1/31
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Biologisch determinisme
Geloof dat de criminele mens niet was aangepast aan de moderne omgeving en dat biologische afwijkingen aan de basis lagen van de ontwikkeling van een individu tot verstokte recidivist, beroepsdader, moordenaar of serieverkrachter.
Atavisme
Het opnieuw optreden van anatomische kenmerken die bij vroegere evolutionaire voorouders aanwezig waren, maar bij de directe voorouders verloren waren gegaan. Worden daarom vaak als misvorming gezien
Degeneratie
Achteruitgang waarbij bepaalde eigenschappen verloren gaan. Tegenovergestelde van progressie of vooruitgang.
Endomorf
Een van de constitutionele typologieën van William Sheldon. Gesteld op ontspanning, lekker eten, gezelligheid, luxe, behoefte aan affectie en reageert traag op prikkels uit de buitenwereld. Ronde dikke vormen, korte ledematen, smalle beenderen, zachte huid.
Ectomorf
Een van de constitutionele typologieën van William Sheldon. Introvert, sociaal geremd en overgevoelig voor prikkels. Mager, breekbaar, smal beenderstelsel, afhangende schouders, smal gezicht, scherpe neus.
Mesomorf
Een van de constitutionele typologieën van William Sheldon. Gespierd, sterk, neigt naar verhoogde activiteit, is dynamisch, avontuurlijk, moedig, lawaaierig, assertief, dominant en agressief. Atletisch, brede borstkas, polsen en handen, gespierd.
Feeblemindedness (Zwakzinnigheid)
Volgens Henry Goddard dé belangrijkste oorzaak van betrokkenheid bij delictgedrag. Werd vrij algemeen aangenomen dat het ervoor zorgde dat men de gevolgen van het eigen handelen niet begreep. Oorspronkelijk werd geloofd dat zwakzinnigheid werd overgeërfd door een recessief gen. Hierdoor werd het accent eenzijdig gelegd op de erfelijke component van het fenomeen zwakzinnigheid.
Frenologie
Psuedowetenschap, geloof dat bepaalde gedragingen in bepaalde delen van de hersenen geconcentreerd zijn.
Eugenetica (positieve en negatieve)
Onderzoek naar het verbeteren van de genetische kenmerken in een bevolkingsgroep.
Italiaans-antropologische school
Lombroso, Ferri, Garofalo. De wetenschappelijke en deterministische methode die de studie van daderschap toelaat door middel van de analyse van iedere dader in het bijzonder
Fysiognomie
Stichter was Jean Baptiste della Porte. Kijken naar uiterlijke lichaamskenmerken van veroordeelden. Van de lichaamsconstitutie van de mens iets afleiden omtrent de individuele psychische eigenschappen, meer bepaald de criminele geneigdheid
Franse milieu-school
Wees op de determinerende rol van ongunstige sociale omstandigheden, vooral onder de arbeidersklasse. Schadelijke rol van de zogenaamde immoraliteit van deze klasse. Stond een 'sociologische deterministische' benadering voor, die stelde dat betrokkenheid bij delictgedrag voornamelijk voortkwam uit een ontaard sociaal milieu.
Kallikak-familie
Werden onderzocht door Henry Goddard: zwakzinnigheid kwam vooral voor onder de vrouwelijke nakomelingen.
The Dukes
Richard Dugdale probeerde de voorouders van deze familie tot tweehonderd jaar terug traceren. Zijn bevindingen waren dat de criminele familie die continue met justitie in aanraking kwam, een geschiedenis kende van prostitutie pauperisme, ontucht, onwettigheid en afwijkend gedrag.
Atletische mens
Van Ernst Kretschmer, een van de verschillende benamingen voor relaties tussen lichaamsbouw en persoonlijkheidskenmerken. Gespierd en agressief
Pycnische mens
Van Ernst Kretschmer, een van de verschillende benamingen voor relaties tussen lichaamsbouw en persoonlijkheidskenmerken. Dik en lomp
Leptosoom
Van Ernst Kretschmer, een van de verschillende benamingen voor relaties tussen lichaamsbouw en persoonlijkheidskenmerken. Tenger en zwak
Natuurlijke misdrijven ânatural crimesâ
Misdaden die overal voor komen, in elke samenleving.
Psychoticisme
Agressief, antisociaal, koel, egocentrisch, niet empathisch, creatief, onpersoonlijk, impulsief, koppig. Onvermogen tot empathie (seriemoordenaars).
Extraversie
Aangenaam in de omgang, actief, zorgeloos, vrolijk, dominant, assertief, sensatiezoekend en waaghalzerig. Zoeken actief stimulatie. Kan leiden tot geweld via lage zelfcontrole.
Introvertie
Kalm, zoeken passief stimulatie. Tegenovergestelde van extraversie.
Sociaal verweer (oud en nieuw)
Oud: een stroming in het strafrecht waarbij de bescherming van de samenleving tegen de verstokte recidivist als een rode draad doorheen het arsenaal aan maatregelen liep.
Nieuw: Individualisering van maatregelen. Behandeling 'op maat'.
Bezwaren tegen biosociale criminologie
1. Biosociale theorieĂ«n zijn deterministisch en sociaal gevaarlijk (dit is âpseudowetenschapâ).
2. Aangezien betrokkenheid bij delictgedrag sociaal geconstrueerd wordt, kunnen er geen genen zijn die betrokkenheid bij delictgedrag veroorzaken.
3. Als wordt aangenomen dat een probleem biologisch is, leidt dat tot therapeutisch nihilisme.
4. Betrokkenheid bij delictgedrag kan geen biologische oorzaken hebben omdat criminaliteitscijfers snel veranderen terwijl een genetische verandering vele generaties duurt.
5. Biologische theorieĂ«n houden geen rekening met de âgevoelens van mensenâ.
Vrije wil
Menselijk vermogen om zelf te kiezen hoe we handelen.
Positivisme
De filosofische opvatting dat alleen de empirische wetenschappen geldige kennis opleveren.
Classicisme
De misdrijfpleger is een rationeel en vrijdenkend wezen, kiest op een berekende manier om criminaliteit te plegen.
Somatotypes
Een theorie van William Sheldon om de menselijke lichaamstypes te categoriseren in drie categorieën: ectomorf, endomorf, mesomorf
Constitutie
Vormt de lichaamsbouw en de persoonlijkheid in combinatie met temperament.
Propensity
Een natuurlijke neiging om iets te doen of om iets te prefereren.
Disposities
Individuele eigenschappen, persoonlijkheidsfactoren, neigingen die 'relatief stabiel' (maar niet geheel onveranderlijk) zijn en die getriggerd kunnen worden onder bepaalde omstandigheden.
Arousal
Lichamelijke opwinding
Sociaal-darwinisme
Stroming van sociale wetenschappen aan het einde van de 19e eeuw die de begrippen uit de evolutiebiologie toepast op de sociale omgeving.