Looks like no one added any tags here yet for you.
Opvoedtaken in de babytijd
o Verzorgende opvoeding
o Sociale opvoeding
o Didactische opvoeding
o Materiele opvoeding
Verzorgende opvoeding
in fysieke behoeften voorzien
Sociale opvoeding
interpersoonlijk gedrag bevorderen en begeleiden.
Didactische opvoeding
stimulatie om de wereld te leren begrijpen
Materiele opvoeding
fysieke uitdaging en begeleiding
Sensitiviteit
Het vermogen van ouders om signalen van het kind waar te nemen, juist te interpreteren en er correct op te reageren
Ainsworth’s Strange Situation (1970)
maakte gebruik van gestructureerd observationeel onderzoek om de kwaliteit van gehechtheid te beoordelen en te meten.
De 8 fases van strange situation procedure
Fase 1 – Moeder en kind komen de speelkamer binnen
Fase 2 – Het kind wordt aangemoedigd om te verkennen
Fase 3 – Vreemdeling komt binnen en probeert interactie aan te gaan
Fase 4 – Moeder vertrekt terwijl de vreemdeling aanwezig is
Fase 5 – Moeder komt binnen en de vreemdeling vertrekt
Fase 6 – Moeders vertrekt ook, kind is alleen
Fase 7 – Vreemdeling keert terug
Fase 8 – Moeder komt terug en heeft interactie met het kind
Soorten gehechtheidsstijlen
· Veilig (65%)
· Onveilig-vermijdend (20%)
· Onveilig-ambivalent (10%)
· Onveilig-gedesorganiseerd (5%)
Veilige gehechtheidsstijl
o Ouder: sensitief, responsief, consistent.
o Kind: exploratief, verdriet bij weggaan van ouder, troost bij terugkeer ouder.
Onveilig-vermijdende gehechtheidsstijl
o Ouder: afstandelijk, weinig betrokken.
o Kind: weinig exploratief, emotioneel afstandelijk bij weggaan en terugkeer ouder.
Onveilig-ambivalente gehechtheidsstijl
o Ouder: inconsistent, soms sensitief, soms afstandelijk.
o Kind: weinig exploratief, overstuur bij weggaan ouder, combinatie van angst, onzekerheid en boos bij terugkeer.
Onveilig-gedesorienteerde gehechtheidsstijl
o Ouder: extreem inconsistent, beangstigend, intrusief, of passief.
o Kind: zeer passief of juist erg boos.
Interne werkmodellen
Gedachten en overtuigingen gebaseerd op eerdere ervaringen. Over jezelf, anderen en de relatie tussen jezelf en anderen. Beïnvloeden je verwachtingen, acties en reacties in sociale situaties.
Soorten interne werkmodellen
· Veilig gehecht: geloof en vertrouwen in dat in je behoeften zal worden voorzien.
· Onveilig vermijdend: (onbewust) geloof dat je niet in je behoeften zal worden voorzien.
· Onveilig ambivalent: er niet vanuit kunnen gaan dat je in je behoeften zal worden voorzien.
· Onveilig gedesorganiseerd: verward en zonder strategie over of in je behoeften zal worden voorzien.
Gedragscontrole
Grenzen stellen
Consequenties verbinden aan overtredingen
Supervisie, monitoring
Psychologische controle
o Macht uitoefenen
o Inmenging in de psyche van het kind (schuld, schaamte)
De rol van vaders en betrokkenheid in de opvoeding is afhankelijk van…
· Culturele context
· Maatschappelijke context
· Historische context en tijdperk
· Sociaaleconomische status
· Relaties tussen gezinsleden
· Leeftijd kind
Rol van vaders 1930-1940
sekse-rolmodel
Rol van vaders 1940-1950
Effect afwezigheid vader (effect ervan)
Rol van vaders 1950-1970
Ondersteuner van moeder
Rol van vaders 1970+
Opvoedingsboeken voor vader, betrokkenheid vader
Rol van vaders 1980+
Overheidscampagnes over betrokkenheid
Rol van vaders 1990
overheidscampagnes betrokkenheid… kostwinner, liefhebbende ouder
Intrusiveness
Tegenovergestelde van sensitiviteit; opdringerig
Verschil ouderschap vaders en moeders volgens Cabrera
Meer overeenkomsten, vaders laten wel meer fysiek spel zien en stimuleren meer om risico’s te nemen. Vaders en moeders zijn complementair.
Verschil ouderschap vaders en moeders volgens VMAU
Beiden relatief hoog op sensitiviteit en respect voor de autonomie, maar moeders net wat meer.
Verschil ouderschap vaders en moeders volgens SDC
Geen verschillen in uitdagend gedrag op 4 maanden, 1 jaar en 2,5 jaar ook niet in de observaties. Vaders vanaf 2,5 jaar wel uitdagender, meer stoeien vanaf 1 jaar, meer opdringerig, en minder warm, minder responsief, minder voorzichtig. Uitdagend opvoedingsgedrag van de moeder kan het uitdagende gedrag van de vader compenseren.
Bij de geboorte van het kind…daalt/stijgt…het testosteron van de man.
Bij de geboorte van het kind daalt het testosteron van de man
Coparenting
- De samenwerking in het opvoeden van kinderen door personen die de verantwoordelijkheid voor de opvoeding delen (meestal de ouders).
- De kwaliteit in de samenwerking tussen de opvoeders
- De manier waarop ouders zich tot elkaar verhouden in hun rol als opvoeder
Triangulatie bij coparenting
Het kind partij maken in het conflict
Tabula Rasa
(John Lock) het idee dat mensen worden geboren als onbeschreven blad – zonder kennis, vaardigheid en persoonlijkheid – en volledig afhankelijk zijn van waarneming en ervaring om de geest te vormen
Temperament
‘de biologische basis van individuele verschillen in reactiviteit en regulatie’.
Wetenschappelijk: iedereen heeft evenveel temperament, maar het ziet er inhoudelijk anders uit.
Dimensies van temperament (Kiff et al., 2011)
· Irriteerbaarheid (irritability / frustration)
· Inhibitie (Fear & inhibition)
· Zelfregulatie (Self-regulation / effortful control)
· Impulsiviteit (Impulsivity)
Persoonlijkheid
de meer uitgebreide kern van individuele verschillen in manier van denken, voelen end gedragen die stabiel is over tijd en situaties, welke zich ontwikkelt vanuit temperament.
Lexicale hypothese
alle belangrijke verschillen tussen mensen worden onderdeel van taal. In de loop der tijd hebben mensen immers woorden verzonnen om persoonlijkheidseigenschappen te kunnen beschrijven en er met elkaar over te kunnen praten.
De ‘Big Five’
OCEAN:
· Openheid: creativiteit, nieuwsgierigheid, intellect
· Consciëntieusheid: nauwkeurigheid, volhardendheid
· Extraversie: sociabiliteit, spraakzaamheid
· Aangenaamheid: vriendelijkheid, altruïsme
· Neuroticisme: angstigheid, zelfvertrouwen
Waarom is het belangrijk om een beeld te hebben van het temperament/persoonlijkheid van een kind?
1. Temperament/persoonlijkheid als onafhankelijke risicofactor voor probleemgedrag.
2. Temperament/persoonlijkheid reageert op opvoedgedrag.
3. Temperament/persoonlijkheid roept opvoedgedrag op.
Temperament + opvoedgedrag = probleemgedrag
Diathese-stressmodel
De kans dat iemand iets zoals een mentale stoornis krijgt, wordt bepaald door de kwetsbaarheid (diathese) van de persoon en de mate van de stress in de omgeving. Kwetsbaarheid hangt af biologische, psychologische en sociale factoren: Gedeeltelijk geërfd. Hangt af van leefomstandigheden bij persoon.
Internaliserend probleemgedrag
Naar binnen gericht → angst, depressie
Externaliserend probleemgedrag
naar buiten gericht → delinquentie: agressie
Reactief externaliserend probleemgedrag
‘kort lontje’, reactie op vorm van ‘bedreiging’ van buitenaf
→ Hoge irriteerbaarheid (temperament) lage welwillendheid (persoonlijkheid)
Proactief externaliserend probleemgedrag
Weloverwogen agressie, dader wil in korte tijd zijn doelen bereiken
→ Lage empathie (temperament), lage welwillendheid (persoonlijkheid)
Impulsieve of weinig welwillende kinderen…minder/meer…gevoelig voor straf, maar… wel/niet… gevoeliger voor beloning
Impulsieve of weinig welwillende kinderen minder gevoelig voor straf, maar wel gevoeliger voor beloning
Goodness of fit
(Thomas & Chess, 1977): bij een bepaald temperament hoort een bijpassend opvoedgedrag, dit om diathese stress te voorkomen.
Interactie-effect
Het effect van de ene onafhankelijke variabele op de afhankelijke variabele hangt af van de andere onafhankelijke variabele(n).
Vormend effect
Opvoeding kan het temperament van een kind bepalen
Evocatief effect
Het temperament van het kind heeft weer effect op de opvoeding
Bidirectioneel/transactioneel effect
Opvoeding heeft effect op het temperament en andersom.
Cross-sectioneel onderzoek
Onderzoek waarin onderzoekers, op één bepaald tijdstip één situatie of aspect observeren. Er is geen sprake van een interventie of randomisatie.
Longitudinaal onderzoek
Het tegenovergestelde van een cross-sectioneel onderzoek, je verzamelt date op meerdere momenten in de tijd.
Nieuwe gezinssoorten door veranderingen in…
· Wet: wetgeving over gelijke huwelijken in dertig landen heeft de afgelopen twintig jaar wettelijke bescherming geboden aan koppels van hetzelfde geslacht, waardoor op symbolische wijze de geldigheid van deze gezinnen wordt erkend.
· Technologische progressie: geassisteerde voortplantingstechnologieën (ARTs)
· Sociale attitudes
Zorgen/vooroordelen over gezinnen die gevormd zijn door het gebruik van ARTS waarbij donatie wordt gebruikt…
· De niet-biologische ouder kan zich verder verwijderd voelen van het niet-genetische kind
· De niet-biologische ouder is misschien minder positief tegenover het kind omdat het niet genetisch verwant is.
· Ouders informeren het kind niet over de omstandigheden rond hun opvattingen:
o Verdeelt het gezin in degenen die het weten en degenen die het niet weten.
o De situatie zou de communicatie tussen gezinsleden kunnen bedreigen, en dit kan een negatief effect hebben op het welzijn van het kind.
· Kinderen die weten dat ze genetisch niet verwant zijn aan een van hun ouders, kunnen identiteitsconflicten over zichzelf hebben (vooral problematisch als ze dat niet doen).
Zorgen/vooroordelen over gezinnen met lesbische en homoseksuele ouders door het gebruik van ARTs:
Kinderen in gezinnen met lesbische en homoseksuele ouders lopen het risico allerlei gedragsproblemen te ontwikkelen omdat:
Kinderen groeien op in vader- of moederloze huishoudens (dus zonder mannelijke rolmodellen of zonder vrouwelijke rolmodellen)
Voor jongens in lesbische oudergezinnen: het is niet gezond om op te groeien zonder mannelijk rolmodel
Een gebrek aan biologische band met een van de moeders of een van de vaders
Kinderen kunnen geplaagd worden door leeftijdgenoten en last krijgen van micro-agressie vanwege de seksuele geaardheid van hun ouders
Kinderen worden geconfronteerd met de heteronormativiteit
in de samenleving
Het is geen gezonde omgeving omdat lesbische vrouwen en homoseksuele mannen te maken hebben met geestelijke gezondheidsproblemen
Kinderen zullen homoseksueel worden
Wat betreft gezinnen met homoseksuele ouders: Een vader kan niet de primaire verzorger zijn
Comparative approach (between-differences approach)
Studies waarin lesbische/homo-oudergezinnen (ouderschap, ouders en welzijn van kinderen) worden vergeleken met heteroseksuele oudergezinnen (niet-ART-gezinnen/of ART-gezinnen).
Beyond comparitve approach (within-differences approach)
o De methode om kinderen van heteroseksuele ouders te vergelijken met kinderen van lesbische ouders werd bekritiseerd vanwege de onderliggende defensieve benadering om de ‘normaalheid’ van deze laatstgenoemde gezinnen te bewijzen
o Onderzoek naar gezinnen met lesbische/homo-ouders is uitgevoerd zonder vergelijkingsgroep; ze concentreerden zich eerder op de onderlinge relaties van de unieke ervaringen, uitdagingen en hulpbronnen van de nakomelingen in deze families
Tegenstanders van opzettelijke meeroudergezinnen
· Het is verwarrend voor een kind om in twee huishoudens te wonen met meer dan twee ouders en om meer dan één huis/woning te hebben
· Meer dan twee ouders: meer conflicten over de opvoeding tussen de ouders, en als zodanig meer gezinsstress
· Stressoren op het gebied van seksuele minderheden
Voorstanders van opzettelijke meeroudergezinnen
· Kwaliteit van relaties binnen het gezin is belangrijker dan gezinsstructuur (of de seksuele geaardheid van de ouders)
· De kwaliteit van de relaties met het gezin is belangrijker dan het aantal huizen waarin een kind woont
· Meer dan twee ouders: meer oplossingen als er moeilijkheden zijn
· Groter sociaal ondersteuningsnetwerk
· Meer veerkracht
Draagmoederschap (surrogacy)
Het dragen en baren van een baby voor iemand anders.
Stigmatisering
een proces waarin een groep personen negatief wordt gelabeld, veroordeeld en uitgesloten
Soorten donors
· Anonieme donor: Wanneer beoogde ouders hun kinderen zonder inmenging willen opvoeden.
· Identiteitsvrijgave donor: Wanneer beoogde ouders het belangrijk vinden dat het kind de mogelijkheid heeft om de donor op een bepaalde leeftijd te kennen (moet de keuze van het kind zijn).
· Bekende donor vanaf het begin:
o Kinderen hebben het recht om vanaf het begin hun genetische afkomst te kennen en al vroeg in hun leven relaties met hun donoren aan te gaan.
o Zorgen dat kinderen die verwekt zijn door anonieme donoren of donoren die hun identiteit vrijgeven, psychologische problemen en identiteitsproblemen kunnen ervaren.
Mind-mindedness
De mate waarin ouders de gedachten, wensen en emoties van hun kind herkennen en in de communicatie met hun kind gebruiken.
Mentaliseren
Het gedrag van jezelf en van anderen kunnen begrijpen door dit te koppelen aan mentale toestanden
Vormen van mentaliseren
Parental reflectieve functioning: mentaliseren over het kind, (bv. mijn kind is vaak boos), maar het gaat ook om het mentaliseren van de ouders zelf (bv. Soms ben ik zelf boos als ik met mijn kind ben). Ook gaat het om de relatie met het kind en de ouder, (bv. Onze relatie is niet zo goed)
Insightfulnes: gaat over de wensen van het kind
Mind-mindedness: gaat alleen over het kind; wat het kind wil, wat het kind denkt en de emoties van het kind.
Problemen met sensitiviteit bij mind-mindedness
· Te breed construct.
· Doen ouders met dezelfde score wel dezelfde dingen?
· Geen onderscheid tussen geneigdheid om fysieke aspecten correct te herkennen versus de neiging van ouders om de mentale wereld van kind correct te herkennen.
Interactionele mind-mindedness
In de babytijd en vroege kindertijd → “online” observaties van een vrij spel situatie
Representationele mind-mindedness
Alle leeftijden → “offline” interview (beschrijf-je-kind-interview)
Mind-mindedness m.b.t. cognitie
“Jij bent nieuwsgierig naar mijn horloge.”
Mind-mindedness m.b.t. wens/voorkeur
“Jij wil dat beertje vasthouden.”
Mind-mindedness m.b.t. emotie
“Je wordt blij van dat liedje.”
Appropriate mind-gerelateerde opmerkingen
De observator is het eens met de interpretatie van de opvoeder over de interne staat van de baby.
Non-attuned mind-gerelateerde opmerkingen
De observator is het niet eens met de interpretatie van de opvoeder over de interne staat van de baby.
Proces die ouders ervaren in tijden van oorlog
Vooroorlogs → oorlog → vlucht → verplaatsing → hervestiging
Stressoren die komen kijken bij het proces van leven in oorlog
· Oorlog: bij elkaar wonen, ouderschapsrollen
· Vlucht: financiële middelen, bij elkaar wonen, ouderschapsrollen
· Verplaatsing: familie scheiding, financiële middelen, bij elkaar wonen, ouderschapsrollen
· Hervestiging: verlies van status, acculturatie stress, acculturatiekloven, ouderschapsrollen
Compensatory
compensatie effect: een interactie-effect (moderatie, zie indirect effects), waarbij het gedrag van de ene ouder de negatieve effecten van het gedrag van de andere ouder op het kind kan verminderen (compenseren).
Dual costady
gerechtelijk co-ouderschap; gerechtelijk vastgelegd gedeeld ouderschap na scheiding (dat is dus niet hetzelfde als coparenting).
Dual-custody
gerechtelijk co-ouderschap; gerechtelijk vastgelegd gedeeld ouderschap na scheiding (dat is dus niet hetzelfde als coparenting).
additive effects
additieve effecten; de effecten van (bijv.) het gedrag van de vader en de moeder is heeft een ‘opgeteld’ effect op het kind. Bijv. als de vader steunend is en de moeder ook, heeft dat een groter positief effect op het kind dan als één van beide steunend is. Of: hechtingsrepresentatie met de moeder heeft een positief effect op het zelfbeeld van het kind, en hechtingsrepresentatie met de vader heeft een positief (beschermend) effect op de angst van het kind.
Speerpunten van het vader model
Dynamic reciprocity: dynamische wederkerigheid
Tussen vader en kind
Tussen moeder en vader
Temporal factors: tijd speelt een rol
Leeftijd kind, levensloop van de vader
Context speelt een rol:
Welke factoren beïnvloeden gedrag van vader
Onder welke condities werkt iets wel/niet