Familie en gezin - deeltoets 1

studied byStudied by 6 people
5.0(1)
Get a hint
Hint

Opvoedtaken in de babytijd

1 / 78

encourage image

There's no tags or description

Looks like no one added any tags here yet for you.

79 Terms

1

Opvoedtaken in de babytijd

o   Verzorgende opvoeding

o   Sociale opvoeding

o   Didactische opvoeding

o   Materiele opvoeding

New cards
2

Verzorgende opvoeding

in fysieke behoeften voorzien

New cards
3

Sociale opvoeding

interpersoonlijk gedrag bevorderen en begeleiden.

New cards
4

Didactische opvoeding

stimulatie om de wereld te leren begrijpen

New cards
5

Materiele opvoeding

fysieke uitdaging en begeleiding

New cards
6

Sensitiviteit

Het vermogen van ouders om signalen van het kind waar te nemen, juist te interpreteren en er correct op te reageren

New cards
7

Ainsworth’s Strange Situation (1970)

maakte gebruik van gestructureerd observationeel onderzoek om de kwaliteit van gehechtheid te beoordelen en te meten.

New cards
8

De 8 fases van strange situation procedure

Fase 1 – Moeder en kind komen de speelkamer binnen

Fase 2 – Het kind wordt aangemoedigd om te verkennen

Fase 3 – Vreemdeling komt binnen en probeert interactie aan te gaan

Fase 4 – Moeder vertrekt terwijl de vreemdeling aanwezig is

Fase 5 – Moeder komt binnen en de vreemdeling vertrekt

Fase 6 – Moeders vertrekt ook, kind is alleen

Fase 7 – Vreemdeling keert terug

Fase 8 – Moeder komt terug en heeft interactie met het kind

New cards
9

Soorten gehechtheidsstijlen

·      Veilig (65%)

·      Onveilig-vermijdend (20%)

·      Onveilig-ambivalent (10%)

·      Onveilig-gedesorganiseerd (5%)

New cards
10

Veilige gehechtheidsstijl

o   Ouder: sensitief, responsief, consistent.

o   Kind: exploratief, verdriet bij weggaan van ouder, troost bij terugkeer ouder.

New cards
11

Onveilig-vermijdende gehechtheidsstijl

o   Ouder: afstandelijk, weinig betrokken.

o   Kind: weinig exploratief, emotioneel afstandelijk bij weggaan en terugkeer ouder.

New cards
12

Onveilig-ambivalente gehechtheidsstijl

o   Ouder: inconsistent, soms sensitief, soms afstandelijk.

o   Kind: weinig exploratief, overstuur bij weggaan ouder, combinatie van angst, onzekerheid en boos bij terugkeer.

New cards
13

Onveilig-gedesorienteerde gehechtheidsstijl

o   Ouder: extreem inconsistent, beangstigend, intrusief, of passief.

o   Kind: zeer passief of juist erg boos.

New cards
14

Interne werkmodellen

Gedachten en overtuigingen gebaseerd op eerdere ervaringen. Over jezelf, anderen en de relatie tussen jezelf en anderen. Beïnvloeden je verwachtingen, acties en reacties in sociale situaties.

New cards
15

Soorten interne werkmodellen

·      Veilig gehecht: geloof en vertrouwen in dat in je behoeften zal worden voorzien.

·      Onveilig vermijdend: (onbewust) geloof dat je niet in je behoeften zal worden voorzien.

·      Onveilig ambivalent: er niet vanuit kunnen gaan dat je in je behoeften zal worden voorzien.

·      Onveilig gedesorganiseerd: verward en zonder strategie over of in je behoeften zal worden voorzien.

New cards
16

Gedragscontrole

  • Grenzen stellen

  • Consequenties verbinden aan overtredingen

  • Supervisie, monitoring

New cards
17

Psychologische controle

o   Macht uitoefenen

o   Inmenging in de psyche van het kind (schuld, schaamte)

New cards
18

De rol van vaders en betrokkenheid in de opvoeding is afhankelijk van…

·      Culturele context

·      Maatschappelijke context

·      Historische context en tijdperk

·      Sociaaleconomische status

·      Relaties tussen gezinsleden

·      Leeftijd kind

<p><span>·&nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp; </span>Culturele context</p><p><span>·&nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp; </span>Maatschappelijke context</p><p><span>·&nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp; </span>Historische context en tijdperk</p><p><span>·&nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp; </span>Sociaaleconomische status</p><p><span>·&nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp; </span>Relaties tussen gezinsleden</p><p><span>·&nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp; </span>Leeftijd kind</p><p></p>
New cards
19

Rol van vaders 1930-1940

sekse-rolmodel

New cards
20

Rol van vaders 1940-1950

Effect afwezigheid vader (effect ervan)

New cards
21

Rol van vaders 1950-1970

Ondersteuner van moeder

New cards
22

Rol van vaders 1970+

Opvoedingsboeken voor vader, betrokkenheid vader

New cards
23

Rol van vaders 1980+

Overheidscampagnes over betrokkenheid

New cards
24

Rol van vaders 1990

overheidscampagnes betrokkenheid… kostwinner, liefhebbende ouder

New cards
25

Intrusiveness

Tegenovergestelde van sensitiviteit; opdringerig

New cards
26

Verschil ouderschap vaders en moeders volgens Cabrera

Meer overeenkomsten, vaders laten wel meer fysiek spel zien en stimuleren meer om risico’s te nemen. Vaders en moeders zijn complementair.

New cards
27

Verschil ouderschap vaders en moeders volgens VMAU

Beiden relatief hoog op sensitiviteit en respect voor de autonomie, maar moeders net wat meer.

New cards
28

Verschil ouderschap vaders en moeders volgens SDC

Geen verschillen in uitdagend gedrag op 4 maanden, 1 jaar en 2,5 jaar ook niet in de observaties. Vaders vanaf 2,5 jaar wel uitdagender, meer stoeien vanaf 1 jaar, meer opdringerig, en minder warm, minder responsief, minder voorzichtig. Uitdagend opvoedingsgedrag van de moeder kan het uitdagende gedrag van de vader compenseren.

New cards
29

Bij de geboorte van het kind…daalt/stijgt…het testosteron van de man.

Bij de geboorte van het kind daalt het testosteron van de man

New cards
30

Coparenting

-       De samenwerking in het opvoeden van kinderen door personen die de verantwoordelijkheid voor de opvoeding delen (meestal de ouders).

-       De kwaliteit in de samenwerking tussen de opvoeders

- De manier waarop ouders zich tot elkaar verhouden in hun rol als opvoeder

New cards
31

Triangulatie bij coparenting

Het kind partij maken in het conflict

New cards
32

Tabula Rasa

(John Lock) het idee dat mensen worden geboren als onbeschreven blad – zonder kennis, vaardigheid en persoonlijkheid – en volledig afhankelijk zijn van waarneming en ervaring om de geest te vormen

New cards
33

Temperament

‘de biologische basis van individuele verschillen in reactiviteit en regulatie’.

Wetenschappelijk: iedereen heeft evenveel temperament, maar het ziet er inhoudelijk anders uit.

New cards
34

Dimensies van temperament (Kiff et al., 2011)

·      Irriteerbaarheid (irritability / frustration)

·      Inhibitie (Fear & inhibition)

·      Zelfregulatie (Self-regulation / effortful control)

·      Impulsiviteit (Impulsivity)

New cards
35

Persoonlijkheid

de meer uitgebreide kern van individuele verschillen in manier van denken, voelen end gedragen die stabiel is over tijd en situaties, welke zich ontwikkelt vanuit temperament.

New cards
36

Lexicale hypothese

alle belangrijke verschillen tussen mensen worden onderdeel van taal. In de loop der tijd hebben mensen immers woorden verzonnen om persoonlijkheidseigenschappen te kunnen beschrijven en er met elkaar over te kunnen praten.

New cards
37

De ‘Big Five’

OCEAN:

·      Openheid: creativiteit, nieuwsgierigheid, intellect

·      Consciëntieusheid: nauwkeurigheid, volhardendheid

·      Extraversie: sociabiliteit, spraakzaamheid

·      Aangenaamheid: vriendelijkheid, altruïsme

·      Neuroticisme: angstigheid, zelfvertrouwen

New cards
38

Waarom is het belangrijk om een beeld te hebben van het temperament/persoonlijkheid van een kind?

1.     Temperament/persoonlijkheid als onafhankelijke risicofactor voor probleemgedrag.

2.     Temperament/persoonlijkheid reageert op opvoedgedrag.

3.     Temperament/persoonlijkheid roept opvoedgedrag op.

 

Temperament + opvoedgedrag = probleemgedrag

New cards
39

Diathese-stressmodel

De kans dat iemand iets zoals een mentale stoornis krijgt, wordt bepaald door de kwetsbaarheid (diathese) van de persoon en de mate van de stress in de omgeving. Kwetsbaarheid hangt af biologische, psychologische en sociale factoren: Gedeeltelijk geërfd. Hangt af van leefomstandigheden bij persoon.

New cards
40

Internaliserend probleemgedrag

Naar binnen gericht → angst, depressie

New cards
41

Externaliserend probleemgedrag

naar buiten gericht → delinquentie: agressie

New cards
42

Reactief externaliserend probleemgedrag

‘kort lontje’, reactie op vorm van ‘bedreiging’ van buitenaf

→ Hoge irriteerbaarheid (temperament) lage welwillendheid (persoonlijkheid)

New cards
43

Proactief externaliserend probleemgedrag

Weloverwogen agressie, dader wil in korte tijd zijn doelen bereiken

→ Lage empathie (temperament), lage welwillendheid (persoonlijkheid)

New cards
44

Impulsieve of weinig welwillende kinderen…minder/meer…gevoelig voor straf, maar… wel/niet… gevoeliger voor beloning

Impulsieve of weinig welwillende kinderen minder gevoelig voor straf, maar wel gevoeliger voor beloning

New cards
45

Goodness of fit

(Thomas & Chess, 1977): bij een bepaald temperament hoort een bijpassend opvoedgedrag, dit om diathese stress te voorkomen.

New cards
46

Interactie-effect

Het effect van de ene onafhankelijke variabele op de afhankelijke variabele hangt af van de andere onafhankelijke variabele(n).

New cards
47

Vormend effect

Opvoeding kan het temperament van een kind bepalen

New cards
48

Evocatief effect

Het temperament van het kind heeft weer effect op de opvoeding

New cards
49

Bidirectioneel/transactioneel effect

Opvoeding heeft effect op het temperament en andersom.

New cards
50

Cross-sectioneel onderzoek

Onderzoek waarin onderzoekers, op één bepaald tijdstip één situatie of aspect observeren. Er is geen sprake van een interventie of randomisatie.

<p>Onderzoek waarin onderzoekers, op één bepaald tijdstip één situatie of aspect observeren. Er is geen sprake van een interventie of randomisatie.</p><p></p>
New cards
51

Longitudinaal onderzoek

Het tegenovergestelde van een cross-sectioneel onderzoek, je verzamelt date op meerdere momenten in de tijd.

<p><span>Het tegenovergestelde van een cross-sectioneel onderzoek, je verzamelt date op meerdere momenten in de tijd.</span></p><p></p>
New cards
52

Nieuwe gezinssoorten door veranderingen in…

·      Wet: wetgeving over gelijke huwelijken in dertig landen heeft de afgelopen twintig jaar wettelijke bescherming geboden aan koppels van hetzelfde geslacht, waardoor op symbolische wijze de geldigheid van deze gezinnen wordt erkend.

·      Technologische progressie: geassisteerde voortplantingstechnologieën (ARTs)

·      Sociale attitudes

New cards
53

Zorgen/vooroordelen over gezinnen die gevormd zijn door het gebruik van ARTS waarbij donatie wordt gebruikt…

·      De niet-biologische ouder kan zich verder verwijderd voelen van het niet-genetische kind

·      De niet-biologische ouder is misschien minder positief tegenover het kind omdat het niet genetisch verwant is.

·      Ouders informeren het kind niet over de omstandigheden rond hun opvattingen:

o   Verdeelt het gezin in degenen die het weten en degenen die het niet weten.

o   De situatie zou de communicatie tussen gezinsleden kunnen bedreigen, en dit kan een negatief effect hebben op het welzijn van het kind.

·      Kinderen die weten dat ze genetisch niet verwant zijn aan een van hun ouders, kunnen identiteitsconflicten over zichzelf hebben (vooral problematisch als ze dat niet doen).

New cards
54

Zorgen/vooroordelen over gezinnen met lesbische en homoseksuele ouders door het gebruik van ARTs:

  • Kinderen in gezinnen met lesbische en homoseksuele ouders lopen het risico allerlei gedragsproblemen te ontwikkelen omdat:

    • Kinderen groeien op in vader- of moederloze huishoudens (dus zonder mannelijke rolmodellen of zonder vrouwelijke rolmodellen)

    • Voor jongens in lesbische oudergezinnen: het is niet gezond om op te groeien zonder mannelijk rolmodel

    • Een gebrek aan biologische band met een van de moeders of een van de vaders

    • Kinderen kunnen geplaagd worden door leeftijdgenoten en last krijgen van micro-agressie vanwege de seksuele geaardheid van hun ouders

    • Kinderen worden geconfronteerd met de heteronormativiteit

      in de samenleving

  • Het is geen gezonde omgeving omdat lesbische vrouwen en homoseksuele mannen te maken hebben met geestelijke gezondheidsproblemen

  • Kinderen zullen homoseksueel worden

  • Wat betreft gezinnen met homoseksuele ouders: Een vader kan niet de primaire verzorger zijn

New cards
55

Comparative approach (between-differences approach)

Studies waarin lesbische/homo-oudergezinnen (ouderschap, ouders en welzijn van kinderen) worden vergeleken met heteroseksuele oudergezinnen (niet-ART-gezinnen/of ART-gezinnen).

New cards
56

Beyond comparitve approach (within-differences approach)

o   De methode om kinderen van heteroseksuele ouders te vergelijken met kinderen van lesbische ouders werd bekritiseerd vanwege de onderliggende defensieve benadering om de ‘normaalheid’ van deze laatstgenoemde gezinnen te bewijzen

o   Onderzoek naar gezinnen met lesbische/homo-ouders is uitgevoerd zonder vergelijkingsgroep; ze concentreerden zich eerder op de onderlinge relaties van de unieke ervaringen, uitdagingen en hulpbronnen van de nakomelingen in deze families

New cards
57

Tegenstanders van opzettelijke meeroudergezinnen

·      Het is verwarrend voor een kind om in twee huishoudens te wonen met meer dan twee ouders en om meer dan één huis/woning te hebben

·      Meer dan twee ouders: meer conflicten over de opvoeding tussen de ouders, en als zodanig meer gezinsstress

·      Stressoren op het gebied van seksuele minderheden

New cards
58

Voorstanders van opzettelijke meeroudergezinnen

·      Kwaliteit van relaties binnen het gezin is belangrijker dan gezinsstructuur (of de seksuele geaardheid van de ouders)

·      De kwaliteit van de relaties met het gezin is belangrijker dan het aantal huizen waarin een kind woont

·      Meer dan twee ouders: meer oplossingen als er moeilijkheden zijn

·      Groter sociaal ondersteuningsnetwerk

·      Meer veerkracht

New cards
59

Draagmoederschap (surrogacy)

Het dragen en baren van een baby voor iemand anders.

New cards
60

Stigmatisering

een proces waarin een groep personen negatief wordt gelabeld, veroordeeld en uitgesloten

New cards
61

Soorten donors

·      Anonieme donor: Wanneer beoogde ouders hun kinderen zonder inmenging willen opvoeden.

·      Identiteitsvrijgave donor: Wanneer beoogde ouders het belangrijk vinden dat het kind de mogelijkheid heeft om de donor op een bepaalde leeftijd te kennen (moet de keuze van het kind zijn).

·      Bekende donor vanaf het begin:

o   Kinderen hebben het recht om vanaf het begin hun genetische afkomst te kennen en al vroeg in hun leven relaties met hun donoren aan te gaan.

o   Zorgen dat kinderen die verwekt zijn door anonieme donoren of donoren die hun identiteit vrijgeven, psychologische problemen en identiteitsproblemen kunnen ervaren.

New cards
62

Mind-mindedness

De mate waarin ouders de gedachten, wensen en emoties van hun kind herkennen en in de communicatie met hun kind gebruiken.

New cards
63

Mentaliseren

Het gedrag van jezelf en van anderen kunnen begrijpen door dit te koppelen aan mentale toestanden

New cards
64

Vormen van mentaliseren

  • Parental reflectieve functioning: mentaliseren over het kind, (bv. mijn kind is vaak boos), maar het gaat ook om het mentaliseren van de ouders zelf (bv. Soms ben ik zelf boos als ik met mijn kind ben). Ook gaat het om de relatie met het kind en de ouder, (bv. Onze relatie is niet zo goed)

  • Insightfulnes: gaat over de wensen van het kind

  • Mind-mindedness: gaat alleen over het kind; wat het kind wil, wat het kind denkt en de emoties van het kind.

New cards
65

Problemen met sensitiviteit bij mind-mindedness

·      Te breed construct.

·      Doen ouders met dezelfde score wel dezelfde dingen?

·      Geen onderscheid tussen geneigdheid om fysieke aspecten correct te herkennen versus de neiging van ouders om de mentale wereld van kind correct te herkennen.

New cards
66

Interactionele mind-mindedness

In de babytijd en vroege kindertijd → “online” observaties van een vrij spel situatie

New cards
67

Representationele mind-mindedness

Alle leeftijden → “offline” interview (beschrijf-je-kind-interview)

New cards
68

Mind-mindedness m.b.t. cognitie

“Jij bent nieuwsgierig naar mijn horloge.”

New cards
69

Mind-mindedness m.b.t. wens/voorkeur

“Jij wil dat beertje vasthouden.”

New cards
70

Mind-mindedness m.b.t. emotie

“Je wordt blij van dat liedje.”

New cards
71

Appropriate mind-gerelateerde opmerkingen

De observator is het eens met de interpretatie van de opvoeder over de interne staat van de baby.

New cards
72

Non-attuned mind-gerelateerde opmerkingen

De observator is het niet eens met de interpretatie van de opvoeder over de interne staat van de baby.

New cards
73

Proces die ouders ervaren in tijden van oorlog

Vooroorlogs → oorlog → vlucht → verplaatsing → hervestiging

New cards
74

Stressoren die komen kijken bij het proces van leven in oorlog

·      Oorlog: bij elkaar wonen, ouderschapsrollen

·      Vlucht: financiële middelen, bij elkaar wonen, ouderschapsrollen

·      Verplaatsing: familie scheiding, financiële middelen, bij elkaar wonen, ouderschapsrollen

·      Hervestiging: verlies van status, acculturatie stress, acculturatiekloven, ouderschapsrollen

New cards
75

Compensatory

compensatie effect: een interactie-effect (moderatie, zie indirect effects), waarbij het gedrag van de ene ouder de negatieve effecten van het gedrag van de andere ouder op het kind kan verminderen (compenseren).

New cards
76

Dual costady

gerechtelijk co-ouderschap; gerechtelijk vastgelegd gedeeld ouderschap na scheiding (dat is dus niet hetzelfde als coparenting).

New cards
77

Dual-custody

gerechtelijk co-ouderschap; gerechtelijk vastgelegd gedeeld ouderschap na scheiding (dat is dus niet hetzelfde als coparenting).

New cards
78

additive effects

additieve effecten; de effecten van (bijv.) het gedrag van de vader en de moeder is heeft een ‘opgeteld’ effect op het kind. Bijv. als de vader steunend is en de moeder ook, heeft dat een groter positief effect op het kind dan als één van beide steunend is. Of: hechtingsrepresentatie met de moeder heeft een positief effect op het zelfbeeld van het kind, en hechtingsrepresentatie met de vader heeft een positief (beschermend) effect op de angst van het kind.

New cards
79

Speerpunten van het vader model

  • Dynamic reciprocity: dynamische wederkerigheid

    • Tussen vader en kind

    • Tussen moeder en vader

  • Temporal factors: tijd speelt een rol

    • Leeftijd kind, levensloop van de vader

  • Context speelt een rol:

    • Welke factoren beïnvloeden gedrag van vader

    • Onder welke condities werkt iets wel/niet

New cards

Explore top notes

note Note
studied byStudied by 1 person
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 1 person
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 2 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 28 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 8 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 14 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 12 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 54 people
... ago
5.0(1)

Explore top flashcards

flashcards Flashcard (52)
studied byStudied by 36 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (40)
studied byStudied by 3 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (50)
studied byStudied by 74 people
... ago
4.2(5)
flashcards Flashcard (67)
studied byStudied by 75 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (34)
studied byStudied by 4 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (66)
studied byStudied by 20 people
... ago
5.0(2)
flashcards Flashcard (170)
studied byStudied by 27 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (79)
studied byStudied by 392 people
... ago
5.0(4)
robot