Nederlands: Woordenschat 'Ruzie maken' Bundel

hai

Dispuut

Dispuut

Theoretische discussie, geleerd twistgesprek

Hetze

Haatcampagne, actie tegen iemand

Onmin (in onmin met)

Conflict, onvrede

Opposant

(Politieke) rivaal, tegenspeler

Laster

Onterechte kwaadsprekerij

(Iemand zn eer of reputatie proberen slechter maken door een leugen of halfleugen zonder alle context - een rumour dus lmao)

Polemiek

Pennentwist, woordenoorlog

(een schriftelijke strijd of debat)

Choqueren

(Emotioneel) schokken

Fulmineren

Heftig tekeergaan, uitvaren

(basically gwn boos zijn en da vertellen of laten zien: ‘‘Hij begon over de leerkracht te fulmineren tegen zijn vriend’’)

Het onderspit delven

De strijd verliezen

Intimideren

Bang maken

Liquideren

Doden, uit de weg ruimen

Provoceren

Uitdagen, een reactie uitlokken

(to provoke)

Tergen

Kwellen, pesten

Amicaal

Vriendschappelijk

Gedupeerd

Slachtoffer, bedrogen

(duperen=schade of nadeel veroorzaken bij iemand)

Hardvochtig

Harteloos, zonder medelijden

Opruiend

Aanzettend tot verzet

(Door middel van opruiing kan iemand anderen iets laten doen dat strafbaar kan zijn; bv opruiing tot geweld of vandalisme bij een protest of zo)

Rancuneus

Wraaklustig

Tumultueus

Chaotisch, rumoerig

(gwn met ups en downs vn een rumultueuze relatie)

Ziedend

Erg boos

(woedend)