Studied by 11 people
Het verbod in te halen
l'interdiction de dépasser
De rotonde/rondpunt
le rond-point
De snelheidsbeperking
la limitation de vitesse
De oversteekplaats
le passage piéton
Het verbod rechts af te slaan
l'interdiction de tourner à droite
De voorrang van rechts
sa priorité à droite
Stoppen en voorrang verlenen
stop et céder le passage
De voorrangsweg
la route prioritaire
De verboden richting
le sens interdit
De verplichting links af te slaan
l'obligation de tourner à gauche
Het einde van de stad
la fin de la ville
De gevaarlijke bocht naar links
le virage dangereux à gauche
Het verbod in te halen
l'interdiction de dépasser
De rotonde/rondpunt
le rond-point
De snelheidsbeperking
la limitation de vitesse
De oversteekplaats
le passage piéton
Het verbod rechts af te slaan
l'interdiction de tourner à droite
De voorrang van rechts
sa priorité à droite
Stoppen en voorrang verlenen
stop et céder le passage
De voorrangsweg
la route prioritaire
De verboden richting
le sens interdit
De verplichting links af te slaan
l'obligation de tourner à gauche
Het einde van de stad
la fin de la ville
De gevaarlijke bocht naar links
le virage dangereux à gauche
Behalen
Obtenir
Het theoretische gedeelte
La partie théorique
Het praktische gedeelte
La partie pratique
Begeleiden
Guider/accompagner
Risicoperceptie test
Test de perception des riques
Nadat
Après
Zijn verplicht om… te…
Etre obligé de
De rijervaring
L’expérience de conduite
Onthouden
Verrast zijn
Etre surpris
Tegelijk
En même temps
De rijvaardigheid
La conduite (en général)
Onder de knie
Maitrisé les doigts dans le nez
Afstellen
Ajuster
Alvast
A l’avance
leerzaam
Instructif
Hartstikke leuk
Très chouette
Het voorlopig rijbewijs
Le permis provisoire
De rijles
La leçon de conduite
De autorijschool
L’autoécole
De vrije opleiding
La filière libre
Van plan zijn te
Avoir l’intention de
Gewond raken
Etre blessé
Het ongeval
L’accident
De rijvaardigheidstage
Le stage de conduite
De instructeur/ instructrice
L’instructeur/ instructrice
De vekeersdode
La tué de la route
Aan/achter het stuur zitten
Etre au volant
De sleutel
Les clés
Strarten
Démarrer
Gas geven
Accélérer
De bestuurder/ bestuurster
Le conducteur/ la conductrice
Besturen
Conduire
Rijden
Rouler
Aangeven
Indiquer, signaler
De resterende hoeveelheid benzine
La quantité restante d’essence
De bezinetank vullen
Faire le plein d’essence
De passagier
Le passager
Het teoretisch examen
L’examen théorique
Het praktijkexamen
L’examen pratique
Slagen voor
Réussir
De opleiding
La formation
Ervaring opdoen
Acquérir de l’expérience
De begeleider
L’accompagnateur
De rijschool
L’école de conduite
De rijinstructeur
Le moniteur d’auto-école
Een (ersntige) overtreding begaan
Commettre une infraction (grave)
Voorzichtig
Prudent
Het kruispunt
Le carrefour
De snelheid
La vitesse
De bocht
Le tournant
De voetganger
Le piéton
Het verbod
L’interdiction
Verbieden
Interdire
Afslaan
Tourner
Oversteken (stak over - overgestoken)
Traverser
De oorzaak
La cause
Veroorzaken
Provoquer
Inhalen
Dépasser
Nuchter
Sobre
De verantwoordelikheid
La responsabilité
De gewonde
Le blessé
Botsen tegen
Enter en collision avec
De spookrijder
Le conducteur fantôme
Meerijden
Aller avec qq en voiture
De tunnel
Le tunnel
Het voertuig
Le véhicule
De controle over de wagen verliezen
Perdre le contrôle de la voiture
Het rijgedrag
Le comportement au volant
De kettingbotsing
Le carambolage en chaine
De verzekeringsmaatschappij
La compagnie d’assurance
Pech hebben
Tomber en panne
De ademanalyse
Le contrôle d’haleine
Veilig
Sûr, en sécurité
De verkeersveiligheid
La sécurité routière
De spiegel
Le rétroviseur
Note
Flashcard