BàO3
5.0(1)
Studied by 2 people
Learn
Practice Test
Spaced Repetition
Match
FlashcardsCard Sorting
1/36
Study Analytics
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
37 Terms
1
New cards
de bankier
le banquier
2
New cards
de winst
le bénéfice
3
New cards
het koopgedrag
le comportement d'achat
4
New cards
de zichtrekening
le compte courant
5
New cards
de lening (van)
l'emprunt (m)
6
New cards
de investering
l'investissement
7
New cards
het spaarboekje
le livret d'épargne
8
New cards
de belegging
le placement
9
New cards
de koopkracht
le pouvoir d'achat
10
New cards
de lening (aan; geven)
le prêt
11
New cards
het inkomen
le revenu
12
New cards
de loontrekkende
le salarié
13
New cards
de peiling
le sondage
14
New cards
het percentage, het cijfer, het gehalte
le taux
15
New cards
de rentevoet
le taux d'intérêt
16
New cards
(hier) het aandeel
l'action (f)
17
New cards
de uitgave
la dépense
18
New cards
de oplichting
l'escroquerie (f)
19
New cards
de loonbrief
la fiche de paie
20
New cards
de schommeling
la fluctuation
21
New cards
het gemiddelde
la moyenne
22
New cards
genieten van , voordeel halen uit
bénéficier de
23
New cards
uitvoeren
effectuer
24
New cards
sparen
épargner
25
New cards
beheren
gérer
26
New cards
opbrengen
rapporter
27
New cards
(hier) afhalen
retirer
28
New cards
handels)
commercial
29
New cards
zuinig
économe
30
New cards
financieel
financier
31
New cards
munt-
monétaire
32
New cards
rendabel
rentable
33
New cards
stabiel
stable
34
New cards
(be)sparen (2)
faire des économies, économiser
35
New cards
de eindjes aan elkaar knopen
joindre les deux bouts
36
New cards
uitlenen
prêter
37
New cards
ontlenen
emprunter