1/235
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
encoding
(proces) hoe informatie in het geheugen geraakt
storage
(proces) het opslaan/bewaren van informatie in het geheugen
retrieval
(proces) oproepen van opgeslagen informatie in het geheugen
kortetermijngeheugen (KTG) "short-term memory"
(een deelstructuur van het geheugen) → onmiddellijke geheugen (korte tijdsspanne)
werkgeheugen (WG)
alternatief voor het KTG
langetermijngeheugen (LTG) "long-term memory"
(een deelstructuur van het geheugen) → permanente geheugen (oneindige tijdsspanne)
expliciet geheugen
het declaratieve geheugen → verklarende geheugen (semantisch en episodisch geheugen vormen samen het expliciete geheugen)
→ semantisch geheugen
(deel expliciet geheugen) → betekenisgevende geheugen
→ episodisch geheugen
(deel expliciet geheugen) → geheugen voor persoonlijke gebeurtenissen
impliciet geheugen
= niet declaratief geheugen, een vorm van langetermijngeheugen waarbij geen sprake is van bewuste beleving van of toegang tot opgeslagen kennis (vb. priming)
(geheugen) spoor
informatie die (ooit) in het geheugen gezeten heeft (?)
fysiologisch spoor
"alles wat waargenomen is laat een fysiologisch spoor na nadat het zich eerst consolideert" → Georg Elias Müller
consolidatie
vastleggen/vastzetten in de hersenen
verval
het vervallen/weggaan van herinneringen/geheugen- sporen
klassieke onderzoekslijnen
er zijn 3 klassieke onderzoekslijnen, van Lashley, Penfield en Hebb
onderzoekslijn 1
gelokaliseerd of gedistribueerd geheugen?
lesiestudies
doelbewust dieren (hier: ratten) hersenletsels geven, om de capaciteit van het geheugen te testen → Karl Lashley (1890-1958)
performantiereductie
de afname (reductie) van de mate waarin de gestelde doelstellingen efficiënt en effectief uitgevoerd worden (performantie)
performantie
prestatie, efficiënt iets uitvoeren,...
engram
gelokaliseerd geheugenspoor (zit gestockeerd op 1 precieze plaats) → stelt vast dat dat niet is
gedistribueerd geheugen
geheugensporen zijn niet gelokaliseerd, maar gedistribueerd opgeslagen (→ storage)
mass action
in veel vormen van leren werkt heel de cortex samen als één geheel
equipotentialiteit
andere delen van het brein kunnen functies overnemen (vb. bij hersenschade)
homunculus
(Latijn: klein mannetje), het deel van de somatosensorische cortex dat in functie staat van de mapping → Wilder Penfield (1891-1976), onderzoek bij mensen met zware vorm van epilepsie (met chirurgische ingreep) → stimulatie van delen in de cortex: open hersenen
somatosensorische cortex
deel van de cortex die tast-, pijn-, temperatuur- en proprioceptieve (houding/beweging lichaamsdelen) prikkels omvat
mapping
de 'afbeelding' van bepaalde delen van de somatosensorische die gevoeligheid hebben voor bepaalde lichaamsdelen
lokale stimulatie
bracht soms specifieke herinneringen op → heel levendig, oude/nieuwe herinneringen,...
"The organization of behavior"
→ Donald O. Hebb (1904-1985) (werkte eerst met Lashley, dan met Penfield), boek dat 3 belangrijke concepten introduceert: Hebbian learning, cell-assembly en reverberating cell-assemblies)
Hebbian learning
"cells that fire together, wire together" → als twee met elkaar verbonden zenuwcellen A en B gedurende enige tijd worden gestimuleerd, volgt er een structurele verandering in de verbindende synaps
cell-assembly
een groepje cellen die vaak samen actief zijn (vuren)
reverberating cell-assemblies
cellen die samen vuurden, die zelfs nadat de ontlokkende gebeurtenis (stimulus) weg is, blijven samen vuren (= nazinderen van cell-assemblies) → kan belang hebben voor principe van consolidatie
consolidatie
informatie die zich van het KTG naar het LTG verplaatst (door middel van genoeg herhaling)
mediaal-temporale lob
de hersenkwab/lob(e) die zich vooral processen bevat van het expliciet geheugen
Jennifer-Aniston-cel
een cel die tijdens een onderzoek van Quiroga et al (2005) bij epilepsiepatiënten in operatie, enkel reageerde op beelden van Jennifer-Aniston → gelokaliseerde herinneringen (bewijs engram?)
grandmother-cell
één cel per voorwerp die reageert als dat voorwerp opgevangen wordt
selectief
selectieve cellen, zouden enkel reageren op 1 voorwerp, minder selectieve cellen zouden reageren op meerdere voorwerpen
onderzoekslijn 2
verval/decay → vergeten gebeurt eigenlijk niet
decay
verval van geheugenspoor
"über das Gedächtnis" (1885)
boek → Hermann Ebbinghaus (1850-1909), mijlpaal voor geheugen in de psychologie → speciaal = alle onderzoek was op hemzelf
besparingsmethode
de methode waar gekeken wordt naar de meting van de eerste 'vanbuiten-leer-'sessie, en die wordt vergeleken met de "winst" die gemaakt wordt bij de tweede sessie → Ebbinghaus leerde kaartjes met lettergrepen vanbuiten (tot die ze allemaal perfect kon reproduceren), en dan testte die na verschillende tijdstippen hoelang het duurde om nog eens te leren
retentie interval
interval tussen de leerfase en de herleerfase (hoe minder tijd tussen, hoe meer winst) → hoe beter het onthouden is
hoe meer tijd tussen
hoe minder winst → hoe minder het onthouden is, zo werd een vervalfunctie opgesteld (decay-function)
vervalfunctie
functie waarop je ziet hoe het verval werkt d.m.v. metingen met de besparingsmethode
recall
herinneringstaak (vond Ebbinghaus te subjectief
recognition
herkenningstaak (vond Ebbinghaus te subjectief)
interferentie
alles wat men doet in een dag kan onthouden van dingen beïnvloeden (mensen in slaap hebben minder verval dan mensen die wakker zijn)
REM-fase
"rapid eye movement" fase in slaap → hersenen zijn heel actief tijdens deze fase → belangrijk voor consolidatie
onderzoekslijn 3
vertekeningen van de werkelijkheid (cognitieve p.)
"remembering: a study in experimental and social psychology"
→ Frederic C. Bartlett (1886-1979) - cognitief psycholoog die onderzoek deed naar de rol van schema's
een schema
een soort samenvattende geheugenrepresentatie van alles wat bij een scène of gebeurtenis hoort
seriële reproductie
methode: deelnemer moet iets proberen helemaal hetzelfde te repliceren (vb. verhaal doorvertellen) → "War of the Ghosts" studie
mentaal model
interne representatie van de wereld waarop men cognitieve processen op kan uitvoeren, introductie in "The nature of explanation" → Craik
geheugenvertekeningen
het geheugen dat een vertekend beeld opslaat van wat het eigenlijk is/vertekend beeld 'oproept'
weglatingen
dingen niet melden bij recall taken (vergeten,...)
rationalisaties
dingen die men rationaliseert ("uit context haalt")
transformaties
dingen die men waarneemt veranderen naar een versie die gemakkelijker op te slaan is
sceneconsistente voorwerpen
voorwerpen die in de scene(context) passen → mensen zijn zekerder van die voorwerpen
sceneinconsistente voorwerpen
voorwerpen die niet in de scene(context) passen
stadia van modaal model
het modaal model bestaat uit 3 stadia: sensory memory, short-term memory, long-term memory → hebben heel verschillende eigenschappen (tijd, capaciteit...) → w gezien als 3 verschillende geheugensystemen
primair geheugen
→ onderscheid tussen primair en secundair werd gemaakt door William James, 'inhoud van het bewustzijn' = actieve en op dat moment bruikbare informatie (komt overeen: KTG)
secundair geheugen
informatie in een niet actieve toestand, sluimerend aanwezig in het cognitieve systeem (komt overeen: LTG)
sensorieel geheugen
het geheugensysteem met een heel korte duur, grote capaciteit, veridicaal van aard
kortetermijngeheugen
het geheugensysteem met een redelijk korte duur, kleine capaciteit, fonologisch van aard
langetermijngeheugen
het geheugensysteem met lange (oneindige) duur, grote capaciteit, semantisch van aard
veridicaal
informatie wordt bijgehouden zoals het is binnengekomen
fonologisch
informatie wordt bijgehouden in de vorm van klank
semantisch
informatie wordt bijgehouden volgens betekenis
iconisch geheugen
geheugen voor visuele modaliteiten
echoïsch geheugen
geheugen voor auditieve modaliteiten
whole report
vragen naar 'recall' over een geheel → studie Sperling (1960)
partial report
vragen naar 'recall' van een deeltje van het geheel (vb. de bovenste rij) → mensen konden meer bovenhalen
controleprocessen
processen om informatie actief te houden (vb. maintenance rehearsal,
maintenance rehearsal
informatie actief houden
elaborative rehearsal
informatie overdragen naar LTG door het uit te werken
coding
informatie overdragen naar LTG door het in verband te brengen met eerder gekende zaken
rehearsal prevention task
een taak die verhindert dat proefpersonen items inwendig zouden herhalen
Brown-Peterson paradigma
→ toetsing korte duur van KTG te testen - in het KTG is de informatie echt weg en gebeurt het 'vergeetproces' redelijk snel, - in het LTG is de informatie niet echt weg en gebeurt dit traag 'vergeetproces' → twee soorten vergeten (verval en interferentie)
interferentie
het soort vergeten dat gebeurd met informatie in het LTG dat voorkomt als er interferentie is met ander materiaal (is niet vergeten, maar men kan het niet meer oproepen)
verval
het soort vergeten dat gebeurd met informatie in het KTG, dat voorkomt wanneer de persoon in kwestie het materiaal niet genoeg heeft kunnen herhalen zodat het in het LTG gestockeerd kon worden
the magical number 7 +/- 2
→ George Miller (1956) tijdens zijn experimenten zag hij dat met welke soort stimuli ook, mensen er maar rond de 7 kunnen herinneren (toonde chunking aan) → zelfde voor letters als voor woorden of zinnen → kan door twee factoren: - continue informatiedoorstroom van KTG naar LTG - chunking
memory span
beperkte capaciteit van KTG (ongeveer 7 items, gaat over woorden, zinnen, letters, kleuren, fotos,...)
bits
een eenheid van informatie (vb.letter, prikkel,...)
chunking
controleproces dat items (chunks) kan groeperen in grotere gehelen en zo de capaciteit om dingen te onthouden kan opvoeren
elaborative rehearsal
bij dingen die onthouden moeten worden (in het KTG) wordt er beroep gedaan op kennis waarmee geassocieerd wordt in het LTG vb. 1109 = mijn verjaardag (onthoud makkelijker)
code
een "taal" waarin het geheugen dingen onthoud met verschil tussen het KTG en het LTG vb. fonologische/auditieve code/betekenis code → Baddeley (1966) maakte onderscheid tussen de twee door studie 5-woordenlijst en 10-woordenlijst (targets) en daarna distractors die fonetisch/met betekenis gerelateerd waren aan de target-woorden
target
het woord waar men naar zocht (juiste antwoord)
distractors
woorden die overeenkwamen met de targets, maar niet hetzelfde waren (fonetisch gelijkend, betekenis gelijkend, of totaal ongerelateerd)
auditieve code
het KTG gebruikt meer de auditieve code, zo herkennen mensen meer welke dingen er in hun KTG zitten als ze auditieve prikkels krijgen
betekenis code
het LTG gebruik meer de code van de betekenis (dingen worden semantisch opgeslagen in het geheugen)
retrieval uit het KTG
terughalen van informatie uit het KTG → Sternberg (1966) twee experimenten
varied set procedure
procedure waar de proefpersoon tussen de 1 en 6 items aangeboden kregen met delay period → daarna: ja/nee-RT-taak (=KTG)
delay period
kort interval tussen beurten met stimuli
fixed set procedure
voorafgaand vanbuiten leren van 1 tot 4 aangeboden items → daarna: ja/nee-RT-taak (=LTG)
intercept
de plek waar in een grafiek een rechte de y-as snijdt (de plek waar X = 0)
slope
de helling van een rechte
parallel zoeken
tussen de gememoriseerde items meteen kunnen vinden waarnaar men zoekt (duurt even lang wel stuk die ook moet zoeken)
serieel zoeken
in een rij zoeken (de hele volgorde waarin iets gememoriseerd/onthouden is moeten afgaan voor men iets kan vinden/"recallen")
exhaustief zoekproces
er wordt gezocht tot de hele aangeleerde set doorlopen is
self-terminating process
= zelf-eindigend proces, er wordt gezocht tot het testitem (al dan niet) gevonden is
seriële-positie-effect
het effect van de (seriële) positie in de tijd ten opzichte van hoe goed het herinnert wordt → primacy effect, recency effect