Studied by 1 person
vocabulary unit 5
to dread (something)
vrezen
dread
angst
insect
a creepy crawly
a creep
engerd
creepy
angstaanjagend
a fear (of something)
een angst voor iets
to fear (something)
iets vrezen
a fearful look
een angstige blik
a fearless hero
een onvervaarde held
to be afraid of something
bang zijn van iets
to frighten somebody
iemand bang maken
a frightening film
angstaanjagende film
it gave me fright
het deed me schrikken
to haunt
spoken
a haunted house
een spookhuis
to scare somebody
iemand bang maken
a scary movie
een angstaanjagende film
to horrify somebody
iemand afschuw inboezemen
a horrific sight
een afschuwelijk zicht
a horrendous crime
een vreselijke misdaad
a horrible accident
een vreselijk ongeval
to terrify somebody
iemand erg bang maken
terror
terreur
terrorist
terrorist/terroristisch
terrorism
terrorisme
anxiety
angst
to be anxious about
bang zijn voor iets
it makes the hairs on the back of my neck stand up
mijn haren gaan ervan overeind staan
it gives me goosebumps
ik krijg er kippenvel van
it gives me the creepes
het geeft me de kriebels
it sends shivers down my spine
ik krijg er koude rillingen van
sight
zicht
taste
smaak
touch
voelen
hearing
horen
smell
reukzin
irrational
onlogisch, irrationeel
obsession
obsessie
obsessed
geobsedeerd
life-altering
levensveranderend
childhood trauma
een kindertrauma
traumatic
traumatisch
exposure
blootstelling
to expose to
blootstellen aan
a therapist
psycholoog, therapeut
therapy
behandeling, therapie
mental health
geestelijke gezondheid
Note
Flashcard