evolutieleer 2.10 woorden

Speciatie

Ontstaan van een nieuwe soort

Reproductieve isolatie

Wanneer individuen binnen 1 soort zich onderling gaan voortplanten, verspreidt zich een genetische variant, de individuen die hiertoe behoren, paren enkel of voornamelijk met individuen die tot hetzelfde variante type behoren

Allopatrische speciatie

Soortvorming door geografische isolatie of migratie voorouder

Ring species

Soorten waarvan de populaties in een geografische ring liggen

reunie

Geïsoleerde populaties herkennen elkaar nog wel als soortgenoten na samenkomst : kruisingen en fertiele nakomelingen

Prezygotische isolatie mechanisme

Geïsoleerde populaties herkennen elkaar niet meer als soortgenoten na samenkomst :geen paarvorming;

* Gedragsmatige isolatie (bv baltsgedrag)
* ecologische isolatie

habitat-isolatie

in een ander niche

temporele isolatie

verschillende voortplantingstijden

pollinatie isolatie

andere polinators

mechanische isolatie

geslachtsorganen niet meer compatible

Gametische isolatie

gameten zorgen voor isolatie (niet-competitief, chemische verhindering) (competitief, competitie tussen de gameten)

Postzygotische isolatie

Geïsoleerde populaties na samenkomst terug paren maar nakomelingen ontwikkelen zich niet:

* Hybriden ongeschikt


* Hybriden steriel ( kunnen geen gameten produceren)

Secondary reinforcement

Hybriden tussen de 2 geïsoleerde soorten na samenkomst zullen een lagere fitness hebben en dus door NS weggeselecteerd worden

Haltermodel van speciatie (dumb-bell model)

De populatie wordt ongeveer voor de helft geïsoleerd 50/50

Perifere isolatie-model

Slechts een klein stukje van de randpopulatie wordt geïsoleerd

Parapatrische speciatie

Soortvorming waarbij er een nieuwe soort ontstaat uit naburige populaties, zonder compleet gescheiden te zijn, met hybride zone

Hybride-zone (hybrid zone)

Geografische contactzone tussen 2 duidelijk verschillende vormen van soorten waar hybridisatie optreedt

Sympatrische speciatie

Nieuwe soorten ontstaan in hetzelfde gebied, als hulpbronnen anders verdeeld zijn dan de kenmerken ( er treedt dan assortatief paren op)

Assortatief paren

NS leidt onder bepaalde omstandigheden tot een voorkeur voor bepaalde partners

Non-disjunctie

Verdubbeling van chromosomen wanneer uiteentrekking chromosomen niet gebeurt (helpt bij polyploïde hybridisatie soortvorming)