chemie

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
0.0(0)
full-widthCall with Kai
GameKnowt Play
New
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/67

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

68 Terms

1
New cards

Wat betekent polariteit in de scheikunde?

Een ongelijke verdeling van elektronen in een binding of molecuul, waardoor ladingsverschillen ontstaan. (een positieve en een negatieve kant).

Dit komt door elektronegativiteit = de kracht waarmee een atoom elektronen naar zich toetrekt.

Apolair (Elektronen zijn gelijk verdeeld) and polair (1 is sterker)

<p>Een ongelijke verdeling van elektronen in een binding of molecuul, waardoor ladingsverschillen ontstaan. (een positieve en een negatieve kant).</p><p>Dit komt door <strong>elektronegativiteit</strong> = de kracht waarmee een atoom elektronen naar zich toetrekt.</p><p>Apolair (Elektronen zijn <strong>gelijk verdeeld</strong>) and polair (1 is sterker)</p>
2
New cards

Wat is een edelgasconfiguratie in verkorte notatie?

je schrijft de elektronenconfiguratie met het voorgaande edelgas tussen blokhaken, bv. [Ne]3s²3p⁵.

3
New cards

Waaruit bestaat de kern van een atoom?

Uit nucleonen: protonen (p⁺, positief geladen) en neutronen (n⁰, ongeladen).

4
New cards

Wat is het atoomnummer (Z)?

Het aantal protonen; bepaalt het element en in een neutraal atoom ook het aantal elektronen.

5
New cards
6
New cards

Wat is het massagetal (A)?

Het totaal van protonen en neutronen: A = Z + N.

7
New cards

Wat zijn isotopen?

Atomen van hetzelfde element (zelfde Z) met een verschillend aantal neutronen (verschillend A).

8
New cards

Wat is de relatieve atoommassa (Ar)?

Het gewogen gemiddelde van de massa’s van alle natuurlijk voorkomende isotopen, uitgedrukt in u.

9
New cards

Wat is ionisatie-energie?

De benodigde energie om een elektron uit een atoom te verwijderen (vorming van een kation).

10
New cards

Wat is elektronenaffiniteit?

De energieverandering wanneer een atoom een elektron opneemt (vorming van een anion).

11
New cards

Wat zijn valentie-elektronen?

Elektronen in de buitenste schil; ze bepalen de chemische reactiviteit.

12
New cards

Hoe stelde Dalton het atoom voor?

Als ondeelbare, massieve bollen.

13
New cards

Wat was het model van Thomson?

Het krentenbol- of puddingmodel: positief geladen bol met negatieve elektronen erin “geplakt”.

14
New cards

Wat ontdekte Rutherford met het goudfolie-experiment?

Dat atomen een kleine, positief geladen kern hebben en grotendeels uit lege ruimte bestaan.

15
New cards

Wat stelde Bohr voor?

Elektronen bewegen in vaste, discrete schillen; overgang tussen schillen gaat gepaard met opname of emissie van energie (fotonen).

16
New cards

Wat zegt het moderne kwantummechanische model?

Elektronen bevinden zich in orbitalen: ruimten met de grootste waarschijnlijkheid, gebaseerd op golf-deeltje dualiteit.

17
New cards

Wat geeft het hoofdkwantumgetal (n) aan?

Het hoofdschilnummer/energieniveau (n=1,2,3,… of K,L,M,…).

18
New cards

Wat bepaalt het magnetisch kwantumgetal (ml)?

De oriëntatie van de orbitaal in de ruimte (−l tot +l).

19
New cards

Wat geeft het nevenkwantumgetal (l) aan?

De vorm van de orbitaal (s,p,d,f).

20
New cards

Wat beschrijft het spinkwantumgetal (ms)?

De spin van het elektron (±½).

21
New cards

Wat is het Aufbau-principe?

Orbitalen worden gevuld in volgorde van stijgende energie (diagonalenregel).

22
New cards

Wat is de regel van Hund?

Elektronen bezetten eerst elk een aparte orbitaal in een subschil (met parallelle spin) voordat ze paren vormen.

23
New cards

Wat zegt het Pauli-verbodsprincipe?

Geen twee elektronen in een atoom mogen dezelfde vier kwantumgetallen hebben; per orbitaal maximaal 2 elektronen met tegengestelde spin.

24
New cards

Hoe is het atoommodel geëvolueerd?

Van Dalton’s bollen → Thomson’s puddingmodel → Rutherford’s kernmodel → Bohr’s schillenmodel → modern kwantummechanisch model.

25
New cards

Hoe worden elektronen beschreven in het moderne model?

Met vier kwantumgetallen (n, l, ml, ms).

26
New cards

Wat bepaalt de elektronenconfiguratie?

De regels van Aufbau, Hund en Pauli.

27
New cards

Waar hangt de chemische reactiviteit vooral van af?

Van de valentie-elektronen.

28
New cards

Wat zijn isotopen?

Atomen met hetzelfde aantal protonen (Z) maar een verschillend aantal neutronen (N).

29
New cards

Hoe ontstaan ionen?

Door het opnemen of afstaan van elektronen; afhankelijk van ionisatie-energie en elektronenaffiniteit.

30
New cards

Aufbau-principe (“opbouwprincipe”)

  • Betekent letterlijk opbouwen.

  • Elektronen vullen de orbitalen in volgorde van laagste naar hoogste energie.

  • Volgorde kun je onthouden met de diagonalenregel:
    1s → 2s → 2p → 3s → 3p → 4s → 3d → 4p → 5s …

<ul><li><p>Betekent letterlijk <strong>opbouwen</strong>.</p></li><li><p>Elektronen vullen de orbitalen in volgorde van <strong>laagste naar hoogste energie</strong>.</p></li><li><p>Volgorde kun je onthouden met de <strong>diagonalenregel</strong>:<br>1s → 2s → 2p → 3s → 3p → 4s → 3d → 4p → 5s …</p></li></ul><p></p>
31
New cards

Regel van Hund

  • Binnen een subschil (zoals 2p, die 3 orbitalen heeft) worden de elektronen zo veel mogelijk apart verdeeld voordat ze paren.

  • Dit minimaliseert afstoting tussen elektronen (want ze zijn negatief en stoten elkaar af).

Voorbeeld:

  • In een 2p-orbitaal kan je hebben:

    • Elektron 1: n=2, l=1, ml=0, ms=+½

    • Elektron 2: n=2, l=1, ml=0, ms=−½

  • Je ziet: alles gelijk behalve de spin.

<ul><li><p>Binnen een subschil (zoals 2p, die 3 orbitalen heeft) worden de elektronen <strong>zo veel mogelijk apart verdeeld</strong> voordat ze paren.</p></li><li><p>Dit minimaliseert afstoting tussen elektronen (want ze zijn negatief en stoten elkaar af).</p></li></ul><p><strong>Voorbeeld</strong>:</p><ul><li><p>In een 2p-orbitaal kan je hebben:</p><ul><li><p>Elektron 1: n=2, l=1, ml=0, ms=+½</p></li><li><p>Elektron 2: n=2, l=1, ml=0, ms=−½</p></li></ul></li><li><p>Je ziet: alles gelijk behalve de spin.</p></li></ul><p></p>
32
New cards

In 2p⁴ (zoals bij zuurstof): regel van hund

  • Eerst: ↑ ↑ ↑ (3 elektronen in 3 orbitalen, allemaal dezelfde spin).

  • Daarna: ↑↓ ↑ ↑ (het 4e elektron moet paren).

33
New cards

Pauli-verbodsprincipe

  • In één orbitaal kunnen maximaal 2 elektronen zitten.

  • Deze moeten altijd een tegengestelde spin hebben (↑↓).

  • Geen twee elektronen in een atoom kunnen precies dezelfde vier kwantumgetallen hebben (n, l, ml, ms).

<ul><li><p>In één orbitaal kunnen <strong>maximaal 2 elektronen</strong> zitten.</p></li><li><p>Deze moeten altijd een <strong>tegengestelde spin</strong> hebben (↑↓).</p></li><li><p>Geen twee elektronen in een atoom kunnen precies dezelfde <strong>vier kwantumgetallen</strong> hebben (n, l, ml, ms).</p></li></ul><p></p>
34
New cards

korte samenvatting van AufbauHundPauli

  • Aufbau → op volgorde van energie vullen.

  • Hund → eerst verdelen over lege orbitalen, dan pas paren.

  • Pauli → maximaal 2 elektronen per orbitaal, met tegengestelde spin.

35
New cards

relative lading van proton

+1

36
New cards

relatieve lading van neutron

0 (neutraal)

37
New cards

relatieve lading van elektron

-1

38
New cards

plaats van proton

kern

39
New cards

plaats van neutron

kern

40
New cards

plaats van elektron 

mantel

41
New cards

aantal proton vinden 

Z

42
New cards

aantal vinden Elektron

Z

43
New cards

aantal vinden Neutron

A - Z

44
New cards

massa bepaalt door

neutron en Proton

45
New cards

nuclide?

een specifieke kernsoort (vastgelegd door Z en N).

<p>een <strong>specifieke kernsoort</strong> (vastgelegd door Z en N).</p>
46
New cards

Isotopen

verschillende nucliden van hetzelfde element (zelfde Z, ander N).

47
New cards

koolstof-12, koolstof-13 en koolstof-14 zijn verschillende

koolstof-12, koolstof-13 en koolstof-14 zijn verschillende nucliden, maar ook isotopen van koolstof.

48
New cards
<p>volgens <strong>Dalton (begin 19e eeuw)</strong> </p>

volgens Dalton (begin 19e eeuw)

  • Atomen = massieve, ondeelbare bollen.

  • Atomen van hetzelfde element zijn identiek in massa en eigenschappen.

  • Verschillen in massa en volume verklaren de verschillen tussen elementen.

<p></p><ul><li><p>Atomen = <strong>massieve, ondeelbare bollen</strong>.</p></li><li><p>Atomen van hetzelfde element zijn identiek in massa en eigenschappen.</p></li><li><p>Verschillen in <strong>massa en volume</strong> verklaren de verschillen tussen elementen.</p></li></ul><p></p>
49
New cards

Thomson (ca. 1900, “krentenbolmodel”)

  • Atomen = bol van positieve lading (“grondmaterie”).

  • Daarin zitten negatieve elektronen “ingebed” (zoals rozijnen in een pudding).

  • Hij dacht dat de elektronen vooral aan de buitenkant zaten.

<ul><li><p>Atomen = bol van <strong>positieve lading</strong> (“grondmaterie”).</p></li><li><p>Daarin zitten <strong>negatieve elektronen</strong> “ingebed” (zoals rozijnen in een pudding).</p></li><li><p>Hij dacht dat de elektronen vooral <strong>aan de buitenkant</strong> zaten.</p></li></ul><p></p>
50
New cards
<p><strong>Rutherford (1911, goudfolie-experiment)</strong> </p>

Rutherford (1911, goudfolie-experiment)

  • Ontdekte de atoomkern.

  • Atoom bestaat grotendeels uit lege ruimte.

  • In de kern: bijna alle massa en positieve lading.

  • Elektronen bewegen rond de kern, zoals planeten rond de zon → daarom ook wel “planetenmodel”.

<ul><li><p>Ontdekte de <strong>atoomkern</strong>.</p></li><li><p>Atoom bestaat grotendeels uit <strong>lege ruimte</strong>.</p></li><li><p>In de kern: <strong>bijna alle massa en positieve lading</strong>.</p></li><li><p><strong>Elektronen bewegen</strong> rond de kern, zoals planeten rond de zon → daarom ook wel “planetenmodel”.</p></li></ul><p></p>
51
New cards
<p>bohr</p>

bohr

Bohr (1913)

  • Elektronen bewegen in vaste banen/energieniveaus rond de kern (K, L, M,…).

  • Ze kunnen alleen van baan veranderen door energie op te nemen of uit te zenden (als fotonen).

    • 👉 “elektronenwolk”, maar dat hoort eigenlijk bij het moderne kwantummechanische model.

52
New cards
<p><strong>Modern kwantummechanisch model</strong> </p>

Modern kwantummechanisch model

  • Elektronen zitten niet meer in vaste banen, maar in orbitalen → ruimten waar je de grootste kans hebt om een elektron te vinden.

  • Dit noemen we de elektronenwolk.

(Kwantummechanisch) - Modern model (kwantummechanisch/golfmechanisch): Elektron bevindt zich in een orbitaal (ruimte met grootste waarschijnlijkheid). Gebaseerd op de dualiteit golf-deeltje.

<ul><li><p>Elektronen zitten <strong>niet meer in vaste banen</strong>, maar in <strong>orbitalen</strong> → ruimten waar je de grootste kans hebt om een elektron te vinden.</p></li><li><p>Dit noemen we de <strong>elektronenwolk</strong>.</p></li></ul><p></p><p>(Kwantummechanisch) - Modern model (kwantummechanisch/golfmechanisch): Elektron bevindt zich in een orbitaal (ruimte met grootste waarschijnlijkheid). Gebaseerd op de dualiteit golf-deeltje.</p>
53
New cards

Hoofdkwantumgetal (n)

- Hoofdkwantumgetal (n): Geeft de hoofdschil en het energieniveau aan (n=1,2,3,… of K,L,M,…).

54
New cards

Nevenkwantumgetal (l)

- Nevenkwantumgetal (l): Beschrijft de subschil of vorm van de orbitaal (l=0,1,2,3 → s,p,d,f).

55
New cards

Magnetisch kwantumgetal

(ml)

- Magnetisch kwantumgetal (ml): Bepaalt de oriëntatie van de orbitaal in de ruimte (van −l tot +l).

56
New cards

Spinkwantumgetal (ms)

- Spinkwantumgetal (ms): Beschrijft de spin van het elektron (±2/1).

57
New cards

Aufbau-principe

- Aufbau-principe: Orbitalen worden gevuld in volgorde van stijgende energie (gebruik de diagonalenregel).

58
New cards

Regel van Hund

- Regel van Hund: Elektronen vullen eerst elk een aparte orbitaal binnen dezelfde subschil met parallelle spin voordat ze paren vormen.

59
New cards

Pauli-verbodsprincipe

- Pauli-verbodsprincipe: Geen twee elektronen in een atoom mogen dezelfde vier kwantumgetallen hebben. In één orbitaal → maximaal 2 elektronen met tegengestelde spin.

60
New cards

Edelgasconfiguratie

- Verkorte notatie: Gebruik de edelgasconfiguratie van het voorgaande edelgas om de kernschillen te vervangen, bv. [Ne]3s23p5.

61
New cards

Nucleonen

- De kern bestaat uit nucleonen: protonen (p+, positief geladen) en neutronen (n0, ongeladen).

62
New cards

Atoomnummer (Z)

- Atoomnummer (Z): Aantal protonen (bepaalt het element). In een neutraal atoom ook gelijk aan het aantal elektronen.

63
New cards

- Massagetal

- Massagetal (A): Som van het aantal protonen en neutronen (A=Z+N).

64
New cards

Isotopen

- Isotopen: Atomen van hetzelfde element (zelfde Z) maar met een verschillend aantal neutronen (verschillend A).

65
New cards

Relatieve atoommassa

- Relatieve atoommassa (Ar): Gewogen gemiddelde van de massa's van alle natuurlijk voorkomende isotopen (uitgedrukt in u).

66
New cards

Ionisatie-energie

- Ionisatie-energie: De benodigde energie om een elektron uit een atoom te verwijderen (vorming van een kation).

67
New cards

Elektronenaffiniteit

- Elektronenaffiniteit: De energieverandering wanneer een atoom een elektron opneemt (vorming van een anion).

68
New cards

Valentie-elektronen

- Valentie-elektronen: Elektronen in de buitenste schil, bepalen chemische reactiviteit.