fake news
des fausses nouvelles
de WHO
L'OMS
De publieke opinie
L’opinion publique
het profeit
un profit
een mening
un opinion, un avis
numerieke media, digitale media
un média numérique
de inhoud
un contenu
een artikel
un article
een journalist
un journaliste
een krant
un journale
het onderzoek
L’investigation
de sociale media
Le réseau social (les réseaux sociaux)
een bron
une source
onwaarschijnlijk
Improbable
een screenshot
une capture d’écran
een komplot théorie
une théorie de complot
ongepast
inapproprié
een post
une publication
de afbeelding
l'image
de verdachte inhoud
Le contenu suspect
de verwarring
la confusion
de reden
la raison
de juridische mededeling
La mention légale
de afwezigheid
L’absence
de bron
la source
de zoekmachine
le moteur de recherche
de geloofwaardigheid
la crédibilité
de uitgang
le défi
oordelen
juger
verkeerd informeren
désinformer
manipuleren
manipuler
onderzoeken
investiguer
schade aan
nuire
signaleren
signaler
schrijven
écrire
verwarren
confondre
overdrijven
exagérer
versprijden
diffuser
op het eerste zicht
à première vue
vertrouwen hebben in
faire confiance à
een kritische geest hebben
avoir l'esprit critique
een flitsende uitdrukking,een opvallende titel
une expression tape-à-l'oeil
un nom
een naam
je m'appelle
ik heet
un prénom
een voornaam
s'appeler
heten
Comment tu t'appelles?
Hoe heet je?
Je suis
Ik ben
un âge
een leeftijd
Tu as quel âge?
hoe oud ben je?
un anniversaire
een verjaardag
j'ai ... ans
ik ben ... jaar
une adresse
een adres
j'habite à Bruxelles.
Ik woon in Brussel.
une rue
een straat
j'habite à rue de la poste.
Ik woon in de poststraat.u
une place
een plein
au numéro six
in nummer zes
un numéro
een nummer
J'habite en Belgique.
Ik woon in België.
une ville
een stad
un village
een dorp
Je suis Belge
Ik ben belg
un pays
een land
la Belgique
België
la Flandre
Vlaanderen
la Wallonie
Wallonië
la France
Frankrijk
l'Europe (f.)
Europa
habiter
wonen
le néerlandais
(het) Nederlands
Je ne comprends pas.
Ik begrijp het niet.
le français
(het) Frans
Pas trop vite, s'il vous plaît!
Niet te snel (spreken) a.u.b.!
l'anglais (m.)
(het) Engels
une famille
een familie
un frère
een broer
une soeur
een zus
des parents (m.)
ouders
un père
een vader
un papa
een papa
une mère
een moeder
une maman
een mama
des grands-parents (m.)
grootouders
un grand-père
een grootvader
une grand-mère
een grootmoeder
un enfant
een kind
un bébé
een baby
un fils
een zoonine
fille
een dochter
une tante
een tante
un oncle
een oom
un ami
een vriend
voici.../voilà...
ziehier.../ziedaar...
une amie
een vriendini
un copain
een vriend
Tu habites où?
Waar woon je?
une copine
een vriendin
J'habite (à) (en) ...
ik woon in (te) ...
un garçon
een jongen