anti-theatraliteit

52
New cards

absorptie (Michael Fried)

  • Figuren letterlijk geabsorbeerd in scene waarin zij verschijnen

  • Wij als toeschouwer hebben niks te maken met scene

  • Of wij nu kijken of niet: de scene zou doorgaan = absorptie

  • Type voorbeeld kijkdoos

53
New cards

anti-theatrale vooroordeel

Lange tijd in westerse cultuur negatieve houding tov alles wat iets met theater te maken had

54
New cards

Platos’s grot

  • Plato: fundamenteel probleem dat hele westerse cultuur blijft achtervolgen → is wat ik waarneem eigenlijk wel waar?

  • Perceptie waarbij onze eigen perceptie ons soms bedriegt

  • Stemt wat ik zie overeen met de werkelijkheid?

55
New cards

mimesis (cf. Plato)

  • Basisbetekenis: imiteren

  • Principe dat zeer centraal staat binnen antieke oudheid en bepaalde esthetica’s doorheen westerse cultuurgeschiedenis

  • realisme in het theater

  • Kunst = nabootsing, een weergave van de werkelijkheid

  • Plato keurt af: mimetische afbeelding is tweemaal verwijderd van werkelijkheid → want werkelijkheid is in eerste instantie al een afbeelding van

    • Dus nog verder van werkelijkheid, daarom negatieve houding tegenover theater→> heeft zich voortgezet in westerse cultuurgeschiedenis

    • Volgens allegorie van de grot

56
New cards

theatrum mundi

  • In alles een vorm van theater zien

  • “all the world’s a stage”

    • Wereld vergelijken met theater

  • De wereld is een schouwtoneel (elk spelt zijn rol, elk doet zijn deel)

  • Vanuit antieke oudheid tot middeleeuwen en renaissance

  • Kernidee: het leven op aarde volgt een dramatische boog en de mens is een speler in het script

    • Bepaalde ijkpunten in menselijk leven waardoor je idee krijgt dat het ook een script kan zijn

  • Menselijk bestaan als rollenspel → allemaal andere rollen aannemen

    • Geen vaststaande ‘ik’ qua identiteit → dus ook geen authentiek iets wat je kan ‘verlaten’ (Augustinus en Plato)

57
New cards

social drama

  • De vier kernen van dramatische structuur in culturele fenomenen:

    • breuk

    • crisis

    • herstel

    • re-integratie of schisma

  • Hier connectie met ritualiteit: wat omschreven wordt als crisis = liminale toestand, herstel via ritueel

58
New cards

theatrum mundi Jean Baudrillard

  • “We are all actors and spectators; there is no more stage; the stage is everywhere; no more rules: everyone plays out his own drama, improvising on his own fantasies”

  • “The obscene form of antitheater, present everywhere.”

  • Wij gaan zo op in ons spel dat we niet eens meer zien dat we theater aan het doen zijn

59
New cards

frame analysis

hoe is dit beeld geconstrueerd? En dat gaat je aantonen wat de kadrering bij dezelfde performance is

60
New cards

performativiteit

Performatieve karakter zit hem in het potentieel van taal om de werkelijkheid te veranderen en een nieuwe te creëren → kan impact hebben op realiteit

61
New cards

liminality

You can be inside or outside, liminality = being on the threshold of the door. Not inside and outside

62
New cards

traits of rituals (8)

  • group of people

  • common gesture

  • doing it together

  • dressed in certain way

  • sense of inclusivity

  • repetive

  • pilgrimage

  • duration = liminal temporality

63
New cards

posture

doing it for the public, people don’t need it (they can just say it and that’s often enough), becoming an empty gesture

64
New cards

New Age

  • sacredness of the ordinary

    • Performing the rituals of daily life

    • Inventing new rituals that ‘honour’ the body and the earth

    • Cf. Anna Halprin

65
New cards

structure (ritual)

→ What rituals look and sound like, how they are performed, how they use space, and who performs them

  • One directionality to the structure

  • Pilgrimage sometimes

    • There is a direction, coming together, gathering, going somewhere else

66
New cards

function (ritual)

What rituals accomplish for individuals, groups and cultures

  • You want to gain something

  • There should be a function to it, especially in secular rituals

  • Spiritual less, but you still want something like spiritual development

67
New cards

process (ritual)

The underlying dynamic driving rituals: how rituals enact and bring about change

  • Change between pre and post ritual

    • That is something we should see in the ritual structure

68
New cards

experience (ritual)

What it’s like to participate and be in rituals

  • You have to be in it, physically, to say you have experienced it

  • You can’t read books about it and then know: you have to do it

  • Knowing about = not knowing how to

69
New cards

changes in behaviour ritual (9)

  • behavivour changes function

  • The ritualized movement becomes independent of original motivation, develops its own motivating mechanisms

  • Movements are exaggerated and rhythmic

  • movements → postures

  • thresholds for certain behaviour is lowered

  • Several movements are compressed into stereotyped, simpler movements

  • The signal the behaviour is = unambigious

  • The spatial orientation of the behaviour changes from ordinary occurence

    • Conspicuous body parts and bright colour develop over evolutionary timee

70
New cards

efficacy-entertainment dyad

  • How rituals and efficiency go together

  • Rituals → effacious results

    • You don’t have to be efficient or productive; that’s not the point of it

    • Capitalistic life is dropped in a sacred performance

  • Performance → entertainment

    • You do it because you know you can do it another time: secular

71
New cards

communitas

  • place where people are free from daily life normal constraint

    • Enter the life of anti-structure

    • Structure that exists of anti-structure: playfulness, childishness, anti-power, anti-hierarchy

    • This state = communitas

72
New cards

normative communitas

  • Church services, united ‘in Christ’

  • Not everyone feels it

  • Official, ordained, imposed

  • Maybe not many people are feeling liberated in this structure, because its trying to override the structure we know with a bigger structure

73
New cards

spontaneous communitas

  • He likes this more

  • Includes theatre

  • Catching fire in the spirit

  • Some kind of miracle is happening, creating energy you don’t feel in normal times

  • Person is president but you don’t feel like that because youre cheering for the same, the hierarchy is gone. You lose the power of the identity but are in a bowl of energy together.

  • Intimate in moment

  • Communitas is what Turner wants to experience in theatre

74
New cards

appointment modality

  • buy ticket, go there on certain time, watch it → temporal structure of theatre

    • When attending a ritual, you have to prepare for it. You know when the date is, cant miss it, then you’re in it, enjoy and go out of it

    • You cant just leave the ritual, the ritual space becomes quite constricted. Obliged to be there → that is contradictory to the independent mode of life we’re having nowadays

    • Independence of person and collectivity of people are contradictory in a sense: collectivity is a little forced, while independence makes you able to do whatever whenever you want

    • Wagner: you have to be there for five hours → appointment format

75
New cards

primacy of the visual

  • We are visual people, living in visual era: we see and then we understand

  • We are bound to see lot of visuals on daily basis

  • You go somewhere to see something. Art: being surprised by visuals

  • But experience should be more about physicality!

    • Now our expectation Is about to fail, this needs to change

76
New cards

subtekst

ironie, echte betekenis, nuance die in geschreven tekst veel minder voelbaar is dan in opvoering!

77
New cards

werk (Barthes)

  • vaststaand, definitief, onveranderlijk

    • Bij bestuderen tekst op zoek naar enige juiste betekenis

    • Alsof er 1 juiste, correcte interpretatie bestaat en alleen een slimme professor die er jaren onderzoek naar doet, komt tot de juiste interpretatie

78
New cards

tekst (Barthes)

  • afhankelijk van lezer, instabiel, gebonden aan concrete situatie

    • Interpretatie gaat zich anders gedragen. Gaat niet om de juiste interpretatie, maar om hoe het voor de lezer is, welk effect

79
New cards

writtenness

  • Stein en Park: theaterauteurs

  • Herkent dit in hun werk

  • Teksten profileren zich heel duidelijk als geschreven taal

  • Is opgebouwd met personages, verhaal en regieaanwijzingen (vershil met die eerste twee Jeline en Kane) maar in dialogen zien we duidelijk gekunstelde taal

80
New cards

paradox realisme

  • Paradox: realisme erop gericht om illusie van werkelijkheid te tonen, waardoor je eigen situatie vergeet en volledig overgeleverd bent aan fictie en illusie van afgebeelde verhaal

  • Illusie wordt net bewerkstelligd door zintuigelijke ervaring

    • Door zintuigelijke (=echte, realistische) prikkels, gaan we op in de fictionele wereld

81
New cards

lichamelijkheid in tekst

  • Weinig aandacht voor lichamelijkheid, altijd geschreven met verbeelding van opvoering in achterhoofd

  • Bewust van mogelijke illusie die voort zou kunnen komen uit tekst

  • We kunnen een tekst lezen en ons vragen stellen: wat is de rol van het lichaam, hoe wordt dat geïllustreerd

  • Altijd meegaan: deze tekst is geschreven voor een opvoering

    • Altijd een betekenis in tekst die ten dienste staat van een opvoering

    • Dus imaginaire voorstelling al ‘bekijken’

  • De manier waarop dialogen zijn geschreven

    • Bv dialect, daar komt een bepaald soort lichamelijkheid bij kijken uiteraard → je stem op een bepaalde manier gebruiken

    • In kleine elementen de potentiële beichaming van de tekst al door zien schemeren

  • Daarom is lichamelijkheid eigen aan theater!!! = fundamenteel deel van de kunstvorm en literair genre

82
New cards

weak presence

the bodily co-presence of actor(s) and spectators → aanwezigheid

83
New cards

strong presence

the actors ability to occupy and command space and to attract the spectator’s undivided attention → présesnce

84
New cards

radical presence

through the performer’s presence, the spectator experiences the performer and himself as embodied mind in a constant process of becoming → charisma, aura, ‘it’

85
New cards

it

  • “the power of apparently effortless embodiment of contradictory qualities simultaneously”

    • kracht - kwetsbaarheid

    • onschuld - ervaring

86
New cards

aura

  • Woorden geven aan wat onbenoembaar is: moment dat je performer ziet en denkt: wow. Dat moment heb je geen woorden, woorden schieten tekort.

    • Cf. beleving van dans: geen narratief + personages en toch is daar een it-factor

  • Groep van dansers waarin je 1 of 2 blijft volgen. Waarom? Geen idee

    • Dat is waar we hier mee bezig zijn, die onverklaarbare magie, aantrekkingskracht, aura… die altijd gaande is binnen context van podiumkunsten

  • Subjectief, onbenoembaar

A

87
New cards

aura (Walter Benjamin)

  • “als eenmalige verschijning van een verte, hoe nabij zij ook is”

  • Op het gras tussen de bergen, de schaduw van de bergen ademen

  • “De nabijheid die men in zijn materie kan afdwingen, doet geen afbreuk aan de verte die het als zijn verschijning bewaart.”

  • Tegenstellingen!!

→ Aura: de verte, hoe nabij ze ook is.

88
New cards

charisma

  • Een samenspel van tegenstrijdige kwaliteiten in eenzelfde lichaam

  • Seculiere magie

  • Reproduceerbaar

    • mediale kwestie

    • niet beperkt tot co-aanwezigheid groep toeschouwers-performer

    • ook filmscherm met iconische acteurs of actrices

    • Niet beperkt tot wat op scene gebeurt, maar kan ook door film gemedieerd worden

  • Tijd- en contextgebonden

    • Hangt samen met lichaamsbeelden/-normen, bepaalde lichamen als charismatisch beschouwen en andere niet

    • bij voorbaat

  • (Niet) maakbaar

    • Kwestie tussen talent en techniek. Allebei nodig, die onoplosbare kwestie. Techniek is niet enkele. Hoe groot moet aangeboren talent zijn

89
New cards

personage/lichaamsbeeld/semiotic body

  • Wat je representeert

  • Semiotic

  • Waar je de ‘embodiment’ van bent

90
New cards

acteur/performer

  • Eigen lichaam, geleefde

    • Object/subject

91
New cards

liveness (Auslander)

live uitgevoerde performance

92
New cards

mediation (Auslander)

= mediëring = gebruik van niet-technologische instrumenten

93
New cards

mediatization (Auslander)

mediatisering = gebruik van reproductietechnologieën

94
New cards

temporaliteit

idee dat theater zich in hier en nu afspeelt

95
New cards

aria

  • gezongen stukken, de muzieknummers

    • Bevriest plot

96
New cards

recitatief

  • de dialogen in een opera

    • Brengt dramatische verloop verder

97
New cards

leidmotief

“Een muzikaal thema dat steeds terugkeert als een bepaalde figuur, gedachte of voorwerp verschijnt. Hierdoor ontstaat er een (emotionele) koppeling tussen de muziek en hetgeen het representeert.”

98
New cards

werktreue

getrouw aan kunstwerk, conservatieve opvatting van dingen zien zoals het oorspronkelijk was

99
New cards

regietheater

  • Eerste twee van belang voor deze: hier een balans tussen zoeken

  • “Een onderhandeling van de twee voorgaande extremen”

  • Getrouw maar vrijheid

Een theaterpraktijk waarbij de regisseur het bronmateriaal uit zijn ontstaansesthetiek en onderliggende intenties durft losmaken. Vaak wordt er deconstructief vertrokken vanuit psychologische drijfveren terug te vinden (bij personages) in het verhaal waardoor specifieke details zoals geografische locatie of chronologische situering achterwege gelaten kunnen worden of veranderd. Meestal dient dit nieuwe concept een hedendaags publiek aan te spreken door actuele parallellen te maken die mogelijks ver van het origineel verwijderd liggen. Zo voelt het (repertoire)stuk aan als een hedendaagse creatie waarin het oude en het nieuwe samenvloeien.

100
New cards

deconstructie

  • starten vanuit opera maar andere stukken erbij halen en aanpassen

    • “het kunstwerk wordt opgeknipt en gehercombineerd naar hartelust”

    • Tom Bozes?

    • Vrij met bronmateriaal omgaan