1/17
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
Indicaties
× Onverklaarde neuromotorische ontwikkelingsachterstand, dysmorfe kenmerken of multiple congenitale (aangeboren) afwijkingen.
× Gestoorde puberteitsontwikkeling.
× Doodgeboorte en neonatale sterfte (incidentie van chromosoomafwijkingen is veel hoger bij doodgeborenen en bij kinderen die sterven in de neonatale periode (10%)).
× Infertiliteit; incidentie van chromosoomafwijking bij één van beide ouders (3-6%)
× Herhaalde miskramen.
× Familiale anamnese (geschiedenis): gekende chromosomale afwijking bij eerste graadsverwant.
× Kanker: nagenoeg alle tumorale weefsels vertonen chromosomale afwijkingen.
× Zwangerschap op latere leeftijd (> 35 jaar): prenataal onderzoek wegens verhoogd risico op chromosoomafwijkingen.
Constitutioneel
Alle lichaamscellen
Niet-invasief
Weefsel moet gemakkelijk verkrijgbaar ziij
Postnataal
Weefsel dat is verkregen na de geboorte, zoals perifeer bloed, huidfibroblasten of kwaadaardige (maligne) cellen
Prenataal
Weefsel dat tijdens de zwangerschap wordt verkregen, zoals amnioncellen (vruchtwatercellen), chorion villi (vlokken) of navelstrengbloed
Lymfocyten
De witte bloedcellen, de meest makkelijk beschikbare cellen voor karyotypering
Karyotypering
Onderzoek van het aantal en de structuur van chromosomen → geen onderzoek van individuele genen, en beperkt resolutievermogen
Heparine
Antistollingsmiddel waarmee het bloedstaal wordt aangelegd
PHA
Een stof die wordt toegevoegd om de celdeling te stimuleren. Er wordt een chromosomencultuur aangelegd op 37 graden voor 24-72 uur die wordt geïncubeerd
Colchicine
Stof die wordt toegevoegd om te voorkomen dat er spoeldraden worden gevormd tijdens de mitose. Hierdoor stopt de celdeling in het metafase stadium
Kaliumchloride
Stof die voor een hypotonische behandeling zorgt = het opzwellen van de cellen (zonder dat ze barsten) zodat de chromosomen beter gespreid kunnen worden
Methanol en azijnzuur
Met een mix van deze stoffen wordt het bloedstaal gefixeerd en worden de eiwitten, bloedplaatjes en rode bloedcellen kapot gemaakt zodat alleen de witte bloedcellen over blijven. Dit wordt drie keer gedaan
Bandering
De chromosomen worden gekleurd zodat ze zichtbaar worden. Deze bandering reflecteert de base samenstelling van het DNA en de condensatiegraad van de chromosomen
G (Giemsa) bandering
Chromosomen worden behandeld met trypsine en met Giemsa gekleurd, waardoor elk chromosomenpaar in een karakteristiek patroon van lichte en donkere banden kleurt.
Donkere banden → AT rijk → arm aan genen
Lichte banden → CG rijk → veel genen
Q banding
Kleuring met quinacrine (fluorescerende kleurstof)
Heldere banden (sterke fluorescentie) → AT rijk → arm aan genen
Donkere banden → CG rijk → veel genen
R (reverse) banding
Karakteristiek patroon van donkere en lichte banden welke het omgekeerde zijn van G en Q banding. Gebruikt voor onderzoek van regio’s die moeilijk kleuren met G of Q banding
C (centromeer) banding
Voornamelijk aankleuring van het centromerisch heterochromatine → blijft in gecondenseerde toestand en kleurt donker in niet-delende (interfase) cellen
Hoge resolutie banding
Bandingtechnieken worden toegepast in een vroeger stadium van mitose (profase of prometafase) waardoor er meer (550-850) banden per haploïde set zichtbaar zijn (tegenover 400-500 banden bij ‘gewone’ banding)