1/41
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
onderaan
en dessous de
bovenaan
en haut de
partout
overal
nulle part
nergens
la joie
de blijdschap
la tristesse
het verdriet
la faiblesse
het zwakke punt
l’égalité
de gelijkheid
l’inégalité
de ongelijkheid
étroit
smal
lisible
leesbaar
illisible
onleesbaar
lâche
laf
bête
dom
tendre
zacht
laid
lelijk
dur
hard
gai
vrolijk
plein
vol
vide
leeg
sec
droog
mouillé
nat
clair
licht
foncé
donker
proche
dicht
lointain
ver
vider
leegmaken
décoller
opstijgen
autoriser
toelaten
emprunter
uitlenen
prêter
lenen
enfermer
opsluiten
échouer
mislukken
s’approcher
naderen
s’éloigner
zich verwijderen
ignorer
niet weten
se taire
zwijgen
reculer
achteruitgaan
chuchoter
fluisteren
mouiller
nat maken
éteindre
doven
sécher
drogen