nederlands

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
0.0(0)
full-widthCall with Kai
GameKnowt Play
New
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/22

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

nederlands

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

23 Terms

1
New cards

smeltkroes

Plaats waar verschillende culturen samenkomen en zich mengen.

2
New cards

diversiteit

verscheidenheid, dat er veel verschillen zijn.

3
New cards

integratie

proces waarbij iem. uit een andere cultuur zich aanpast aan de samenleving.

4
New cards

instroom

Binnenkomen van een groep mensen.

5
New cards

traditioneel

Volgens oude gewoonte.

6
New cards

gezinshereniging

Wanneer iemand die is verhuisd van een ander land zijn familie laat overkomen.

7
New cards

autochtoon

Iemand die is geboren in een land van wie de ouders en grootouders er ook geboren zijn.

8
New cards

allochtoon

Iemand die in een ander land is geboren.

9
New cards

multicultureel

Waar veel culturen samenkomen.

10
New cards

confronteren

Iemandergens op wijzen.

11
New cards

non-verbaal

Zonder woorden.

12
New cards

norm

Regen of afspraak over wat normaal of gewenst gedrag is.

13
New cards

obsceen

Schokkend of grof.

14
New cards

ergens oog voor hebben

iets opmerken of ergens aandacht voor hebben.

15
New cards

intercultureel

Verschillende culturen, waarbij verschillende culturen elkaar ontmoeten en beïnvloeden.

16
New cards

expliciet

Heel duidelijk en rechtstreeks, zonder ietste verbergen.

17
New cards

impliciet

Zonder rechtstreeks te zeggen, je moet het afleiden uit de context, lichaamstaal,…

18
New cards

loze behoefte

Belofte die niet wordt nagekomen.

19
New cards

essentieel

Heel belangrijk, onmisbaar.

20
New cards

individualistisch

Vooral gericht op jezelf en minder op de groep.

21
New cards

assertief

Zelfzeker en op een directe manier.

22
New cards

doorgedreven

Grondig, uitvoerig, intensief.

23
New cards

hiërarchie

Systeem waarbij de ene persoon meer macht heeft dan de andere.

Explore top flashcards